Hartoperatie met robot:  sneller beter en minder pijn

 

ZWOLLE – Als eerste en vooralsnog enige hartcentrum in Nederland kan Isala Hartcentrum in Zwolle gebruik maken van een geavanceerde robot bij operaties. Een jaar geleden baarde een team onder leiding van cardiothoracaal chirurg Sandeep Singh opzien met de eerste hartklepvervangende operatie verricht in Nederland met behulp van de Da Vinci-robot. Tot dan toe gebeurde dat in een standaard openhartoperatie. Dat betekent dat het borstbeen van de patiënt geheel open moest. Een operatie met de Da Vinci-robot is volledig endoscopisch. Slechts vijf kleine sneetjes zijn voldoende om de mitralisklep te vervangen. Alle reden voor een gesprek met een van de baanbrekers, Dr. Sandeep Singh!

 

Dr. Sandeep Singh

 

‘De robot is een instrument dat de chirurg in staat stelt om een operatie uit te voeren met zo min mogelijk schade aan het weefsel en optimaal resultaat’, legt Dr. Singh uit. ‘De robot zelf doet niets en wordt bestuurd door de chirurg om bepaalde verrichtingen te doen. Het is maar een verlengde van ogen en handen van de chirurg. Dus de chirurg is zeker niet overbodig.’

 

En hij vervolgt: ‘Door de veel betere beeldkwaliteit en de mogelijkheid om met de camera heel dichtbij het operatiedoel te komen, is het mogelijk om veel accurater te werk te gaan. De instrumenten van de robot zijn zeer wendbaar, waardoor het mogelijk is om de meest ingewikkelde verrichtingen uit te voeren. Deze instrumenten worden ingebracht via hele kleine snedes van ongeveer 1 tot 2 centimeter, tussen de ribben door. Daardoor is het niet nodig om weefsel te spreiden en, in tegenstelling tot de conventionele hartoperaties, is het bij de robot niet nodig om het borstbeen te openen.’

 

‘Dit allemaal samen leidt er toe dat operaties uitgevoerd kunnen worden met minimale beschadiging van de weefsels, waardoor de patiënt veel beter herstelt en weer sneller kan deelnemen aan de maatschappij. Doordat er minder beschadiging aan het weefsel is, heeft de patiënt ook veel minder pijn en heeft hij dus minder pijnmedicatie nodig.’

 

Als eerste ziekenhuis in Nederland werd een hartklep vervangen met behulp van de robot. Hoe is deze operatie verlopen? Waarom is voor de robot gekozen?

‘De operatie is uitstekend verlopen. Deze patiënt was ernstig ziek en moest op korte termijn ook een andere zware operatie ondergaan. Door het verrichten van de operatie met de robot was de patiënt in een periode van enkele weken hersteld, in tegenstelling tot een aantal maanden die nodig zouden zijn geweest bij een conventionele ingreep.’

 

De tweede heel belangrijke vraag is: wie komt ervoor in aanmerking?

  • Alle patiënten die aan hun mitralisklep en/of tricuspidalisklep moeten worden geopereerd.
  • Alle patiënten die een opening in het boezemtussenschot hebben.
  • Alle patiënten die een tumor in de linker of rechter hartboezem hebben.
  • Alle patiënten die boezemfibrilleren hebben waarbij de behandeling via de cardioloog niet tot het gewenste resultaat heeft geleid.
  • Sommige patiënten die een bypassoperatie moeten ondergaan.

 

Hoe kunnen mensen in aanmerking komen voor deze behandeling?

‘Via de eigen cardioloog kan verwezen worden naar Isala Hartcentrum. Na de verwijzing worden patiënten bij Isala Hartcentrum beoordeeld en verder begeleid.’ Uiteraard kunt u voor meer informatie ook contact opnemen met Hartpatiënten Nederland, bel 0475 -31 72 72 of stuur een mail naar roermond@hartpatienten.nl.

 

Wat is het voordeel voor de patiënt ten opzichte van conventionele openhartoperaties?

  • Uitstekende reparaties van de kleppen met goede, zo niet betere resultaten.
  • Minder pijn door kleine sneden en minder beschadiging aan het weefsel.
  • Sneller herstel: enkele weken in plaats van maanden.
  • Minimale kans op infecties en dus ook op heropnames.
  • Snellere terugkeer in de maatschappij, denk aan werk, sporten, hobby’s etc.

 

Is er iets te zeggen over de verhouding tussen kosten en baten?

