Is een tattoo met “Niet reanimeren” wel rechtsgeldig?

Om alvast met de deur in huis te vallen: het antwoord op de vraag in de kop van dit artikel luidt “ja!” We leggen het uit. Steeds meer mensen laten tegenwoordig een tattoo op hun borst ter hoogte van het hart zetten met de tekst: “Niet reanimeren”, of iets dergelijks. Is dat rechtsgeldig, vraagt longarts Sander de Hosson zich af. Hij twitterde namelijk een foto met de tekst op iemands blote borst met het opschrift “Niet reanimeren”, en stelde daarbij de vraag: „Ik zie deze tattoo best wel vaak. Is dit rechtsgeldig?”

Reanimatieverbod

Dit jaar zag hij een dergelijke tattoo al vijf keer, aldus de longarts in NRC. Maar hij laat ook weten dat veel patiënten met een sombere prognose bij een hartstilstand sowieso niet gereanimeerd willen worden. Bang dat ze er slecht uitkomen en de toekomst toch hopeloos is. Vaak dragen deze patiënten een officiële niet-reanimeren penning van de NVVE of de Patiëntenfederatie om de nek. Als ambulancepersoneel die penning ziet, wordt automatisch afgezien van reanimeren. Dat mág dan namelijk niet. Dat niet mogen geldt niet voor burgerhulpverleners of bedrijfshulp: die hoeven niet te stoppen met reanimeren, aldus de NVVE.

Ja, de tekst is rechtsgeldig

Voormalig minister Edith Schippers antwoordde op de vraag of een tatoeage met “Niet reanimeren” rechtsgeldig is, met “Ja!”. Duidelijk dus. Wat zegt de Richtlijn 2015 van de Nederlandse Reanimatieraad? Daarin staat: „De wilsverklaring moet geschreven zijn en te herleiden zijn tot de persoon die de verklaring uitte”. Dat is logisch bij iemand die de tekst op zijn of haar borst heeft getatoeëerd. Kortom> niet reanimeren is verplicht bij iemand met zo’n tekst, vindt ook Hartpatiënten Nederland.

Toch discussie

Maar op de tweet van loonarts Hosson kwamen heel wat reacties. Bijvoorbeeld: je kunt omringd door publiek toch niet stoppen met reanimeren? Anderen erkennen alleen de penning van de NVVE, niet een tatoeage. Een psychiater laat weten wel te reanimeren op zijn afdeling. Het kan immers dat iemand in een vlaag van verstandsverbijstering zo’n tatoeage heeft laten plaatsen.

Hosson concludeert dat de discussie hierover nodig blijft. Overigens zou hij zelf niet reanimeren als iemand zo’n tattoo heeft.

Meer informatie

Wie ook niet gereanimeerd wil worden maar geen zin heeft in een tattoo kan een penning aanvragen bij de Patiëntenfederatie.
Voor meer artikelen klik hier.

onverwachte steun en getuigen gezocht!

Ruim een jaar geleden werd ik benaderd door een bijzondere vrouw: Annabelle Slingerland. Ze vertelde mij dat ze na veel omzwervingen in Roermond bij Hartpatiënten Nederland terecht was gekomen.

Annabelle
Annabelle is arts, maar vooral een energieke, bevlogen vrouw met het hart op de goede plek. Ze heeft een zeer bewogen leven achter de rug. Ging door hele diepe dalen en kwam in Amerika terecht bij Professor David S. Jones, geschiedkundig expert aan de Universiteit van Harvard. Professor Jones verzocht Annabelle wetenschappelijk onderzoek te verrichten naar onze Hartluchtbruggen.

Een college van hoogleraren van Harvard onderzoeken het hoe en waarom Nederlandse patiënten het voorrecht hadden om hun levensreddende hartoperatie te ondergaan in Amerika. En ze wilden vooral weten hoe die patiënten terecht kwamen bij ’s werelds best bekendstaand hartchirurg Denton Cooley. Ze konden niet geloven dat hartpatiënten het heft in eigen handen hadden genomen en het gezondheidssysteem van Nederland aan het wankelen brachten. Wij waren het die de strijd aangingen met, verzekeraars en incidenteel met hartspecialisten.

Getuigen gezocht
Daarvoor zijn wij op zoek naar getuigen. Getuigen van de levensreddende luchtbruggen. Waarheen dan ook: of het nu Houston is, of London of Geneve of waar dan ook. Wij horen graag de verhalen van patiënten zelf of van de naasten. Wij horen graag alle verhalen. In ons jubileumjaar ontvangen onze donateurs een speciale jubileum uitgave met veel aandacht voor het wereldbekende verhaal van onze luchtbruggen. We schrijven geschiedenis. Daarbij is de hulp van iedereen, die daar een bijdrage aan kan leveren, welkom.

Achtergrond Annabelle
In het Leids Universitair weekblad Mare verscheen een indrukwekkend artikel: google op ‘Mare Annabelle Slingerland foto zwemmend’ (http://archief.mareonline.nl/archive/2017/05/04/hoe-kom-ik-hier-doorheen).

Doel
Wetenschappelijke artikelen over de hartchirurgie in Nederland. Zowel voor de wetenschappelijke torens als ook voor u. Alles voor het behoud en het recht op gezondheid. Vandaag, maar ook morgen’.

Getuige?
Mail: roermond@hartpatienten.nl of Annabelle.s.slingerland@gmail.com

Voor meer artikelen klik hier

Werking nieuwe medicijnen

De meeste medicijnen die na 1980 op de markt zijn gekomen, zijn vergif. Dat stelt hoogleraar en onderzoeker David Healy. Veel hedendaagse medicijnen werken nauwelijks of niet, maar hebben wel vaak ernstige bijwerkingen. Toch worden ze op grote schaal voorgeschreven door artsen en specialisten. Hoe kan dat?

Deze vraag leggen we voor aan oud-huisarts en epidemioloog Dick Bijl. Hij kent de uitspraken van Healy, ‘Toon eerst maar een aan dat een nieuw medicijn werkt’, merkt Bijl op. En wel met onafhankelijk onderzoek. En dus niet met onderzoek dat feitelijk wordt aangestuurd door de farmaceutische industrie – waaruit steevast juichende resultaten lonken.

oud-huisarts en epidemioloog Dick Bijl

Sectie stiekem

Voorbeeld. Een belangrijke groep onderzoekers, de Cholesterol Treatment Trialists‘ (CTT) Collaboration, onder leiding van professor Sir Rory Collins, beheert de ruwe data van de cholesterolonderzoeken. Die weten er dus alles van. Maar deze CTT heeft een contract met de farmaceutische industrie gesloten: de cijfers blijven geheim. Zo komen we nooit achter de waarheid.

