Overzicht meldingen ontsteking van de hartspier en hartzakje

Bijwerkingencentrum Lareb ontving tot 19 oktober 231 meldingen van ontsteking van de hartspier (myocarditis) en het hartzakje (pericarditis) op 24 miljoen gegeven coronavaccins. Dit zijn bekende zeldzame bijwerkingen van het Pfizer/BioNTech (Comirnaty) en het Moderna vaccin (Spikevax). Mensen die pijn op de borst, benauwdheid of hartkloppingen krijgen na coronavaccinatie, moeten altijd contact opnemen met de huisarts.

Totaal aantal meldingen

Van de 231 meldingen gaat het in 166 keer om pericarditis en in 65 keer om myocarditis. Het gaat over 156 meldingen op het Pfizer/BioNTech vaccin, 38 meldingen op het Moderna vaccin, 21 meldingen op het AstraZeneca vaccin en 15 meldingen op het Janssen vaccin. Bij één melding was het vaccin onbekend. Pericarditis en myocarditis zijn bekende zeldzame bijwerkingen van het Pfizer/BioNTech en het Moderna vaccin , maar niet van het AstraZeneca en Janssen vaccin. Het ging ongeveer even vaak om de eerste als de tweede prik. In de meeste meldingen ging het om jonge mannen.

Ernstige meldingen

Bijna de helft van de 231 patiënten is opgenomen in het ziekenhuis. Een groot deel (60-70%) was hersteld op het moment van melden. Er is één man overleden aan hartproblemen na myocarditis en één man aan hartproblemen na pericarditis. Beiden kregen het Pfizer/BioNTech vaccin en waren rond de 40 jaar. Dat myocarditis of pericarditis optreedt ná vaccinatie betekent niet dat het vaccin altijd de oorzaak is. Het kan ook een andere oorzaak hebben, zoals een (COVID-19) infectie of immuunziekte. Een man en een vrouw (50-55 jaar), beide met myocarditis, zijn overleden ná het Janssen vaccin. Van dit vaccin is het geen bekende bijwerking.

Aantal meldingen hoger dan verwacht

Het aantal meldingen is vergeleken met een schatting hoe vaak myocarditis en pericarditis normaal voorkomt. In meerdere leeftijdsgroepen tot 40 jaar bleek het aantal meldingen hoger dan verwacht bij het Pfizer/BioNTech en Moderna vaccin. Ook bij het AstraZeneca en Janssen vaccin werden in enkele groepen meer meldingen ontvangen dan verwacht. Bij de vergelijking is geen rekening gehouden met een mogelijk verhoogd aantal door COVID-19 en dat artsen nu alerter zijn hierop.

Letten op klachten

Artsen en mensen die gevaccineerd zijn, moeten goed letten op klachten die kunnen wijzen op myocarditis of pericarditis. Klachten zijn bijvoorbeeld: kortademigheid, pijn op de borst en hartkloppingen die soms onregelmatig zijn. Wie deze klachten heeft, moet contact opnemen met een arts. De klachten gaan meestal vanzelf over of zijn met medicijnen goed te behandelen.

Meer onderzoek

Uit onderzoeken blijkt dat het risico op myocarditis en pericarditis door een COVID-19 infectie groter is dan door de vaccins. Er is meer onderzoek nodig om in kaart te brengen hoe vaak deze bijwerkingen voorkomen, na welk vaccin en wie een verhoogd risico heeft op deze bijwerkingen.

Zie hier het overzicht van meldingen van myocarditis en pericarditis na coronavaccinaties (in het Engels).

Bron: Lareb

Zorg dat medische gegevens altijd beschikbaar zijn

Patiëntenfederatie Nederland wil dat de relevante medische gegevens van patiënten beschikbaar zijn voor iedere zorgverlener die hen behandelt. De medische gegevens moeten als het ware met de patiënt meereizen op zijn weg door de zorg. De Patiëntenfederatie kiest daarom voor een systeem waarin medische gegevens altijd zichtbaar zijn voor zorgverleners, tenzij dat de patiënt daar bezwaar tegen maakt. In jargon heet dat een keuze voor een opt out-systeem. Op dit moment zijn gegevens niet beschikbaar, tenzij de patiënt een zorgverlener toestemming heeft gegeven zijn gegevens met andere zorgverleners te delen.