‘In het begin is er zeker een investering nodig voor de aanschaf van de robot en voor het trainen van de operatieteams. Echter, er is al aangetoond dat deze operaties niet duurder zijn dan de conventionele techniek. De opnameduur in het ziekenhuis is korter, er zijn minder kosten voor pijnmedicatie en er zijn veel minder kosten doordat de kans op infecties minimaal is. Bovendien moeten we niet uit het oog verliezen dat het voor de maatschappij ook een grote winst is, dat de patiënt sneller herstelt en een kortere ziekteperiode heeft. Het gaat dan om weken in plaats van maanden.’

 

De Food and Drugs Administration in de USA meldde een sterke toename van het aantal incidenten met de robot (600 in 2010 naar meer dan 4000 in 2013). Het apparaat zou inwendige brandwonden kunnen veroorzaken door problemen met de isolatie. Er zou daardoor kortsluiting kunnen ontstaan. De fabrikant is om die reden in de USA een terugroepactie begonnen. Bij IGZ zijn geen meldingen in ons land bekend. Wat kunt u hierover zeggen?

‘In Nederland zijn geen incidenten gemeld. In Isala Hartcentrum zijn er geen incidenten geweest. In de USA zijn rond 2013 incidenten gemeld die het resultaat waren van enerzijds ondeugdelijk gebruik van bepaalde instrumenten, en anderzijds door een defect in het robotinstrument waardoor een stroomlek werd veroorzaakt. Dit instrument is uit de handel genomen en aangepast. Sindsdien zijn er ook in de USA geen nieuwe incidenten gemeld.’

 

De ins & outs van het nachtleven

 

Wel eens een avondje (of meerdere) doorhalen op jonge leeftijd, is voor velen de normaalste zaak van de wereld. Maar hoor jij als hartpatiënt ergens rekening mee te houden? Young & Yearning zocht het voor je uit.

 

Een dag festivallen, een avond stappen of beleef jij de beste, onvergetelijke momenten liever op een huisfeest? Afgezien van jouw keus van vermaak, zijn er punten waar je als hartpatiënt rekening mee moet houden. Een veel gehoord statement is ‘Maar dat is toch logisch?’ Helaas wordt de logica op het moment suprême wel eens vergeten. Een geheugensteuntje is geen overbodige luxe.

 

First things first

Afhankelijk van de hartaandoening zijn voor hartpatiënten bepaalde voorzorgsmaatregelen nodig. Niets dramatisch, maar wel noemenswaardig. So here it comes…

 

Pacemaker/ICD

Heeft in jouw lichaam een pacemaker of ICD een thuis gevonden? Zorg ervoor dat het een veilig heenkomen blijft voor jouw partner in crime. Oftewel; voorkom onnodige problemen indien mogelijk en vermijd metaaldetectoren. Maar ook mogelijke magnetische velden zoals bijvoorbeeld geluidsboxen. Moet je gefouilleerd worden? Houdt je identificatiepas bij de hand. En wanneer je dan eindelijk de heupen de vrije loop laat gaan op het ritme van de muziek, geniet, maar beperk het extreem zwaaien met de armen. Immers, niemand zit te wachten op een overbodige draadbreuk.

 

Medicijnen

Hartpatiënt of niet; ga verantwoordelijk om met alcohol. Maar wanneer je (hart)medicatie slikt, is het verstandig na te gaan of (en in hoeverre) een alcoholische versnapering is toegestaan. Twijfel je? Ga niet zelf op onderzoek uit, maar vraag het na bij de apotheker of huisarts. Speelt medicatie geen rol bij jouw hartaandoening? Alcohol kan alsnog extra risico’s met zich meebrengen in combinatie met andere omstandigheden. Denk bijvoorbeeld aan het uitlokken van een ritmestoornis. Ook hier geldt: bespreek alle vragen met je cardioloog.

 

Alarmpenning

Weiger je om een alarmpenning te dragen vanwege het suffe imago? Nergens voor nodig. Tegenwoordig zijn er alarmpenningen in alle soorten en maten. Van hippe, leren armbandjes tot en met kettingen met munten. Een alarmpenning zorgt ervoor dat je nog meer zorgeloos kan genieten, want in geval van nood staat hierop alle belangrijke informatie. Note to yourself: licht minstens één persoon uit jouw gezelschap in over jouw hartaandoening. And last but not least… noteer noodnummers in jouw telefoon onder een internanationaal bekende term zoals de afkorting ICE (In Case of Emergency).

 

EHBO-post

Gaat het tijdens het feesten toch niet zo goed? Schroom niet om dit aan te geven en de plaatselijke EHBO-post te bezoeken. Een check, check, dubbel check kan geen kwaad.