Het is daarom vrijwel uitgesloten om te controleren of de beweringen van de farmaceutische industrie kloppen. Soms lukt dat wel via rechtszaken in de Verenigde Staten waar de gedaagde fabrikanten de ruwe gegevens van hun onderzoeken moeten overhandigen. Deze komen dan beschikbaar voor onafhankelijk onderzoek.

Sinds 2016 is de European Medicines Agency (EMA) verplicht de onderzoeksgegevens die de fabrikant heeft aangeleverd voor het verkrijgen van een handelsvergunning, op zijn website te zetten. Dit zijn de zogenoemde clinical study reports en die kunnen onafhankelijke onderzoekers nu dan ook analyseren. Onafhankelijke wetenschappelijk onderzoekers, zoals het Duitse Institut für Qualität und Wirtschaftlichkeit im Gesundheitswesen (IQWIG), hebben herhaaldelijk aangetoond dat de analyses van de fabrikanten en de beoordelingen daarvan door de EMA de werkzaamheid veel te positief inschatten en de bijwerkingen onderschatten.

Misleiding

Hoe gaat dat? Dick Bijl geeft een voorbeeld: ‘In de onderzoeken moesten patiënten eerst een zogenoemde ‘run-in’-periode doorlopen van enkele weken. Daarin kregen ze allemaal een statine. Patiënten die last kregen van spierklachten werden uit de onderzoeken gehaald. Dit gaf een vertekening van het bijwerkingenprofiel in het voordeel van de statines. De CTT-groep juichte vervolgens dat slechts 3 procent van de gebruikers last zou hebben van spierklachten. Uit onafhankelijk onderzoek bleek dat dit ten minste 20% voor mannen is en 40% voor vrouwen.’

Statines

Hoe zit het met de gegevens over cholesterol en statines? De CTT heeft het theoretische model ontwikkeld waaruit de theorie van ‘The lower the better’ is afgeleid. Dus hoe lager de LDL-cholesterol, hoe beter. Maar volgens Bijl is dat boerenbedrog. ‘Je leeft er gemiddeld zo’n drie tot vier dagen langer door, blijkt uit onafhankelijk onderzoek, maar hebt wel jarenlang last van de soms ernstige bijwerkingen.’ Bijwerkingen van statines zijn niet gering, je kunt er naast hevige spierpijnen bijvoorbeeld diabetes en geheugenverlies van krijgen. Verdient de industrie nog meer aan jou! Bijl concludeert: ‘Voor the lower the better en de streefwaarde van 1,8 mmol/l bestaat geen enkel hard wetenschappelijk bewijs, alleen een theoretisch model.’

Waarom?

Waarom schrijven cardiologen en huisartsen dit nieuwe medicijn dan toch massaal voor? ‘Dat heeft denk ik met belangenverstrengeling te maken’, zegt Bijl. ‘Het overgrote deel van de cardiologen heeft belangen bij de farmaceutische industrie. Bovendien hebben ze meestal te weinig tijd om problemen in die onderzoeken op te sporen.’

Medicijnen die niet werken

‘Het grootste deel van de medicijnen werkt niet. Je hebt intussen wel de bijwerkingen. Pas als de patiënt aangeeft zich beter te voelen, heb je mogelijk een waardevol medicijn. Dat noemen we een klinisch relevant effect. Helaas is dat geen toelatingseis voor een nieuw medicijn.’

Zorginstituut

Bijl wijst naar Duitsland, waar het eerdergenoemde wetenschappelijke instituut IQWIG in Keulen bijna altijd tot conclusies komt die afwijken van die van de fabrikant. ‘Ons eigen Zorginstituut zou dat ook moeten doen’, vindt Bijl. Maar ons Zorginstituut doet dat niet, want die gaat uit van de oordelen van de registratieautoriteit. Daarmee is de cirkel rond. Zo jaagt men daarmee niet alleen de patiënt op onnodige kosten, maar brengt de gezondheid op die manier ook onnodig in gevaar.

Geldverspilling

Er wordt zinloos geld verspild aan medicijnen die niet werken. Patiënten zullen zelf in de bres moeten springen om hieraan een einde te maken. ‘In de nieuwe richtlijn staat: de patiënt bepaalt zelf wat hij gebruikt. Als je veel last hebt van bijwerkingen, denk dan na wat je wilt. De winst van statines is bijvoorbeeld zeer beperkt. Gemiddeld drie tot vier dagen op een mensenleven…’

‘De nieuwe PCSK-remmers zou ik niet gebruiken. Er is geen bewijs voor de werkzaamheid ervan en de gevolgen op langere termijn zijn onbekend. Ze moeten eerst maar eens aantonen dat een medicijn werkt!’

Meer weten?

Meer weten over de bijwerkingen van medicijnen? Zie daarvoor de onafhankelijke wetenschappelijke website https://rxisk.org . De meest gerapporteerde bijwerkingen van vrijwel alle medicijnen worden hier getoond. Ook lezenswaardig is de website van Dr. Healy: https://davidhealy.org En bent u al geabonneerd op onze wekelijkse nieuwsflits? We publiceren bijna wekelijks nieuws over het medicijnenbedrog. Je hoeft niet alles te slikken! Ook in Het pillenprobleem van Dick Bijl, AUP 2018, kun je de problemen met medicijnen nalezen: waarom we zoveel medicijnen gebruiken die niet werken en niet helpen.

Het Pillenprobleem

In Het pillenprobleem van Dick Bijl kun je de problemen met medicijnen nalezen: waarom we zoveel medicijnen gebruiken die niet werken en niet helpen.

Het boek kost € 15,99 en kunt u bestellen via onze website:

www.hartpatienten.nl/het-pillenprobleem

Tevens ook verkrijgbaar via de boekhandel.

Voor meer artikelen over o.a medicatie klik hier

‘Ik wil absoluut geen hartpatiënt zijn!’

Bij Ronald Bruinsma, nu 57, wordt op 46-jarige leeftijd een hartruis ontdekt. In eerste instantie onschuldig, maar wanneer de klachten met de jaren verergeren blijkt het om hartkleplijden te gaan. Operaties en een revalidatietraject volgen, maar Ronald weigert zichzelf als hartpatiënt te zien: ‘Ik loop er niet voor weg, maar ik ga ook verder met mijn leven!’

Ronald Bruinsma

Wat begint met een lichamelijk onderzoek bij een onafhankelijke arts in het kader van een arbeidsongeschiktheidsverzekering, eindigt op de operatietafel bij de cardioloog. Volgens de keuringsarts is de hartruis van Ronald niet schrikbarend, maar bij de geboren Woerdenaar gaat een belletje rinkelen vanwege zijn familiare geschiedenis: ‘Mijn vader heeft twee hartoperaties gehad en een van mijn broers is plotseling overleden, alhoewel de reden daarachter onbekend is.’