Dianda Veldman, directeur van de federatie: ‘Wij vinden het belangrijk dat medische gegevens altijd beschikbaar zijn voor zorgverleners. Omdat niet iedereen even digitaal vaardig is, of zich realiseert dat uitwisseling beter is voor de kwaliteit van de behandeling, kiezen wij ervoor dat medische gegevens beschikbaar zijn. Wie dat echt niet wil, kan dat aangeven.”

Er is veel onwetendheid

Veel mensen weten niet goed wanneer hun medische gegevens wel of niet uitgewisseld kunnen worden tussen zorgverleners en of daar hun toestemming voor nodig is. Dat kan leiden tot een vals gevoel van veiligheid en risico’s in hun behandeling, blijkt uit onderzoek van Patiëntenfederatie Nederland onder ruim achtduizend mensen van haar Zorgpanel.  Slechte gegevensuitwisseling heeft negatieve gevolgen voor de kwaliteit van zorg voor een aanzienlijke groep patienten. Dat levert nadelen op voor patiënten en de maatschappij. Goede en betrouwbare elektronische gegevensuitwisseling daarentegen draagt bij aan kwaliteit van zorg, continuïteit van zorg en kwaliteit van leven.

Uitwisseling tussen zorgverleners

Medische gegevens kunnen nu niet zomaar uitgewisseld worden tussen zorgverleners. Pas als patiënten toestemming geven kan een zorgverlener hun medische gegevens delen met een andere zorgverlener. Wanneer iemand (nog) geen toestemming heeft gegeven, kunnen andere zorgverleners de medische gegevens niet inzien. Patiënten moeten nu vaak eerst, en op een eerder moment, toestemming hebben gegeven voordat een zorgverlener gegevens mag uitwisselen. Kwaliteit van zorg wordt daarmee afhankelijk van de toestemming van patiënt. Dat levert risico’s op voor patiënten en brengt de zorgverlener in een conflict van plichten. Juist kwetsbare en minder zelfredzame patiënten, die vaak meer dan gemiddeld zorg gebruiken, lopen het grootste risico als zij geen toestemming hebben kunnen geven.

Onderzoek Zorgpanel

Van de deelnemers aan het onderzoek vindt 92% het belangrijk dat medische gegevens uitgewisseld kunnen worden door zorgverleners met wie zij te maken krijgen. Ouderen vaker dan jongeren. 75% vindt dat uitwisseling mag voor alle zorg die zij nodig hebben. Wanneer specifiek naar type zorgverlener wordt gevraagd, zegt 95% dat de huisarts en 91% dat de arts/specialist hun medische gegevens in mogen zien wanneer zij hiermee te maken krijgen. Bij andere zorgverleners ligt dit percentage lager, bijvoorbeeld bij wijkverpleging (30%), fysiotherapie (33%) en GGZ (45%).

Opt-in en opt out

Bij de deelnemers aan het onderzoek is verdeeldheid over de manier hoe uitwisseling geregeld moet worden:

  • 45% wil dat het gaat zoals het nu is geregeld, via een opt-in variant (alleen gegevensuitwisseling bij toestemming patiënt);
  • 50% wil bij voorkeur een opt-out variant (altijd gegevensuitwisseling, tenzij patiënt bezwaar maakt).

Oudere deelnemers hebben vaker voorkeur voor opt-out, terwijl jongere deelnemers juist een opt-in variant prefereren.

Toestemming

42% zou altijd toestemming geven voor gegevensuitwisseling als een zorgverlener hierom vraagt. 57% geeft aan dat dit afhangt van het type zorgverlener (33%), het type medische gegevens (20%) of iets anders (4%). 1% zou nooit toestemming geven. Oudere deelnemers staan hier positiever in dan jongere deelnemers en zouden vaker toestemming geven als hierom gevraagd wordt. Twee derde denkt dat iemands hele medische dossier uitgewisseld kan worden wanneer iemand hier toestemming voor geeft. 60% vindt ook dat dit mogelijk zou moeten zijn.