 

Gezond verstand

But most of all… geniet en leef jouw leven zoals jij dat voor ogen hebt, maar wel met enige dosis én vooral met gezond verstand. Onthoud dat voorkomen beter is dan genezen en daarom is het treffen van voorzorgsmaatregelen op z’n plaats. Leer je lichaam kennen en pas jezelf, waar nodig, aan. En heb je na het feest rust nodig? Geef het aan. Kort gezegd, loop jezelf niet voorbij. Dat vergt moed, maar getuigt van een echte winnaarsmentaliteit. Uiteindelijk kun je op deze manier genieten, maar betaal je daarvoor na afloop niet de hoofdprijs.

 

Lotgenoten aan het woord

Hartfalen

 

Niels Colijn (28)

‘Toen ik vorig jaar mei ineens getroffen werd door een hartstilstand en daarna geopereerd werd om een ICD te plaatsen, dacht ik dat het station ‘uitgaan & festivals’ definitief gepasseerd was. In de eerste paar weken na de operatie heb ik daarom ook geen druppel alcohol gedronken, maar aangezien de zomer eraan kwam (en wat is er nou fijner dan te genieten van een biertje op het terras?) heb ik toch maar weer voorzichtig iets geprobeerd. Mijn lichaam reageert daar gelukkig goed op: ik kan nog gewoon alles drinken en ga ook nog regelmatig uit. Als ik een keertje ‘wat meer’ gedronken heb, dan merk ik wel dat ik daar twee à drie dagen van moet bijkomen. Een alarmpenning heb ik niet, omdat ik meestal met vrienden ga die wel weten wat er speelt. Festivals heb ik sinds mijn ICD nog niet geprobeerd, maar daar ga ik mijzelf komende maand aan wagen!’

 

Hartstilstand

 

Rianne van Veluw (22)

‘Vroeger ging ik vaak uit, maar nadat ik op mijn zeventiende een hartstilstand kreeg, ontwijk ik drukke plekken. Ik kan niet meer goed tegen drukte. Op een verjaardag begrijpen mensen meestal waarom ik op tijd naar huis ga. Als ik uitging, moest ik een week bijkomen. Hetzelfde geldt voor alcohol. Na een glas wijn merk ik al verschil, dus ik hou er rekening mee. Daarnaast gaat het ook niet goed samen met mijn medicatie. Als ik ergens heen ga, heb ik altijd mijn ICD-pas bij mij en staan de noodnummers  bij mijn vriend en mij in de telefoon. Zonder hem ga ik nooit weg, want hij weet wat te doen in geval van nood. Verder is mijn leven niet veel veranderd sinds ik mijn ICD heb, behalve dat mensen het soms niet begrijpen als ik niet uitga (of wil).’

Blijven doorgaan

 

In 2012 staat de toen 30-jarige Peggy Sterken op een zomerse dag te genieten van een outdoor festival. Er is geen vuiltje aan de lucht. Maar dan slaat het noodlot onverwachts toe. Zij krijgt een levensbedreigende hartritmestoornis. In plaats van bij de pakken neer te zitten, bezoekt zij steevast jaarlijks hetzelfde festival; om het leven te vieren…

 

 

Peggy is geboren met een hartafwijking. Toen ze een paar maanden oud was, is ontdekt dat ze een zeldzame transpositie van de grote vaten heeft. Daarnaast is zij behandeld voor een atriumseptumdefect (een gat in het tussenschot van de boezems van het hart). Later blijkt zij ook een zeldzame afwijking aan de pulmonalisklep te hebben, waardoor het bloed vanuit de rechterklep niet goed naar de longen stroomt. Inmiddels is Peggy vier nieuwe hartkleppen verder, waarvan de laatste in 2015 is geplaatst.

 

(Onverwachte) gevolgen

Ondanks haar aangeboren hartafwijkingen, voelde Peggy zich niet belemmerd in haar leven. Het enige merkbare waren haar hartritmestoornissen: ‘Door het vele opereren is littekenweefsel ontstaan in mijn hart. Hierdoor heb ik op den duur last gekregen van ritmestoornissen. Deze zijn zodanig hevig, dat ik meerdere malen met een hartslag van 250 slagen per minuut naar de spoedeisende hulp ben geweest. De hartritmestoornissen werden verholpen door mij een roesje te geven en vervolgens defibrillatie toe te passen.’

 

De echte gevolgen werden zichtbaar op 2 juli 2012: ‘Mijn leven is op die dag drastisch veranderd. Ik was op een festival en op het moment dat ik richting de toiletten liep, kreeg ik een hartritmestoornis. Mijn vriend kon ik niet bereiken en teruglopen was geen optie, want ik voelde dat het steeds slechter met mij ging.’