Relativeren

Op eigen initiatief vraagt Ronald een consult bij de cardioloog aan. Hij constateert een hartruis naar aanleiding van een lekkende mitralisklep, maar aangezien de lekkage nihil is en Ronald geen klachten ervaart, is er geen reden tot zorg: ‘Ik had tweejaarlijks een controleafspraak. Maar toen gedurende een vervroegde afspraak de lekkage zodanig verergerd was, bleek een operatie noodzakelijk.’

Na de mededeling blijft Ronald kalm en is in staat om de situatie te relativeren. Sterker nog; hij wilt niet worden geopereerd: ‘Ik wilde er niet aan, en weigerde dan ook de operatie totdat enkele naasten van mij lieten blijken mijn mening niet te delen en ik alsnog akkoord ging met een operatie.’ De operatie verloopt succesvol, maar gedurende de jaren ervaart Ronald weer klachten en volgen nieuwe ingrepen; één zogeheten cardioversie om hartritmestoornissen tegen te gaan welke onder andere veroorzaakt werden door de lekkage, een ablatie tegen hartoverslagen en een openhartoperatie vanwege een inmiddels (weer) lekkende mitralisklep: ‘De tweede operatie was aanzienlijk zwaarder en heeft de weg naar herstel duidelijk langer gemaakt.’

Maar na meerdere operaties vindt Ronald het wel genoeg: ‘Het gaat nu goed, maar het heeft mij heel wat gekost en in vergelijking met de eerste operatie heb ik de tweede keer geestelijk meer te verduren gehad. Veel gebeurtenissen zijn soortgelijk, maar toch is de beleving anders. Ik merk dat het beter gaat en ik van de klachten af ben, maar ook dat ik het hele gebeuren voor mijzelf heb afgesloten. Vooruit kijken en verder hopen dat het goed blijft gaan, is waar ik mij op wil concentreren.’

Doorgaan

En juist zijn positiviteit zorgt er mede voor dat Ronald vol goede moed verdergaat: ‘Mijn herstel vergde heel veel tijd, maar gedurende mijn revalidatie bereikte ik het punt dat ik mijzelf niet meer als hartpatiënt zag; ik voel mij geen hartpatiënt en wil het absoluut niet zijn! Ik word vanuit mijn werk gedetacheerd en heb het er ook niet over op de (tijdelijke) nieuwe werklocatie. Onder andere omdat het mijn inziens een stigma stimuleert dat hartpatiënten niet meer of beperkt kunnen werken. Ik ben van mening dat ieder naar zijn eigen talent, kunde en ervaring én fysieke vermogen een bijdrage kan leveren met voldoening. Uiteraard ben ik mij ervan bewust dat er andere gevallen zijn waarbij de levenskwaliteit wordt gehinderd en daarmee de mogelijkheden tot functioneren.’

Ronald prijst zich gelukkig dat hij het leven wel weer heeft kunnen oppakken: ‘Hoewel er veel over mij heen is gekomen, ben ik altijd positief geweest over een goede afloop. Ik heb mij er overheen gezet, want anders blijft het in mijn hoofd en dat is niet goed. De realiteit onder ogen zien helpt, mede door te beseffen welke oplossingen aanwezig zijn en dat de kans van slagen hoog is, maar ook niet vergeten dat het ernstiger kan met een nog onzekerdere afloop, weegt voor mij zwaar mee en helpt mij relativeren in de weg die ik moet afleggen en de onzekerheid die ermee gepaard gaat.’

‘En daarom heb ik het afgesloten en ga ik verder met mijn leven. Nee, ik loop er niet voor weg en ik wil hartoperaties niet bagatelliseren, omdat het uiteraard ook fout kan gaan en de omstandigheden in brede zin mede bepalen in een goede of minder goede afloop. Maar er is veel kennis aanwezig en als duidelijk is wat er moet gebeuren heeft het verhaal ook iets positiefs, ondanks alle ongemakken die erbij komen kijken. Ik voel dat mijn hart momenteel keurig reageert en hoe het over tien jaar met mijn hart en mij is gesteld, dat weet ik niet, maar ik ga daar niet over piekeren, want dat is zonde van mijn tijd. Hoe het verder ook zij, in een paar jaar tijd kan er veel gebeuren dus pluk de dag die je gegeven is!’

Voor meer artikelen over o.a aandoeningen klik hier

‘Ik ben er nog!’

Het had niet veel gescheeld of de 54-jarige Margo de Rooy uit het ‘Vreeswijkse’ Nieuwegein was niet meer onder ons geweest. Die 8ste november vorig jaar was een dag als alle andere, zo leek het. Margo moest opstaan om te gaan werken. Ze had zich nog een keertje omgedraaid, en begon vrijwel direct te snurken. Dat snurken ging zo hard dat haar man schrok. ‘Hij draaide mij om en zag dat ik een heel groot hoofd had en mijn ogen wagenwijd open stonden’, vertelt Margo. ‘Mijn man begon direct met reanimeren, maar realiseerde dat hij dit niet alleen kon. Hij bonsde op de muur om de buurman te waarschuwen. Dochter gebeld, deur beneden opengezet en verder gegaan met reanimeren. De buurman 112 laten bellen en met z’n drieën hebben ze mij gereanimeerd. Inmiddels waren er twee ambulances, politie en brandweer gearriveerd. Ik werd naar het Antonius Ziekenhuis gebracht, waar ik dagenlang in coma werd gehouden en nog zeker zes hartstilstanden heb gehad. Dit alles speelde ‪van donderdag tot en met maandag. Zelf weet ik niets van dit alles, en ben pas vlak na de laatste hartstilstand bijgekomen.’

Onverwacht

Margo was vóór die 8ste november fulltime werkzaam bij een helpdesk van een online boekenwinkel. De plotse en onverwachte hartproblemen gooiden haar leven en dat van haar gezin compleet overhoop. Momenteel werkt ze twee ochtenden in de week. ‘Als ik thuiskom van mijn werk ben ik moe. Mijn hoofd wil meer, maar mijn lichaam zegt ‘rustig aan’. Zelf rijden naar m’n werk doe ik nog niet, de snelweg vind ik nog een beetje eng. Stel je voor dat er iets gebeurt en je gaat out!’