Eerste Kamer

De Patiëntenfederatie pleitte eerder bij de Eerste Kamer voor goede afspraken over het beschikbaar zijn van medische gegevens. “Patiëntenfederatie Nederland vindt het daarom belangrijk dat de overheid meer regie neemt. Standaardiseer het vastleggen en uitwisselen van medische gegevens. En voer een principiële discussie over toestemming als grondslag. Een (nog) niet beantwoorde of niet gestelde vraag om toestemming wordt nu uitgelegd als ‘nee’. Waarom niet als ‘geen bezwaar’?”

Bron: www.patientenfederatie.nl

Afschaling ziekenhuiszorg zet door

Ziekenhuizen melden deze week (peilmoment maandag 22 november) een verdere afschaling van de ziekenhuiszorg. Op dit moment zijn 29 procent minder operatiekamers in gebruik dan normaal, tegenover 24 procent minder op donderdag 18 november. Daarnaast geven 14 ziekenhuizen aan de kritieke planbare zorg niet, of niet altijd, binnen zes weken te kunnen leveren. Dat is zorg die wel binnen zes weken moet plaatsvinden om gezondheidsschade te voorkomen. Afgelopen donderdag waren dit er nog 12. Binnen de regio wordt bekeken waar mensen binnen zes weken behandeld kunnen worden.

De landelijke druk op IC’s en klinieken is gegroeid en ernstig. Bijzondere maatregelen en accentverlegging zijn hier nodig om de kwaliteit te behouden. 49 van de 73 ziekenhuizen geven aan niet alle planbare zorg meer te leveren. De afschaling van reguliere ziekenhuiszorg is een logisch gevolg van de oplopende coronadruk in de ziekenhuizen. Ziekenhuizen moeten afschalen om de acute zorg, voor zowel corona- als niet-coronapatiënten, toegankelijk te houden.

Medisch specialisten beoordelen of het verantwoord is, en blijft, om behandelingen uit te stellen. Daarnaast blijft het ook in deze fase heel belangrijk dat mensen met gezondheidsklachten contact opnemen met de huisarts. Die kan beoordelen of het verantwoord is om te wachten, zelf behandelen of doorverwijzen naar het ziekenhuis.

De Nederlandse Zorgautoriteit zal de komende tijd wekelijks op dinsdagochtend cijfers publiceren over de actuele druk op de ziekenhuiszorg. Donderdag 25 november publiceren we onze maandelijkse monitor Toegankelijkheid van Zorg, met daarin ook registratiecijfers (over oktober) over de inhaalzorg en de doorgang van de reguliere zorg en de ontwikkelingen in de langdurige zorg en ggz.

Bron: www.nza.nl

Verziekte situatie bij Hartcentrum Isala

Het bestuur van de Isala Klinieken in Zwolle heeft de noodklok geluid over de situatie in het hartcentrum van het ziekenhuis. Daar zou de vakgroep cardiologie zorgen voor een verziekte werksfeer en zich schuldig maken aan intimiderend gedrag, schrijft de Telegraaf.

Als gevolg van het gedoe in het Hartcentrum komt de zorg voor hartpatiënten in gevaar, aldus de advocaat van het ziekenhuis in een kort geding, afgelopen maandag. Drie vrijgevestigde cardiologen hadden dat geding aangespannen. Zij willen een onafhankelijke mediator. En ze willen dat een opdracht om de situatie te verbeteren van tafel gaat. Die opdracht zou te vaag zijn.

Tijdens het geding bleek dat de thoraxchirurgen het vertrouwen in de vakgroep cardiologie hebben opgezegd. Men zou nog amper met elkaar praten, alleen als het niet anders kan. Tel daarbij op dat er onderzoek is gedaan naar mogelijke belangenverstrengeling. Zo zouden verschillende vakgroepleden belangen in bv’s hebben.

De advocaat van het ziekenhuis bracht volgens de Telegraaf naar voren dat mensen onder druk zijn gezet om bepaalde hartingrepen vergoed te krijgen door de verzekeraars. Dat zou zijn gebeurd door bepaalde codes “om te katten”.