 

Peggy raakt niet in paniek, maar blijft helder nadenken. Hierdoor heeft zij zichzelf geholpen om op tijd de juiste hulp te ontvangen: ‘Ik ben naar iemand van de organisatie toegelopen en uitgelegd wat er aan de hand was. Zij hebben mij naar een EHBO-post op het terrein gebracht.’

 

Toeters en bellen

Eenmaal daar aangekomen en aangesloten op de hartmonitor gingen alle alarmbellen af: ‘Ik had een levensbedreigende hartritmestoornis vanuit mijn hartkamers. Mijn ouders en vriend zijn met spoed gebeld. Zelf voelde ik dat het steeds slechter met mij ging. Zelfs zo slecht dat ik het gevoel had dat ik zou sterven. Ik was bang dat mijn ouders en vriend te laat zouden komen.’

 

Uiteindelijk arriveren Peggy’s naasten op tijd: ‘Dat was heel erg emotioneel.’ Veel tijd voor emoties is er echter niet, want met veel toeters en bellen wordt zij per ambulance naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis gebracht: ‘Daar is met medicatie geprobeerd mijn normale hartritme terug te krijgen. Toen de artsen hierin niet slaagden, is er weer besloten om mij een roesje te geven en het met de defibrillator te proberen.’

 

Dat moment staat Peggy nog steeds op haar netvlies gegrift: ‘Ik dacht dat ik niet meer wakker zou worden. Mijn ouders en mijn vriend keken mij aan en knikten (onbewust) nee. Zij dachten ook dat ik het niet zou halen. Wij hebben dus min of meer afscheid genomen. Dat moment vergeet ik nooit meer en deze film speelt zich nog dagelijks af in mijn hoofd.’

 

Change of mind

Maar Peggy wordt wel wakker. Zij wordt overgeplaatst naar haar eigen ziekenhuis en daar wordt de ernst van de situatie duidelijk: ‘Als ik een half uur later in het ziekenhuis was aangekomen, dan had ik het niet overleefd.’ Een paar dagen later, op de verjaardag van haar vriend, wordt een ICD geïmplanteerd.

 

Van een onbezorgde jonge vrouw, leeft Peggy plots in pure angst: ‘Mijn leven was vanuit het niets veranderd. Het accepteren van de ICD vond ik moeilijk en nog steeds heb ik er soms moeite mee. Maar tegelijkertijd leer ik ermee leven. Dat komt mede doordat in 2013 mijn ICD voor het eerst reageerde bij een hartritmestoornis.’

 

Zij vertelt: ‘Ik merkte er niet veel van, behalve het feit dat ik het gevoel had dat ik ging flauwvallen. Mijn thuismonitor heeft alle gegevens naar het ziekenhuis verstuurd. Vanuit het ziekenhuis is direct gebeld om navraag te doen en uitleg te verschaffen. Toen pas besefte ik de waarde van mijn ICD. Na deze gebeurtenis heb ik een heel andere kijk op het leven gekregen. Ik geniet (nog) meer. Zelfs van de kleine dingen.’

 

Vallen en weer opstaan

Wanneer Peggy afgelopen oktober een nieuwe hartklep krijgt via een hartkatheterisatie, heeft zij bij voorbaat al een naar voorgevoel. Dit blijkt terecht: ‘Nadat de hartklep geplaatst was, kreeg ik een hartstilstand. Ondanks mijn ICD, ben ik gereanimeerd.’

 

Eenmaal uit de narcose, hoort zij wat er is voorgevallen: ‘Het is niet te bevatten. Ik was ervan op de hoogte dat ik een risico liep, maar dit had ik niet verwacht. Inmiddels ben ik een half jaar verder en het gaat goed met mij. Vanzelfsprekend heb ik soms mindere dagen, maar dat hoort erbij.’

 

Zij vervolgt: ‘Ik blijf positief en geniet met volle overtuiging van alles. Mijn geweldige familie en fantastische vriend helpen mij hierin enorm. En elk jaar kijk ik weer vol goede moed uit naar het festival dat mijn leven veranderde…’

Zoenen & meer tips tegen hooikoorts

 

De kriebels van hooikoorts? Mensen die er flink last van hebben, zien vaak op tegen de lente en de zomer. De natuur springt vrolijk in bloei, het stuifmeel gaat in de maak. Hooikoorts is een allergische reactie van de slijmvliezen op stuifmeeldeeltjes of pollen. Mogelijke gevolgen? Geïrriteerde ogen, loopneus, niesbuien, een jeukend gehemelte, benauwdheid, huiduitslag, hoofdpijn en vermoeidheid. Hoe voorkomt of verlicht u de last? HartbrugReizen geeft tien tips.