Sinds haar ziekenhuisopname draagt Margo een ICD, die ze ook gekscherend ‘haar aggregaat’ noemt, vlak onder het borstbeen. ‘In het begin had ik veel last van tintelingen in mijn arm’, vertelt ze. ‘Daarnaast had ik ook last van de bijwerkingen van de medicijnen: ik werd er duizelig van. De arts heeft de dagelijkse dosis onlangs gehalveerd van zes naar drie pillen. Sindsdien is de duizeligheid veel minder.’

Bikers

Margo en haar man zijn fervente motorrijders en gaan jaarlijks op vakantie naar Oostenrijk. Dat wil ze blijven doen. Met de motor. Wel heeft ze nu een speciale beschermer aangeschaft, die de ICD beschermt tegen vallen. ‘Je weet maar nooit’, zegt ze. Haar leven staat sinds die 8ste november op zijn kop. ‘Ik ben blij dat ik leef. Ik ben er nog! Mijn man is een stoere vent, die heeft alles meegemaakt. Hij wordt ’s nachts nog vaak wakker en schudt dan aan me, vraagt of alles goed is.’

Kerngezond

Margo was (en is) kerngezond. Er was geen vuiltje aan de lucht tot ze ‪plots werd getroffen door hartfalen. In het begin tastten de artsen in het duister. Wat had het fibrilleren veroorzaakt? Margo werd onderzocht. Maar met het hart was niks mis. ‘54 jaar en nog nooit iets gehad’, aldus Margo. ‘Artsen van het AMC en UMC werden ook ingeschakeld. Zijn er andere gevallen in uw familie bekend met een plotselinge hartstilstand?, vroegen ze. Nee, niemand, zei ik.  Om me veilig naar huis te kunnen sturen is de icd geïmplanteerd, en werd een genetisch onderzoek opgestart door het UMC.’

Gen

Toen kwam de aap uit de mouw. ‘Tijdens de intake bij het genetisch onderzoek werd er gevraagd of ik familie heb in Woerden en omgeving. ‘Nee, niemand’. We hebben er nog grappen om gemaakt. Na drie maanden kwam de uitslag. Er is iets gevonden. DPP6-haplotype heet het. In de volksmond ook wel ‘het Woerdens gen’. Het geeft verhoogde kans op een hartstilstand tussen de 20 en 60 jaar, zomaar uit het niets. Ze zijn er in 2009 bij uitgekomen nadat een aantal families zich eerder meldde naar aanleiding van dubieuze hartstilstanden in hun familie uit dezelfde regio.’

‘Je komt er alleen achter na DNA-onderzoek. Het gaat om een gendefect, dat idiopathisch ventrikel fibrilleren kan veroorzaken. In een fractie van een seconde gaat de hartslag naar 300-500 slagen per minuut. Het gendefect is rond 1700 ontstaan in de regio tussen Woerden en de Lek, en laat mijn voorfamilie nou net uit die omgeving vandaan komen!’

Moeder en dochter

‘Mijn moeder blijkt het gen ook te hebben en mijn dochter heeft het weer van mij. Zij heeft preventief een S-ICD geïmplanteerd gekregen. Waarom een S-ICD? Ze is nog jong, en daarom is het beter de draad op haar hart te leggen in plaats van erin. Mijn moeder is 83 jaar en heeft nooit hartproblemen gehad. Ze heeft nergens weet van, ze heeft Alzheimer. Ik heb haar ook niets verteld over mijn hartstilstanden. Het zou haar alleen maar verwarring en onrust geven.’

Angstig

Hoewel ze nu al bijna één jaar ICD-drager is, voelt Margo zich soms best angstig. ‘De ICD zal best zijn werk doen, maar wanneer? Wat kun je verwachten?  Ga je out? Wat als je in de auto zit? Dat zijn dingen die mij wel bezighouden. Misschien gebeurt het nooit, maar je weet het niet.’

Volgens Margo is inmiddels van zo’n 250 mensen bekend dat ze het ‘Woerdens’ gen dragen. Van hen hebben 125 een hartstilstand gehad. Inmiddels heeft Margo al een aantal lotgenoten met dit specifieke gendefect gevonden. Maar ze is ook op zoek naar het verhaal en ervaringen van anderen. Je kunt haar mailen via m_derooy@live.nl

Voor meer artikelen over o.a aandoeningen en reanimeren klik hier

 Elke reanimatie leermoment

Jaarlijks vinden er ongeveer 7000 tot 8000 reanimaties plaats buiten het ziekenhuis. Dat is uiteraard ingrijpend voor de slachtoffers en hun naasten, maar ook de hulpverleners die de reanimatie uitvoeren gaat het meestal niet in de koude kleren zitten. In de komende edities van Hartbrug Magazine laten we deze laatste groep aan het woord. Dit keer het verhaal van Jelle Tazelaar, die actief is als vrijwillig brandweerman bij Veiligheidsregio Utrecht.

‘Mijn moeder werkte in het ziekenhuis op de hartrevalidatie, dus ik heb mijn interesse in de werking van het hart niet van een vreemde. Daarom ben ik ook geneeskunde gaan studeren, en ben ik momenteel voorzitter van de Taskforce QRS Nederland. Ik vind het belangrijk dat jongeren op de middelbare school al training krijgen in reanimatie. Ook al levert dat nog geen officieel diploma op: ze zijn wel beter voorbereid, mochten ze hier in hun leven mee te maken krijgen. Hoe beter voorbereid je bent, hoe rustiger je kunt blijven in zo’n situatie.

Zelf heb ik op mijn 16e voor het eerst een reanimatiecursus gevolgd, en sindsdien heb ik me regelmatig laten bijscholen. Ik heb zelfs cursussen in dierenreanimatie gevolgd, toen ik op de dierenambulance werkte. Toen ik bij de vrijwillige brandweer ging, heb ik een training algemeen levensreddend handelen gevolgd, waar de BLS (basic life support) ook een onderdeel van is.

Lang niet iedereen weet dat dit een taak van de brandweer is, maar ook wij worden gealarmeerd als er iemand gereanimeerd moet worden. Het verschilt per kazerne of er vervolgens wordt uitgerukt met het volledige brandweervoertuig, of met een busje. Het busje is sneller, nadeel is weer dat dit niet de volledige uitrusting heeft. Stel dat het slachtoffer zelf 112 heeft gebeld en daarna bewusteloos is geraakt, moet er soms een deur of raam opengebroken worden. Gelukkig komt dit niet heel vaak voor, daarom kiest onze kazerne meestal voor het busje.