Het ziekenhuis ziet mediation niet zitten. Daarvoor zou het te laat zijn. Isala wil voorkomen dat nog meer personeel wegloopt wegens de intimidaties en de slechte sfeer op de werkvloer. Volgens de advocaat is er sprake van een “giftige situatie”.  De partijen moeten wat hem betreft uit de loopgraven tevoorschijn komen.

Hartpatiënten Nederland maakt zich zorgen over de situatie in het Zwolse Hartcentrum. Hartpatiënten die last hebben (gehad) van de verziekte werksfeer kunnen contact opnemen met ons Meldpunt Hartpatiënten. Mochten zich daardoor onoirbare zaken hebben voorgedaan, dan zullen wij het ziekenhuis om opheldering vragen.

Tijdelijke QR-code voor mensen die zich niet kunnen laten inenten

DEN HAAG – Groot nieuws! Iedereen die zich om medische redenen niet mag laten vaccineren tegen corona kan een tijdelijk verstrekte QR-code krijgen. Dat heeft demissionair zorgminister Hugo de Jonge dinsdagavond 16 november tijdens een debat aan de Tweede Kamer laten weten.

Daarmee komt de minister tegemoet aan een dringende oproep van onze stichting, Hartpatiënten Nederland. We stuurden onlangs een brandbrief met dit verzoek naar de Jonge en de Tweede Kamer.

Wie daarvoor in aanmerking komt, kan daarvoor een aanvraag indienen. Die wordt bekeken door een arts of eventueel andere deskundigen. Niet door de eigen huisarts, overigens, zo liet De Jonge weten.

Volgens de minister gaat het om enkele duizenden mensen. Buiten hun schuld worden ze nu buitengesloten uit het publieke leven, omdat ze geen QR-code hebben. De Jonge verwacht dat het nog enkele weken gaat duren voor tijdelijk verstrekte QR-code voor deze mensen kunnen worden verstrekt.

De minister benadrukt dat het niet om mensen gaat die zich niet wíllen laten vaccineren of denken dat het vaccin niet goed voor hen is. Eerder brachten deskundigen al naar voren dat mensen met kwalen soms ten onrechte denken dat het vaccin voor hen niet goed is, terwijl dat juist het omgekeerde is.

Eerste kunsthart in Nederland

Begin november is in het UMC Utrecht bij een patiënt met zeer ernstig hartfalen voor de eerste keer in Nederland een volledig kunsthart geïmplanteerd. Het kunsthart vervangt en neemt de functie van het gehele hart over. Het innovatieve kunsthart zorgt voor een verbeterde pompfunctie en bloedtoevoer waardoor de patiënt minder klachten ervaart. De implantatie van het kunsthart is succesvol verlopen. De patiënt maakt het goed en was binnen twee dagen van de Intensive Care.

In Nederland is er een groot tekort aan donorharten: jaarlijks staan er rond de 120 hartpatiënten op de wachtlijst voor een donorhart. Het innovatieve kunsthart biedt een uitkomst voor patiënten die vanwege hun kritieke situatie niet kunnen wachten op een harttransplantatie. Het UMC Utrecht is als topcentrum uitgekozen door de Franse fabrikant CARMAT SA om als eerste in Nederland het kunsthart bij een patiënt met zeer ernstig hartfalen te implanteren. Het kunsthart vervangt het zieke hart van de patiënt en neemt de volledige functie van het hart over. Het kunsthart wordt vastgemaakt aan de boezems van het hart, de grote lichaamsslagader en de longslagader. De anatomische vorm van het kunsthart is vergelijkbaar met die van het volwassen menselijk hart.

Succesvolle implantatie

De implantatie van het kunsthart bij de patiënt is succesvol verlopen en de eerste indruk is veelbelovend, stelt Faiz Ramjankhan, cardiothoracaal chirurg van het UMC Utrecht onder wiens leiding de operatie is uitgevoerd. “Het was een spannende operatie die veel voorbereidingen vergde. Met ons team zijn we sinds 2017 bezig om de implantatie van een kunsthart mogelijk te maken. Met het hele team hebben we de afgelopen maanden specifieke training sessies gevolgd om deze operatie uit te voeren. We zijn trots om als een van de eerste centra deel uit te mogen maken van de studie die deze nieuwe kunstharttechnologie onderzoekt. Als deze behandeling voldoende duurzaam blijkt te zijn kunnen we hierdoor veel meer patiënten behandelen die nu geen behandelopties hebben.”