 

Vraag een arts de diagnose hooikoorts te stellen

Bent u niet zeker van hooikoorts, dan kan het eigenhandig gebruik van hooikoortsmedicijnen gevaarlijk zijn. U kunt dan ook weinig met onze tips.

 

Laat uitzoeken voor welke pollen u precies allergisch bent

Hooikoorts is zo’n verzamelterm die nauwelijks praktische handvatten biedt. Vooral graspollen geven reacties, maar u kunt ook voor pollen van bomen, bloemen of kruiden allergisch zijn. Als u specifiekere informatie hebt, kunt u contact makkelijker vermijden, bijvoorbeeld door de bloeiperiodes van ‘uw’ gewas in de gaten te houden.

 

Houd rekening met het weer

Bij zonnig, droog weer staat er meer in bloei en met een beetje wind erbij is de hoeveelheid stuifmeel in de lucht doorgaans erg hoog. Blijf binnen, indien mogelijk, of  ga ‘s ochtends op stap. In de middag en de avond is de pollenconcentratie op zijn hoogst. Een flinke regenbui kan de hoeveelheid stuifmeel doen afnemen; de lucht wordt als het ware schoongespoeld. Om contact met pollen te minimaliseren is het speciale hooikoortsweerbericht wel nuttiger dan het gewone weerbericht. Een multidisciplinair team van wetenschappers geeft op www.pollennieuws.nl actuele informatie over de soorten pollen die in de lucht hangen.

 

Houd uw huis en auto zoveel mogelijk dicht

Het leefdomein van een hooikoortspatiënt kan beter geen open huis voor pollen zijn. Wilt u toch wat frisse lucht? Open dan ramen waar geen wind op staat of zet er antipollenhorren voor. Lucht uw huis op momenten met minder stuifmeel in de buitenlucht. Houd in de zomer in ieder geval het slaapkamerraam dicht. De stuifmeel die toch binnenkomt, slaat uiteindelijk neer op de grond. Stofzuig die regelmatig met een stofzuiger met goede filters. Pas ook in de auto op met open ramen en het ventilatiesysteem.

 

Houd uw lijf en kleding schoon

Stuifmeel blijft makkelijk in uw haren of kleren hangen. Die moet u dus extra schoonhouden. Als u buiten in aanraking bent geweest met pollen, doe dan bij thuiskomst uw kleren gelijk in de was. Trek uw kleren in de douche, niet in de slaapkamer uit. Hang kleding niet buiten te drogen. Neem voor het slapen een douche. Was en borstel uw haar daarbij regelmatig. En tja, het is lastig, maar uw huisgenoten, inclusief harige huisdieren, moeten eigenlijk op dezelfde manier schoon blijven.

 

Ogen kunt u buiten extra beschermen met een zonnebril, het liefst eentje die goed om de ogen sluit. Sommige patiënten hebben er baat bij om vaseline rond de ogen en neusgaten te smeren. De vaseline werkt zogezegd als een pollenvanger. Toch last van jeukende ogen? Wrijf er niet in! U wrijft de pollen op uw ogen en op uw handen dan nog extra in. Leg liever een nat washandje op uw ogen. Was uw handen sowieso vaak.

 

Stem de inrichting van de tuin af op uw allergie

Een grasmat, een berkenboom, bloembedden of een kruidentuin zijn niet fijn als u allergisch bent voor de pollen die ze voortbrengen. Wie gaat ook het gras maaien?

 

Gebruik medicatie met beleid

Medicatiegebruik is af te raden zonder diagnose en overleg met een huisarts. Anti-hooikoortsmiddelen (tabletten, neusspray en oogdruppels) kunnen bij- of wisselwerkingen met andere medicijnen of alcohol geven. Het gebruik van sommige hooikoortsmedicijnen moet bovendien zeer zorgvuldig, in de juiste dosis, gebeuren. Bij een te hoge dosis kunnen hartkloppingen optreden. Bij andere medicijnen is het tijdstip van inname (weken voor de pollenuitbraak) een aandachtspunt.

 

 

Kies zorgvuldig uw vakantiebestemmingen

Aan zee en in de bergen hangen de minste pollen in de lucht. In droge gebieden zijn de stuifmeelconcentraties lager dan in regio’s met een gematigd, vochtig klimaat. Steden zijn ook zo gek nog niet: de concentratie pollen is er drie tot vijf keer lager dan op het platteland. In de buurt van drukke wegen is het wel weer oppassen. Auto’s zorgen voor luchtwervelingen die pollen meenemen. Probeer daarbij uit te vinden wat er zoal bloeit op uw bestemming en wanneer. Kamperen of picknicken is vaak minder handig. Wandelen in bossen ook. In bossen blijven pollen meer hangen.