Samenwerking

Wat de taken van de brandweer zijn, hangt af van wie er nog meer ter plaatse zijn. Indien er zowel burgerhulpverleners als politie, brandweer en ambulance aanwezig zijn, is een goede samenwerking van groot belang. Uiteraard heeft de ambulance altijd voorrang in de bevelvoering, maar er zijn voor de brandweer nog genoeg andere taken. Bijvoorbeeld het creëren van een veilige werkomgeving, met voldoende ruimte. Soms moet het slachtoffer verplaatst worden, of het meubilair. Daarnaast hebben we als brandweerlieden veel ervaring met het in goede banen leiden van de onderlinge samenwerking en communicatie in geval van een noodsituatie.

De eerste keer dat ik getuige was van bij een reanimatie, was in een supermarkt. Toen ik aankwam, waren ambulancemedewerkers de reanimatie al gestart met behulp van een LUCAS, een automatisch hartmassageapparaat. Gelukkig werd die persoon met een hartslag naar het ziekenhuis vervoerd, maar ik verbaasde me er wel over hoe ongevoelig omstanders soms kunnen zijn. Iemand die over het slachtoffer heen reikt om nog snel even een pak rijst te pakken, bijvoorbeeld. Absurd, maar ik neem het mensen niet heel erg kwalijk dat hun verstand op een lager pitje gaat bij onbekende en spannende situaties.

Beslissing

Wat nog meer indruk heeft gemaakt, was de avond waarop ik twee reanimaties meemaakte. De eerste persoon lag in een winkelstraat. Mijn collega’s en ik hadden de indruk dat hij al een tijdje niet meer leefde, waardoor reanimatie zinloos was. Omdat we toch niet honderd procent zeker wisten of wij de beslissing mochten nemen, zijn mijn collega’s voor de zekerheid toch begonnen met borstcompressies en heb ik de elektroden van de AED geplakt en het slachtoffer beademd – gelukkig wel met een mondkapje. Even later kon het ambulancepersoneel ons vermoeden bevestigen.

Ook de vrouw die we eerder die dag aantroffen in haar woning, heeft het niet gered. We waren al begonnen, toen navraag bij het ziekenhuis uitwees dat ze een niet-reanimeren-verklaring had. We zijn toen meteen gestopt en hebben haar netjes op bed gelegd. Op het nachtkastje zag ik haar kunstgebit liggen, die heb ik bij haar teruggeplaatst. Dat soort kleine dingetjes kunnen ervoor zorgen dat je toch met een goed gevoel weer weggaat.

Leermoment

Ik heb niet zo snel last van emoties na een reanimatie, ik zie het meer als leermomenten. Ik herinner me slechts één keer dat ik het na afloop niet kon loslaten. Die persoon had met behulp van de AED weer een schokbaar hartritme gekregen, maar plotseling kwam er bloed uit de keel. Na overleg zijn we toen gestopt. Achteraf bleek het een longbloeding te zijn geweest. Toen heb ik wel even een collega gebeld: kon ik dat veroorzaakt hebben? Had ik misschien te hard gedrukt? Eigenlijk wist ik wel dat dat helemaal niet mogelijk is, maar toch is het op zo’n moment fijn om even die bevestiging te krijgen.

Tegen mijn cursisten zeg ik daarom ook altijd dat een reanimatie bijna nooit verloopt zoals je geoefend hebt. Iedere keer dat je het doet is een leermoment, waardoor je na verloop van tijd steeds beter in staat bent om te gaan met die chaos. En met de teleurstelling als het niet goed afloopt. Daardoor kan ik zeggen: een reanimatie is voor een hulpverlener altijd indrukwekkend, maar zelden traumatisch.

voor meer artikelen over o.a reanimeren klik hier

Daviën: 5 jaar en hartpatiënt

Monica Poelman heeft als alleenstaande moeder haar handen vol aan de zorg voor haar zoontje Daviën (5), die geboren werd met verschillende hartafwijkingen.

‘Op de 20-weken-echo was te zien dat ons zoontje meerdere hartafwijkingen had. Ook vermoedden de artsen dat hij een chromosoomafwijking zou kunnen hebben. Ze drongen aan op een punctie, maar dat wilde ik niet. Ik had al vijf miskramen en een buitenbaarmoederlijke zwangerschap gehad, ik wilde niet het risico lopen dat er ook met deze baby iets zou gebeuren. Bovendien was het kindje zo actief en vrolijk in mijn buik, ik had het gevoel dat het wel mee zou vallen. En inderdaad: Daviën heeft geen chromosoomafwijking. Hij wordt wel binnenkort getest op ADHD, maar verder mankeert hij geestelijk niets. Net als in mijn buik is hij een vrolijke stuiterbal die de hele dag staat te springen, dansen, zingen en praten. Mensen zijn daarom soms verbaasd als ik zeg dat hij hartpatiënt is. Met zijn kleertjes aan, zie je het grote litteken op zijn borst niet…

12 operaties

In zijn korte leventje heeft Daviën al 12 hartoperaties gehad. De eerste was een week na zijn geboorte, de zwaarste was toen hij 1,5 jaar oud was. Toen is de aorta verplaatst naar een andere hartkamer, de aansluiting van de longslagader vernieuwd en is zijn VSD (ventrikelseptumdefect, oftewel een gaatje in het tussenschot van de hartkamers) dichtgemaakt. Hij is het eerste kind in Europa dat deze operatie op zo’n jonge leeftijd kreeg, normaal doen ze dat pas met 3 jaar. Bovendien hadden de artsen gewaarschuwd dat Daviën tot die operatie waarschijnlijk niet zou kunnen lopen of zelfstandig eten, maar hij liet iedereen versteld staan. Hij stond al met 11 maanden.

Sinds die operatie gaat het veel beter met hem, al heeft hij nog steeds last van hartritmestoornissen. Hij heeft een nieuwe hartklep nodig, maar we hopen dat dit kan wachten tot hij 16 is. Dan kan dit namelijk via een katheterisatie en hoeft hij niet opnieuw een zware openhartoperatie te doorstaan. Het blijft wel beangstigend, juist omdat het zo onvoorspelbaar is. Eén keer was de ritmestoornis zo heftig dat zijn hartslag boven de 300 zat, ze moesten ijs op zijn hoofd gooien om het naar beneden te krijgen. Ook kan hij soms zomaar flauwvallen, zeker omdat hij nog te jong is om zelf goed aan te voelen wanneer het niet goed gaat. We hebben daarom een hartmonitor thuis, zodat ik hem regelmatig kan controleren.