Kunsthart en extern kastje

Het innovatieve kunsthart is uitgerust met pompen, vier biologische kleppen, sensoren, elektronica en geïntegreerde software. Ramjankhan: “Het voordeel van dit kunsthart is dat de buitenkant is gemaakt van de kunststof polyurethaan en aan de binnenkant is bekleed met biologisch materiaal uit het hartzakje van een rund. Het bloed wordt door een membraan voortgestuwd naar de lichaams- en longslagader. Hierdoor komt het bloed vooral in aanraking met biologisch materiaal.” Het kunsthart is verbonden via een kabel die aan de buikwand van de patiënt naar buiten uittreedt. Deze kabel is aangesloten op een controller en een set van vier batterijen die de patiënt altijd in een schoudertas meedraagt. De patiënt kan zich met deze schoudertas van ongeveer drie kilo vrij bewegen.

Zeer ernstig hartfalen

De eerste implantatie in Nederland van het kunsthart vond begin november plaats bij een 54-jarige man met ernstig biventriculair hartfalen. Zowel de linker als de rechter hartkamer functioneerden niet voldoende en dat leidde tot ernstige klachten zoals vermoeidheid, vasthouden van vocht en kortademigheid, in rust en bij inspanning. Een laatste mogelijke behandeling was een harttransplantatie in de toekomst, maar het wachten daarop zou te lang gaan duren voor deze patiënt en waarschijnlijk resulteren in overlijden. Het innovatieve kunsthart biedt een uitkomst voor patiënten die vanwege hun kritieke situatie niet kunnen wachten op een harttransplantatie. Daar is nog steeds een lange wachtlijst voor, omdat er een groot tekort is aan donorharten.

Verbeterde pompfunctie en bloedtoevoer

Het nieuwe kunsthart zorgt bij de patiënt voor een verbeterde pompfunctie en bloedtoevoer waardoor hij minder klachten ervaart. Linda van Laake, cardioloog en verantwoordelijk voor de patiëntselectie: “Via de innovatieve pompen, kleppen en sensoren past het kunsthart zich aan op de patiënt. Het menselijke hart pompt gemiddeld 4 tot 5 liters bloed per minuut rond in rust; bij inspanning neemt dit toe. Ook het kunsthart zal bij inspanning sneller gaan pompen. Een hoopgevende ontwikkeling is dat bij het kunsthart geen zware medicijnen nodig zijn die het afweersysteem onderdrukken. Dit is beter voor de weerstand en vermindert de kans op infecties. Naarmate het herstel van de patiënt vordert, kunnen activiteiten, zoals wandelen en fietsen, worden hervat.”

Studie veiligheid en werkzaamheid

Uiteraard wordt dit nieuwe kunsthart via medisch wetenschappelijk onderzoek gevolgd om de veiligheid, werkzaamheid en duurzaamheid bij patiënten met ernstig hartfalen te onderzoeken. Er is (nog) geen volledige vergoeding door de zorgverzekeraars.

Bron: UMC Utrecht

Uniek CardioVasculair Interventie Centrum in het LUMC volledig operationeel

De afgelopen jaren werkte het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) hard aan de voorbereiding en bouw van het nieuwe CardioVasculair Interventie Centrum (CVIC). Het CVIC, bestaande uit vier operatiekamers, drie hartkatheterisatiekamers en twee hybride kamers, is inmiddels volledig operationeel. Dit geïntegreerde centrum, waarin zowel chirurgische als niet-chirurgische behandelingen samenkomen, is uniek in Nederland.

Het CVIC is zo ingericht dat er volgens de laatste technologische ontwikkelingen gewerkt kan worden. Er werken operatieassistenten, verpleegkundigen, facilitair medewerkers, anesthesisten, perfusionisten, cardiologen en cardiothoracaal chirurgen zij aan zij. Twee van de kamers zijn hybride ingericht: alle technische hulpmiddelen zijn aanwezig zodat hartchirurgen en cardiologen of elektrofysiologen hier gezamenlijk behandelingen uit kunnen voeren.