 

Pas op met prikkelende stoffen

Bepaalde stoffen en geuren kunnen hooikoortsklachten verergeren. Probeer contact met tabaksrook, verflucht en huisstof te vermijden. Pas ook op met chloor, ammoniak, parfum, haarlak, uitlaatgassen en sterk geurende planten of bloemen.

 

Houd uw voeding in de gaten

Voeding werkt niet tegen hooikoorts. In de volksmond kan honing de weerstand tegen pollen versterken, omdat het zelf vaak pollen bevat, maar wees hiermee voorzichtig. Los hiervan kan hooikoorts zelf een allergische reactie veroorzaken. Dit heet een kruisallergie: de ene allergie roept de andere op. Stuifmeelpollen lijken erg op bepaalde stoffen uit plantaardige producten als groenten, fruit, peulvruchten, kruiden, specerijen en noten. Daar kan het lichaam dan ook heftig op gaan reageren. Raadpleeg indien nodig een diëtist.

 

Bonustip: Zoen vaker en langer!

Japans onderzoek wees uit dat een half uur zoenen hooikoortsklachten aanzienlijk doet verminderen. Dat komt omdat de productie van histamine, de veroorzaker van de allergische reactie, erdoor afneemt. Zeker een opsteker voor uw humeur!

Wat u niet wilt dat u geschiedt

 

Behandel anderen zoals u zelf behandeld had willen worden. Dat is volgens de Engelse arts Penny Sartori de voornaamste les die zij heeft getrokken uit haar jarenlange werk op de intensive care (IC) van een ziekenhuis. Daar kwam ze in aanraking met patiënten die haar vertelden over hun bijna-doodervaringen, kortweg BDE’s genoemd. Het voornaamste wat we van deze ervaringen kunnen leren is het aloude ‘Wat u niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet’, laat ze weten.

 

Ze begon als verpleegkundige op de IC in een Engels ziekenhuis. In 1995 maakte ze daar iets mee dat haar hele leven zou veranderen. Ze verzorgde een man, die duidelijk stervende was, schrijft ze in haar onlangs gepubliceerde boek ‘Levensvreugde na BDE’s’.  Zij kende de man goed, hij lag al veertien weken op de IC. Hoewel de patiënt niet kon praten omdat hij via zijn luchtpijp was verbonden met een beademingsapparaat, sprak uit de ogen in zijn van pijn verwrongen gelaat maar één smekende boodschap, aldus Penny: ‘Laat me met rust, laat me in vrede sterven, laat me toch sterven.’ Die ervaring veranderde haar leven. Het almaar rekken van levens, iets wat patiënten als een marteling ervaren, was voor haar niet langer ‘normaal’. Zeker niet toen steeds meer patiënten haar vertelden over wat ze hadden meegemaakt toen ze dood gingen, maar bijvoorbeeld na reanimatie weer tot leven werden gewekt. Daarover schreef ze haar boek, vol verhalen van mensen die terugkeerden uit een andere wereld, meestal een wereld vol schoonheid, vrede, liefde en waar geen pijn was. Terug op ‘aarde’ bleken deze mensen alle angst voor de dood kwijt te zijn. Integendeel, ze weten dat de dood een bevrijding is, iets heel moois.

 

Al sinds 1975 wordt er geschreven over BDE’s. De afgelopen decennia pruttelden artsen, wetenschappers en specialisten tegen, het zou gaan om hallucinaties van een stervend brein. Maar recent wetenschappelijk onderzoek in ziekenhuizen bewijst dat deze stervenservaringen echt zijn, ook al kunnen wij ze niet verklaren, aldus Sartori. We kunnen er kortom niet meer omheen. Er ís leven na de dood.

 

Penny Sartori was verpleegkundige (later werd zij arts) die van haar ziekenhuis toestemming kreeg een jarenlang onderzoek uit te voeren naar bijna-doodervaringen. De vruchten van dat onderzoek publiceert ze in haar boek.

 

Dr. Sartori was graag bereid vragen van Hartbrug-Magazine te beantwoorden. Heel belangrijk is dat mensen al tijdens hun gezonde leven rekening gaan houden met hun aanstaande dood, laat ze desgevraagd weten. Al was het maar omdat je nooit kunt weten wanneer het moment daar is. In onze maatschappij is de dood helaas taboe. En dus denken we er niet over na. Ook niet over onze eigen dood, of die van onze geliefden. Klopt de dood dan aan onze deur, dan raken we volledig in paniek en weten niet meer wat te doen. Dat alleen al is al beangstigend, aldus Sartori. ‘Als verpleegkundige op de IC heb ik maar al te vaak meegemaakt hoe mensen dood kunnen gaan op het moment waarop ze dat het minst verwachten’, weet Sartori. ‘Mensen zijn bang omdat ze niet weten wat hen te wachten staat. Mensen die een bijna-doodervaring hadden, zeggen naderhand dat hun angst voor de dood is verdwenen.’