Normaal leven

Daviëns vader en ik zijn niet meer bij elkaar, hij gaat in het weekend naar hem toe en is doordeweeks bij mij. Als alleenstaande moeder is de zorg soms best zwaar. We hebben Daviën lange tijd thuisgehouden, maar sinds kort is hij aan het wennen op school. We wilden per se dat hij naar een reguliere school zou gaan, en niet naar het speciaal onderwijs. Op deze manier kan hij een zo normaal mogelijk leven leiden. Voor mij als moeder is het wel lastig om hem los te laten, maar hij heeft het erg naar zijn zin op school. Wel is hij helaas nog vaak ziek. De eerste jaren mocht hij zo weinig mogelijk in contact komen met andere kindjes, omdat een onschuldig virusje voor hem heel gevaarlijk kon zijn. Nu krijgt hij al die kinderziektes alsnog. Daarbij is hij ook sneller moe dan andere kinderen. Daviën is zo enthousiast en druk, dat hij álles geeft op school. Maar als hij dan thuiskomt, is hij zo uitgeput dat hij zelfs niet meer kan eten. Daardoor valt hij kilo’s af, en dat is natuurlijk niet goed. Inmiddels laat ik hem ’s ochtends dus iets later naar school gaan, in de hoop dat hij dan de middagen wat beter volhoudt.

Bikkel

Voor zijn gezondheid zou het beter zijn als hij wat rustiger aan doet, maar leg dat maar eens uit aan een kind van 5! Als ik zeg dat voorzichtig moet zijn omdat zijn hartje stuk is, zegt hij: ‘Nee hoor, mijn hartje is gemaakt’. Prachtig natuurlijk, dat hij alles altijd van de positieve kant ziet. Dat wil ik hem ook zeker niet ontnemen. We hebben bewust al jaren een trampoline in de tuin, juist omdat we zijn enthousiasme niet willen belemmeren. Ook zit hij nu op dansles, daar geniet hij enorm van. Daviën is echt een bikkel, hij heeft al zoveel meegemaakt en toch gaat hij nog steeds iedere keer zonder trauma naar het ziekenhuis. Hij maakt er gewoon een feestje van! Misschien komt dat omdat hij gemerkt heeft dat hij na iedere operatie weer een beetje meer kan. Hij heeft nu het gevoel dat hij de wereld aankan, en dat wordt vast alleen nog maar beter.

De cardioloog zei dat Daviën heel veel geluk heeft dat hij niet 10 jaar eerder geboren is. De operatie die hij heeft gehad, was toen nog niet mogelijk. Kinderen met zijn aandoening hadden destijds een levensverwachting van halverwege de dertig. Maar hoewel Daviën de rest van zijn leven operaties nodig zal hebben, kan hij hiermee gewoon 99 worden. Nu wil hij graag andere zieke kindjes helpen, zei hij een keer tegen me. We hebben daarom een Facebookpagina – kanjer Davien Gifts – waarmee we cadeautjes inzamelen. Inmiddels heeft Daviën zo al 30 kinderen blij kunnen maken. Dat maakt me supertrots!’

Voor meer artikelen over o.a hartaandoeningen klik hier

Supersportief en een hartinfarct

Dirk de Vries (59) fietst dagelijks op zijn mountainbike en legt jaarlijks 6500 kilometer af. ‘Om heerlijk te fietsen, en de gedachten en zonden te overdenken,’ zoals hij zelf zegt. Zo ook op een zekere decemberdag in 2018. Hij legt achttien kilometer af, maar het volgende moment stapt hij niet op zijn fiets zoals gebruikelijk: Dirk valt flauw en is minutenlang buiten bewustzijn. Een hartinfarct blijkt de boosdoener. Zijn verhaal…

Dirk is zijn leven lang al bekend met een trage hartslag, een gegeven waar verder niets mee wordt gedaan, want uit onderzoeken blijkt alles in orde te zijn. Zijn hartinfarct staat er los van en komt voor Dirk als een onaangename verrassing, juist omdat hij een gezonde leefstijl naleeft: ‘Het deed veel met mij de eerste dagen, en ik heb veel gehuild. Vooral vanwege het feit dat ik het gevoel had niet geslaagd te zijn in mijn inspanningen van 30 jaar om te zorgen voor goede bloedwaarden. Daarnaast rook en drink ik niet, en eet ik veel groenvoer. Om over het vele fietsen niet eens te spreken. En dan tóch een hartinfarct.’

Revalideren

Ondanks zijn inspanningen om zo gezond mogelijk te leven, ervaart de datacommunicatie specialist veel stress en heeft hij last van migraine. Hij slikt daarvoor Imigran. Eenmaal in het ziekenhuis wordt de Imigran direct door de cardioloog afgenomen: ‘Imigran mag absoluut niet worden gebruikt door hartpatiënten. Ik schrok, want wat moest ik doen bij een zware migraineaanval? In overleg met de neuroloog kreeg ik Tramadol in combinatie met Paracetamol voorgeschreven. Later, tijdens een controleafspraak, bevestigde de cardioloog na vragen vanuit mij dat het mogelijk was dat de Imigran mijn hartinfarct heeft veroorzaakt. En aangezien ik horrorverhalen hoorde over Tramadol, besloot ik mijn toevlucht te zoeken in alternatieve geneeswijze. Na onderzoek ben ik uitgekomen bij CBD+ druppels; ik neem deze preventief twee keer per dag in en de ernst van mijn migraineaanvallen is aanzienlijk gereduceerd. Hoe ik erop kwam? Gedurende de jaren tachtig kreeg ik een zware migraineaanval, mijn buurjongen bood mij een joint aan en tot mijn verbazing was na een paar trekjes de migraine binnen een paar minuten als sneeuw voor de zon verdwenen!’

Eenmaal thuis begint de revalidatie voor Dirk pas echt: ‘Hoe verder? Ik probeer er niet te veel over na te denken, maar soms valt dat niet mee. Vooral wanneer ik bepaalde lichamelijke klachten heb zie ik al vrij snel een horrorscenario voor me. Ik ben heel dankbaar dat ik op mijn 52ste met pensioen ben gegaan, want ik kan mij nu geheel in alle rust op mijn herstel focussen. En nee, ik ben geen ander persoon geworden, maar er heeft wel een verandering plaatsgevonden. Ik kan heel snel emotioneel worden en moet dan de tranen in toom houden, ook ben ik veel zachter geworden voor mijn omgeving; het heeft me zachtmoedig gemaakt met meer begrip voor anderen, alhoewel het soms nog moeilijk is.’