Deze hybride inrichting heeft veel voordelen, meent kindercardioloog Regina Bökenkamp: “Zo heeft de interventiecardioloog onlangs bij een pasgeboren baby met bijna stilstaande linkerhartkamer door een aortaklepvernauwing verholpen door de aortaklep te openen met een ballon. De baby bleef echter onstabiel, waarop het hartteam direct besloot om de patiënt aan de hartlongmachine te leggen om zo de ingreep met een grotere ballon in een veilige situatie te voltooien. Een geweldige samenwerking tussen onze specialismen die enorm ondersteund wordt door de hoogwaardige omgeving waarin we nu werken.”

Levenslange zorg en innovatie

Kinderhartchirurg Mark Hazekamp over het CVIC: “Ik zie veel patiënten met complexe aangeboren hartafwijkingen. Een van de operatiekamers is speciaal ingericht voor hartoperaties bij kinderen. Met het team, de kennis en de techniek die we hier in huis hebben kunnen we vierentwintig uur per dag, zeven dagen per week gecombineerde ingrepen uitvoeren.” Het state-of-the-art CVIC vormt dé omgeving om topklinische levenslange zorg te kunnen leveren aan patiënten met aangeboren of later in het leven ontstane hartafwijkingen en hartritmestoornissen. Niet alleen biedt het innovatieve centrum nieuwe mogelijkheden voor de behandeling van een breed scala aan ziektebeelden, maar ook voor het geven van onderwijs en het doen van wetenschappelijk onderzoek.

Complexe procedures

Alle behandelruimtes zijn volledig ingericht met beeldroutering. Hierdoor kunnen specialisten de beelden vanuit camera’s en medische apparatuur op elk scherm zien. En dat is handig: “Ik kan nu in één oogopslag alle relevante informatie op een groot scherm voor mijn neus zien: de film van voor de operatie, de echo tijdens de operatie, de bloeddruk en de beelden van elke camera die we gebruiken. Dat is een enorme vooruitgang”, vertelt hartchirurg Robert Klautz. Daarnaast kunnen zeer complexe interventieprocedures op detailniveau worden gesimuleerd in een virtuele omgeving. Ook robotchirurgie neemt een belangrijke plek in.

Betere samenwerking en patiëntenzorg

De bouw, verhuizing en ingebruikname van het CVIC vroeg veel afstemming van werk- en veiligheidsafspraken tussen de verschillende disciplines van het LUMC. De ervaringen op de werkvloer zijn positief en er wordt doorlopend gewerkt aan de integratie. Medewerkers zijn trots om in zo’n nieuw en uniek centrum te werken.

Bron: LUMC
Beeld: Arno Massee fotografie

 

Hartpatiënten Nederland komt op voor non-responders

Afgelopen zondag was voorzitter Jan van Overveld te zien in Hart van Nederland, waar aandacht werd besteed aan de groep mensen die zich niet kunnen laten vaccineren en hierdoor buitengesloten worden van de maatschappij. Gemist? Kijk het hier terug!

‘Vroeg ingrijpen bij boezemfibrilleren zinvol’

Als je een chronische hartritmestoornis vroegtijdig behandelt, verminder je het risico op ernstige hart- en vaatproblemen, en op overlijden. Dat betekent dat vroeg ingrijpen door middel van een ablatie (wegbranden van de ritmestoornis in het hart) of het voorschrijven van antiaritmische medicatie zinvol is. Dat blijkt uit recent internationaal onderzoek.

Tot nog toe wordt ervan uitgegaan dat het boezemfibrilleren vanzelf overgaat. Wel wordt de patiënt gemonitord. Uit het onderzoek in elf landen waaraan 2789 patiënten uit 135 ziekenhuizen meededen blijkt iets anders. Alweer enkele maanden geleden spraken we hierover met een van de projectleiders van dit onderzoek, Prof. dr. Harry Crijns, toenmalig hoofd cardiologie van het Maastricht UMC+, en inmiddels gepensioneerd.