 

Vlak voor mensen sterven, zien ze in een flits hun hele leven aan zich voorbij trekken. Mensen die terugkeren na een bijna doodervaring vertellen hierover vaak. ‘Wat ik mensen zou willen voorhouden is: wat voor zin heeft het afdraaien van de complete levensfilm vlak voor je dood? Want dat gebeurt. Dat kan alleen maar zin hebben omdat je er iets van leert, en bedoeld is om je gedrag te veranderen. Als de dood het eind zou betekenen, waarom dan zo’n ‘film’ op het eind van je leven?’

 

‘Sinds ik me bezig houd met bijna-doodervaringen word ik geconfronteerd met mijn eigen sterfelijkheid, en dat heeft me geholpen het leven meer te waarderen! Ik leef nu meer in het moment, hier en nu, dan vroeger. Ik ben er heilig van overtuigd dat wanneer we meer leren over de dood we ook meer leren over het leven.’

 

Ze vertelt hoe ze 20 jaar geleden een routinematig leven leidde ‘zoals iedereen’, huisje-boompje-beestje, boodschappen doen, koken, huishouden, werken. Dingen dus die niet echt een betekenis hadden. Ze dacht er niet over na en ging er van uit dat haar vrienden, familieleden en geliefden het eeuwige leven hebben, zoals zo veel mensen aannemen. ‘Ik had nergens echt diep over nagedacht’, vertelt ze. ‘Na de dood bestudeerd te hebben en veel mensen gesproken te hebben die een bijna-doodervaring hadden, kijk ik heel anders tegen het leven aan.’

 

‘Het is belangrijk dat we meer controle kunnen hebben over het moment van onze dood dan we ons realiseren. We kunnen ons op onze dood voorbereiden op om het even welke leeftijd, ook al zijn we jong en gezond. Ik vind het belangrijk te denken over een ‘doodsplan’: waar wil je sterven, wie moet daarbij zijn, wil je muziek horen etc.’

 

Penny Sartori

Misverstanden van het hart

 

Het toeval heeft vele eeuwen lang de kennis over hart- en vaatziekten bepaald. Men dacht te begrijpen wat men met het blote oog kon zien. Het inzicht van de medicijnman of de chirurgijn bleek echter meestal een slag in de lucht, achteraf bezien dan. Of erger nog: een waanidee van een persoon die zich uitgaf als genezer, en die dat soms zelfs ook nog geloofde… Arme patiënt van toen!

 

Lang hebben dan ook tal van gedachtenfouten over de werking van het menselijk hart rampen veroorzaakt. Dat is de gezondheidswerkers van heel lang geleden niet echt kwalijk te nemen, ze wisten gewoon niet beter.

 

Nú kijken we moeiteloos naar het levende hart. Harten en bloedvatstelsels worden zelfs als 3-dimensionale ‘real time’ hologrammen tevoorschijn getoverd.

 

Maar in het Egypte van zo’n 1500 v. Chr. werd een hart pas geruime tijd na de mummificering van het lichaam oppervlakkig bekeken. En dan waren er inmiddels tal van veranderingen in opgetreden, zoals de omvang ervan. Zó ontstond toen de gedachte dat het hart de eerste tientallen jaren van het leven groeide, om daarna snel te krimpen. Dat het hart ín de mummie was ingedroogd door verdamping van lichaamsvocht, nee daar stond men niet bij stil, daar werd geen moment aan gedacht.

 

De oude Egyptenaren leefden bovendien in de veronderstelling dat zich in hun lichaam een keurig rechtlijnig systeem van kanalen bevond. Die zouden zorgen voor het transport van hun bloed en voedingsstoffen naar alle organen op moeilijk bereikbare plekken in het lichaam. Zo ongeveer als de kanalen waarmee hun landerijen werden bevloeid.