En juist ‘anderen’ is wat Dirk mist tijdens zijn herstel: ‘Een van de moeilijkste dingen in het herstelproces is voor mij persoonlijk het alleen ervoor staan. Niet verlaten, maar wel alleen. Voor mij is het vooral merkbaar, omdat ik klassiek autistisch ben en om het te verwerken de behoefte heb om er veel over te praten. Het liefst wil ik het vanaf het marktplein verkondigen met een grote megafoon. Echter, bijna niemand wil met mij praten. Mensen mijden of ontwijken mijn uitingen of doen alsof zij geen tijd hebben! In andermans ellende zijn niet veel mensen geïnteresseerd, wellicht omdat zij zelf genoeg aan hun hoofd hebben of gewoon erg op zichzelf zijn. Maar het verbaast mij wel dat er toch af en toe iemand uit onverwachte hoek is die daadwerkelijk oprechte interesse in mij heeft, dat doet mij veel goed!’ Hij vervolgt: ‘Erover praten in bijvoorbeeld groepsbijeenkomsten, begeleid door een psycholoog gespecialiseerd in hartpatiënten, is van grote waarde in mijn optiek. Ik heb uiteindelijk dertien weken gerevalideerd en dat heeft mij heel goed gedaan. De goede begeleiding vanuit het ziekenhuis en revalidatiecentrum zijn van grote waarde, maar achteraf gezien was dertien weken eigenlijk te kort voor mij.’

Relativeren

Dirks hartinfarct is van grote impact geweest en hij wordt er nog dagelijks aan herinnerd. Het is niet zijn hart waar hij last van heeft, maar de medicinale bijwerkingen en zijn verminderde conditie. Maar alsnog gaat hij met goede moed verder, want ondanks het diepe dal waar hij doorheen ging, is hij ook weer opgekrabbeld en geniet meer. Of zoals hij zelf zegt: ‘Ik geniet meer van al het moois dat de Schepper voor ons heeft gemaakt. Let wel, ik leef vooral bij de dag, maar ik haal wel brood voor morgen!’

voor meer artikelen over o.a hartaandoeningen klik hier

Richard Kemper over hartaanval

Cabaretier en zanger Richard Kemper (49), vooral bekend van het duo Veldhuis & Kemper en de hit ‘Ik wou dat ik jou was’, wilde lang niet over zijn hartaanval praten: ‘Ik schaamde me en was bang dat mensen me als patiënt zouden gaan zien.’ Jaren later blijkt het ‘schampschot’ een bron van inspiratie in zijn leven en voor zijn werk.

Wanneer kreeg je je hartaanval?

Zo’n vier-en-een half jaar terug had ik op een zondag het hardlopen weer opgepakt. De volgende ochtend deden mijn beide armen pijn en voelde ik me niet lekker. Na een peuk of drie ging het beter, maar ’s nachts voelde ik me opnieuw niet goed. Op aanraden van mijn vrouw reed ik naar het ziekenhuis. Het ECG wees niets geks uit, maar ik werd toch doorgestuurd naar cardiologie. Daar volgden opnieuw een ECG en fietstesten. Ook daar kwam geen diagnose uit, maar toen ik later op weg was naar een voorstelling in Schiedam belde alsnog een dokter. Ze hadden toch ‘cardiale markers’ in het bloed gevonden. Daaraan konden ze zien dat ik een hartaanval had gehad. Maar het was een tikje geweest, een schampschot. Officieel heet dat een non-STEMI, geloof ik. Er was geen hartsterfte, gelukkig, waardoor niets op het ECG te zien was geweest. Ik zou na het spelen in Schiedam langskomen, antwoordde ik. Dat vond de arts niet zo’n goed idee, haha! Ik moest me de volgende ochtend melden. De shows van de dagen erop werden afgezegd. Bij aankomst in het ziekenhuis vond hartkatheterisatie plaats; ik moest gedotterd worden en werd een stent geplaatst. De week erop stond ik weer op het podium. Ik was thuis te onrustig.

Doe je op het gebied van lijf en leden, voeding en activiteiten nu iets anders dan voorheen?

Ik rookte altijd behoorlijk. Dat was na die hartaanval klaar. Ik had in het ziekenhuis op een afdeling met vier personen gelegen. Mannen en vrouwen van middelbare leeftijd en ouder, allemaal rokers. Bij de vrouw van 80 moest er bij het dotteren een steenboor aan te pas komen, zo dicht zaten haar aderen van de verkalking. Jonge verpleegkundigen waren ’s avonds aan het werk. Hun leeftijdgenoten zaten waarschijnlijk in de kroeg, terwijl zij de billen van een oude man stonden af te vegen. En dat allemaal door het roken. Dit kún je niet maken, vond ik. Ik was echt de meest verslaafde van Nederland. Ik had al van alles gedaan om van het roken af te komen. Van acupunctuur tot de Allen Carr-training, niets had gewerkt. Maar die hartaanval hielp dus wel. Ik was nog wel tijden chagrijnig. Sigaretten zijn toch een vlucht voor iets. Ik ben daarom naar de rookstoppoli in Beverwijk geweest waar longarts Pauline Dekker nog een jaar gesprekken met mij voerde om definitief van het roken af te komen. Ik ben haar nog steeds dankbaar en doe nu soms wat terug voor haar stichting Eindspel Tabak die ze met Wanda de Kanter bestiert.

Tuurlijk slik ik ‘een vleugje pillen’, een cocktail van bloedverdunner, aspirine en anti-cholesterolmiddel, maar feitelijk ben ik nu gezonder en fitter dan voorheen. Ik leef bewuster. Zonder hartaanval zou ik dikker zijn geweest. Mijn leverworstgebruik was overmatig. Ik sport vier keer per week. Mijn werkagenda is wel even vol gebleven. Toch is er wel iets veranderd. Ik schaam me minder om te ontspannen. Dus zit ik uitgebreid met een boek in bad. Of ik ga ik om half tien naar bed als ik daar behoefte aan heb. Ik heb ook minder moeite met ‘nee’ zeggen. Aan vriendschappen waarvan je nu al weet dat ze gaan doodbloeden, moet je geen etentjes meer besteden. Kansloze missies zijn dat.

Kijk je nu anders tegen het leven aan?

Ik heb geen angst meer voor de dood. Het heeft geen nut je daarover zorgen te maken. Waar ik wél bang voor was – en nog steeds ben – is dat mensen me als patiënt zien. Ik wil niet zwak zijn. Stel dat mensen stoelen gaan aanbieden! Daarom praatte ik de eerste paar jaar niet veel over mijn ‘schampschot’, een hartaanval wilde ik het lang niet noemen. Tot De Telegraaf er lucht van kreeg. Er was geen houden meer aan. Het gegeven is toen verwerkt in het cabaretprogramma ‘Geloof ons nou maar!’, maar wel op mijn moment, op mijn manier. Ik schreef het liedje ‘Mijn hart is groot genoeg’ en maatje Remco Veldhuis biedt me de gevreesde stoel aan op het podium. Het is wellicht ons beste programma tot nu toe. Het is veel persoonlijker. Het is zelfs genomineerd voor de Poelifinario voor de beste cabaretvoorstelling 2018. De show is eerdaags te zien op RTL-TV. In alle opzichten is die hartaanval dus eigenlijk een cadeautje.