Twee groepen

In het onderzoek werden twee groepen gevormd. De ene groep kreeg vroegtijdig medicatie of een ablatie, de andere werd alleen gemonitord. Bij de groep die vroegtijdig werd behandeld met medicatie of ablatie daalde het percentage ernstige complicaties binnen één jaar naar 3,9 procent tegenover 5 procent in de groep waarbij het standaardprotocol werd gevolgd. De resultaten van het onderzoek werden vorig jaar gepubliceerd in het prestigieuze New England Journal of Medicine.

“1,1 procent verschil lijkt weinig”, erkent Crijns. “Het gaat in ons land om zo’n 200 op 20.000 patiënten, die medicatie of ablatie kregen. Honderden patiënten per jaar die ernstig leed wordt bespaard. Dat zijn dan nog alleen de patiënten die we in het ziekenhuis zien. Naarmate de tijd vordert, neemt het risico toe. Elk jaar één procent, dat betekent: in tien jaar bedraagt dat risico al 10 procent.” Bijkomend positief effect is volgens Crijns dat mensen die ondanks vroegtijdig ingrijpen toch bijvoorbeeld een beroerte krijgen, minder snel in een verpleeghuis terecht komen. “De beroerte is dan minder ernstig”, zei hij.

“We hebben laten zien dat een vroegtijdige ablatie of medicatie voordelen voor de patiënt kan opleveren. Boezemfibrilleren is geen onschuldige aandoening.”

Corona

Crijns zei verder nog dat het risico dat je corona oploopt onafhankelijk is van het last hebben van hartritmestoornissen of hart- en vaatziekten. Maar áls je corona oploopt, dan is het risico groter voor patiënten met hart- en vaatziekten en hartritmestoornissen. Zorg je bij voorbaat dat je antiaritmische medicijnen neemt om hartritmestoornissen te voorkomen, dan heb je een betere uitgangspositie mocht je corona oplopen, aldus de voormalige Maastrichtse hoogleraar en onderzoeker.

Tekst: Henri Haenen
Beeld: MUMC+

 

Boezemfibrilleren: wat moet je ervan weten?

Normaliter maakt het hart zo’n zestig slagen per minuut. Als het hart op hol slaat, kan het tot wel 300 slagen per minuut maken. Dat op hol slaan noemen we boezemfibrilleren. Wat moeten we hiervan weten en hoe verkleinen we het risico?

Boezemfibrilleren – ook wel atriumfibrilleren genoemd – is de meest voorkomende vorm van hartritmestoornissen. In ons land hebben zo’n 300.000 mensen ermee te maken. Symptomen zijn uiteenlopend, van kortademigheid, hartkloppingen, soms pijn in de borst tot en met duizeligheid. Veel mensen merken er echter niets van, en dat kan gevaarlijk zijn.

Trombose

Duurt zo’n stoornis langer dan twee dagen, dan gaat het bloed langzamer stromen en bestaat het risico dat er een bloedstolsel in het hartoortje in de linkerboezem ontstaat. Trombose dus. Als dat stolsel in de bloedbaan terecht komt en vervolgens naar het hoofd stroomt, kan het een vat dicht doen slibben en een beroerte veroorzaken.

Verhoogd risico

Sommige mensen lopen een verhoogd risico op boezemfibrilleren. Het gaat dan om mensen met diabetes, hartfalen, hoge bloeddruk of mensen die een hartinfarct hebben gehad. Met name als je hoge bloeddruk hebt en daar niets tegen doet, ligt het gevaar van een beroerte door boezemfibrilleren op de loer. Zeker wanneer hoge bloeddruk erfelijk is, moet je oppassen. Daarnaast hebben vrouwen een hoger risico op een beroerte, en stijgt dat risico bij iedereen naarmate je ouder wordt.

Hart op hol

Als je merkt dat je hart op hol slaat, neem dan contact op met je huisarts. Die onderzoekt wat er aan de hand is. En wat het risico op een beroerte is. De huisarts kan dan bijvoorbeeld bloedverdunners voorschrijven. Daardoor stolt het bloed minder snel.

