Voor mij is leven een groot kunstwerk, een artistieke prestatie, en ieder doet dat op zijn of haar eigen, unieke manier. Creativiteit is de scheppende kracht van de zelfontplooiing, waarbij we iets proberen toe te voegen aan hetgeen er al is. Als ik schrijf, volg ik mijn gedachten. Waar die heen gaan, en waar die vandaan komen, is een raadsel, en zal altijd een raadsel blijven. Maar dat is juist zo beestachtig interessant! Het bewijst de stelling van Henri, dat we bezield zijn, want onze gedachten zijn bezield en ontspruiten uit onbekende bron. Het kunnen lelijke gedachten zijn, of wrede gedachten, of ze zijn jaloers, afgunstig, kwaadaardig, maar vaak ook vredelievend, vol compassie, hulpvaardig, liefdevol of een bron van inzicht. Al die gedachten leiden tot ideeen, overtuigingen, stellingen, hypotheses, beslissingen, oordelen, noem maar op. Dat is toch prachtig, het is kunst, alleen niemand ziet het, een enkeling daar gelaten. Die gedachten ga ik toetsen aan de gedachten, ideeen en inzichten van anderen, om ze te kunnen toetsen aan de realiteit, aan het waarschijnlijkheidsgehalte ervan. Dwaze gedachten vervluchtigen op die manier, alleen de gedachten die in onze realiteit zinvol zijn en kans van slagen hebben en sociaal enigszins aanvaardbaar zijn, worden vervolgens onder woorden gebracht. Maar dat is maar een fractie van wat ik me als mens allemaal bedenk op een dag!
Praten we over orgaandonaties, dan vormt zich in mezelf een beeld daarvan, er komen gevoelens in me op, die dat beeld kleuren, en gedachten die het beeld begeleiden. Uit die immense bibliotheek komen patronen naar voren, die ik benoem en in woorden giet, woorden die buren krijgen en tot zinnen worden, zinnen die zich aaneensmeden tot een verhaal. Zo gaat het toch bij veel mensen, mag ik aannemen? We zijn toch allemaal creatief, we doen toch allemaal aan kunst?!