Wat zou je tegen andere hartpatiënten willen zeggen?

Deels door de hartdoening, deels door de jaren weten we als geen ander wat de relativiteit van het leven is. Dan kun je twee dingen doen. Je gaat aan het leven hangen of er een beetje op surfen. Biobakken, kleding of woninginrichting, neem alles wat minder serieus, zeg ik. Veel is onbetekenend, lachwekkend zelfs.

Voor meer artikelen over o.a BNers klik hier

Fysiotherapie en hartproblemen

Ben jij weleens naar een fysiotherapeut geweest vanwege een doorverwijzing of uit jezelf? En weet jij hoe een fysiotherapeut kan helpen? HartbrugMagazine ging in gesprek met de 37-jarige Jasmin Pekarić, fysiotherapeut, manueel therapeut én docent Fysiotherapie, over zijn vak, de werkvloer en hetgeen een fysiotherapeut kan betekenen voor hart- en vaatpatiënten.

Wanneer Jasmin zijn opleiding Fysiotherapie aan de Hogeschool Utrecht succesvol volbrengt, besluit hij de studie Pedagogische Wetenschappen te volgen. Een bewuste keuze, want hij wil ook graag het onderwijs in: ‘In eerste instantie wilde ik een master Kinderfysiotherapie doen vanwege mijn interesse voor kinderrevalidatie, maar ik wilde ook graag het onderwijs in. En in het onderwijs is het niet alleen belangrijk om studenten iets te leren over een beroep, want docent zijn is veel meer dan kennisoverdracht; het is eveneens het begrijpen van groepsdynamiek, net zoals de ontwikkeling van studenten, maar ook werken met verschillende leerstijlen. Immers, het continu toepassen van leerstrategieën om het leerproces te optimaliseren is part of the daily job. Tijdens mijn studie Pedagogische Wetenschappen heb ik de kans gekregen om mijzelf te verdiepen in de ontwikkeling en psychologie van kinderen en jongvolwassenen. Daarnaast heb ik ook veel kennis opgedaan over leerstrategieën waardoor ik ook over de nodige vaardigheden bezit om mijzelf optimaal als docent te presenteren en te blijven ontwikkelen.’

Hart- en vaatpatiënten

Maar Jasmin zit niet stil, want naast deze twee opleidingen, volgt hij eveneens een specialisatie tot manueel therapeut en gaat hij aan de slag als zogeheten ’Hoofd kennisdomein Respiratoire en Cardiovasculaire – Aandoeningen (RCA)’, oftewel aandoeningen aan de longen, de vaten en het hart: ‘Fysiotherapie kent vele specialisaties. Een van die specialisaties is het behandelen en begeleiden van mensen met een hart- en vaatziekte en/of longziekte. Deze aandoeningen komen veelal voor in combinatie met elkaar en zijn doorgaans chronisch van aard. Onder andere vanwege de vergrijzing en  inadequate leefstijlgewoontes van burgers, nemen deze ziekten toe, helaas. Gedurende de jaren volgde ik diverse cursussen, nam deel aan verscheidene specialistische netwerken en ging ik steeds meer hart- en vaatpatiënten begeleiden. Toen een omslag volgde binnen de opleiding Fysiotherapie en docenten rondom een specialisatie werden georganiseerd, ben ik als hoofd van die afdeling gekozen, zowel vanwege mijn kennis en ervaring, alsook wegens de betrokkenheid in het werkveld. Ik werk samen met een team van ongeveer vijftien docenten en wij ontwikkelen het onderwijsprogramma én onderwijzen de studenten.’

En juist het onderwijzen en de studenten spreken de duizendpoot op de werkvloer aan: ‘Heel veel spreekt mij op dagelijkse basis aan, maar het onderwijzen van studenten en hun ontwikkeling volgen -van jonge student tot volwaardige professional-, is met name bijzonder.’ Maar ook het praktijkwerk: ‘Tot afgelopen juli heb ik vijftien jaar praktijkwerk gedaan en al deze jaren heb ik eerdergenoemde patiëntengroep behandeld. Het voornaamste verschil met ‘reguliere’ patiënten, is dat hart- en vaatpatiënten, maar ook longpatiënten, veelvuldig een chronische aandoening hebben. De uitdaging bij deze patiënten is om hen ondanks de chronische ziekte zo te begeleiden en behandelen dat participatie in de maatschappij voor zover mogelijk genormaliseerd wordt. Bovendien zien fysiotherapeuten deze patiënten over het algemeen voor een langere periode en hierdoor ontstaat eveneens een open en vertrouwde relatie; heel waardevol.’

Daarnaast geeft de ondernemende Jasmin aan dat een fysiotherapeut over het algemeen veel meer voor hart- en vaatpatiënten kan betekenen dan dat er gebruik van wordt gemaakt: ‘Een fysiotherapeut is in staat om iedere patiënt vanuit diverse invalshoeken te ondersteunen. Door het nastreven van een gezonde leefstijl, waaronder voldoende (en op juiste wijze!) bewegen, is het mogelijk om complicaties en mogelijke terugvallen te voorkomen. Een patiënt met bijvoorbeeld suikerziekte heeft hierdoor naast bovenstaande eveneens een verminderde kans op andere aandoeningen. Én door het nastreven van een gezonde leefstijl in combinatie met verantwoord bewegen, is het zelfs mogelijk om de medicatie positief te beïnvloeden. Dat geldt ook voor andere patiënten waaronder hart- en vaatpatiënten.’

Gespecialiseerde fysiotherapie

Tot slot is zelfinitiatief volgens Jasmin enorm belangrijk, want indien jij ondanks de benodigde medicatie alsnog belemmeringen in het dagelijkse functioneren ervaart, is het tijd om aan de bel te trekken: ‘Overweeg een bezoek aan een (gespecialiseerde) fysiotherapeut. Wellicht is het momenteel een investering, zowel qua tijd als geld, maar op lange(re) termijn scheelt het juist mogelijk veel tijd en geld, maar bovenal: de levenskwaliteit kan aanzienlijk verbeteren. En soms is alleen al een gesprek of een professioneel advies voldoende. Uiteraard zeg ik eerder gezegde niet om fysiotherapeuten de hemel in te prijzen, maar omdat ik zowel vanuit de wetenschap en praktijk inmiddels voldoende kennis en ervaring heb opgedaan om te weten dat een (gespecialiseerde) fysiotherapeut ontzettend veel kan betekenen!’

voor meer artikelen over o.a … klik hier