Niet iedereen kan zomaar bloedverdunners slikken. Mensen die dit niet mogen hebben, zijn wellicht geholpen met een occluder. Dat is een plaatje dat via een katheter wordt ingebracht om het hartoortje af te sluiten. Dat vermindert het risico op trombose.

Er wordt ook wel eens gedacht aan het resetten van de sinusknoop, door middel van elektroshocks. Cardiologen zijn daar terughoudend in, omdat de helft van de behandelde mensen na korte tijd weer terugkomt met dezelfde klachten.

Ablatie

Ablatie is een vaker gebruikte manier om boezemfibrilleren te voorkomen. Eerst wordt met een katheter gezocht naar de plek op het hart waar de storing zich voordoet. Met die katheter wordt op die plek een litteken gebrand, maar dat kan ook middels bevriezing gebeuren. De ingreep heet dan geen ablatie, maar cryoablatie. Dat litteken blokkeert de stroom die leidt tot de stoornis.

Leef gezond!

Tenslotte: Voorkomen is altijd beter dan genezen. Een gezond leven en een gezond voedingspatroon is altijd de beste manier om hartritmestoornissen te voorkomen. Niet roken. Geen alcohol. Veel groenten en fruit. En vis. En vooral veel bewegen. Ga wandelen!

Soms hebben mensen bepaalde voedselallergieën die een risico kunnen vormen. Overleg dat met je huisarts. We denken dan aan voedingsmiddelen waarin tyramine zit. Dat goedje zit in zo’n honderd voedingsmiddelen, waaronder kaas, ketjap, yoghurt, walnoten, met droge gist gebakken brood, rode wijn, ananas en aubergine. Tyramine kan leiden tot atriumfibrilleren. Als dat bij jou zo is, dan zal de huisarts je waarschijnlijk aanraden deze producten links te laten liggen. Op dieet dus!

Hoe houden we het risico laag?

Vorig jaar spraken we met de Maastrichtse hoogleraar cardiologie Prof. Dr. Harry Crijns over het verlagen van het risico op hartritmestoornissen. Dat kan volgens hem door in een vroegtijdig stadium al medicatie te gebruiken tegen die stoornissen, of middels een ablatie. Als je een chronische hartritmestoornis vroegtijdig behandelt, verminder je het risico op ernstige hart- en vaatproblemen, en op overlijden. Dat betekent dat vroeg ingrijpen door middel van een ablatie (wegbranden van de ritmestoornis in het hart) of het voorschrijven van antiaritmische medicatie zinvol is. Dat blijkt uit recent internationaal onderzoek waarvan Crijns – inmiddels gepensioneerd – een van de projectleiders was.

Vraag: Ik heb boezemfibrilleren en een flutter, kortweg SVT. Ik slik een aantal verschillende medicijnen om te onderdrukken. Ook heb ik hartfalen. Mocht ik besmet raken met corona, loop ik dan het risico dat de hartritmestoornissen er doorheen breken of is mijn gezondheidsrisico net zo groot als bij ieder ander?

Een doorbraak van hartritmestoornissen heeft vaak te maken met:

* de achteruitgang van de pompfunctie van het hart
* stress
* een harder werkende schildklier

* temperatuurverhoging (koorts) door bijvoorbeeld ziekte of corona. In dit laatste geval helpt paracetamol als koortsverlagend middel, maar niet meer dan 4 per dag, anders kun je doodgaan. Het hart wordt prikkelbaarder door temperatuurverhoging. Om die reden helpt paracetamol hiertegen. Het helpt dus niet tegen corona of de stoornis zelf, maar puur tegen de temperatuurverhoging, die het hart prikkelbaar maakt. Dat risico verlaag je daarmee.

Het risico dat je corona oploopt is onafhankelijk van het vóórkomen van hartritmestoornissen of hart- en vaatziekten. Maar áls je corona oploopt, dan is het risico groter voor patiënten met hart- en vaatziekten en hartritmestoornissen.

Zorg je bij voorbaat dat je anti-aritmische medicijnen neemt om hartritmestoornissen te voorkomen, dan heb je een betere uitgangspositie, mocht je corona oplopen.