 

Honderden jaren verder in de tijd, omstreeks 500 jaar voor Christus, werd voor het eerst lichamelijk onderzoek gedaan bij overledenen. Niet op grote schaal, maar door een enkeling. Zoals door de Griekse filosoof en medisch theoreticus Alcmaeon van Croton (uitspraak: Alkmaíon). Hij was leerling van de eveneens Griekse wiskundige en wijsgeer Pythagoras. Alcmaeon wilde álles weten, hij was een niet alleen geïnteresseerd in meteorologie, astrologie en filosofie maar ook in geneeskunde. Zo ontdekte hij het bestaan van verschillende soorten bloedvaten, de slagader en de ader, en zag ook in dat het hart een spier was. Toch maakte ook hij een denkfout: hij meende ten onrechte dat tijdens de slaap de bloedtoevoer naar de slagaders stopte en zich daaruit terugtrok…

 

Zelfs de Griekse arts Hippocrates (460-377 v. Chr.), wier eed van trouw aan de geneeskunde nog altijd door nieuwe artsen wordt gezworen, maakte een denkfoutje: hij meende dat de hartslag in onze polsslagader door het bloedvat zelf wordt veroorzaakt – en niet door het hart.

 

En zo waren er meer wijsgeren en artsen uit die tijd die er naast zaten, ook al zijn hun hersenspinsels nú aardig als ‘weetjes’. Plato dacht bijvoorbeeld dat de longen het hart konden afkoelen wanneer het, door passie bezeten, wel erg snel klopte. Aristoteles beschouwde het hart als de centrale stookplaats voor onze lichaamswarmte, maar ook als de kern van de zintuigen. Ook de Griekse arts Galenus (129-199 na Chr.) dacht in die richting, zij het dat hij serieus meende dat het kloppen van het hart het directe gevolg was van het ‘oplaaiende hartvuur’.

 

Zijn eveneens Griekse collega-arts Erasistratus van Ceos vergeleek de werking van het hart met die van de blaasbalg die een smid gebruikt om vuur aan te wakkeren. Toch zat hij er in de uitleg van zijn theorie niet eens ver naast: door de samentrekkende bewegingen van het hart wordt bloed uitgepompt, precies zoals gebeurt wanneer een blaas wordt samengeperst…

Galenus, een knappe kop in die tijd, dacht ook dat het bloedvolume in het menselijk lichaam  meebewoog met de getijden van de zee. Het bloed kende in zijn visie een eb en een vloed…

 

Een hartoperatie in aantocht; en nu?

 

Uw hoofd tolt, want binnenkort ondergaat u een hartoperatie. Hartbrug Magazine helpt u orde te scheppen in de wirwar van ontelbaar veel vragen en ging in gesprek met cardio-thoracaal chirurg Sandeep Singh van het Isala ziekenhuis in Zwolle. Hij vertelt…

 

Hoe bereidt u zich voor op een hartoperatie?

‘De feitelijke patiëntgegevens op papier en het daarbij horend beeldmateriaal doornemen, is een deel van de voorbereiding, maar het is net zo belangrijk om met de patiënt in gesprek te gaan. Om tot in de puntjes voorbereid te zijn, bespreken wij als team van tevoren alle informatie. Tevens maak ik een beoordeling ten aanzien van de mogelijke complicaties.’

 

Hoe ervaart u een hartoperatie?

‘Mijn beroep is zowel geestelijk als fysiek zwaar, want het omvat grote en pittige operaties, maar het is één van de vakken waarbij resultaat direct zichtbaar is en dat trekt mij.

 

Wat kan een patiënt na een hartoperatie verwachten met betrekking tot de pijn?

‘Wij streven ernaar dat geen enkele patiënt pijn lijdt, maar helaas is enig ongemak na een hartoperatie onontkoombaar vanwege onder andere het te herstellen borstbeen. De patiënten worden hierop voor de operatie al voorbereid en ontvangen tips om mogelijke pijn na de operatie te verlichten. Eén daarvan is om bijvoorbeeld tijdens het hoesten een kussentje tegen het borstbeen te houden. Sowieso krijgen alle patiënten standaard pijnstilling.’

 

Wat kan een patiënt na een hartoperatie verwachten met betrekking tot het herstel in het ziekenhuis?

‘Na de operatie komt de patiënt op de IC (Intensive Care) terecht waarna hij/zij naar de verpleegafdeling gaat. De duur hiervan is afhankelijk van de gesteldheid. In principe mag een patiënt na de operatie alles doen wat binnen zijn of haar mogelijkheden ligt. Wel moet in acht worden gehouden dat het borstbeen – overigens goed gefixeerd met staaldraden – moet herstellen, en qua belasting, enigszins ontzien moet worden. Er wordt direct een start gemaakt met het herstellen van de conditie zodat de patiënt zo snel mogelijk weer op de been is. In geval van vragen kan de patiënt zich altijd wenden tot de verpleging, zaalarts of behandelend chirurg. Van te voren worden zowel de patiënt als de naasten, mondeling en schriftelijk goed geïnformeerd. Wanneer de tijd daar is om thuis verder te herstellen, worden de belangrijkste aspecten voor een voorspoedig herstel doorgenomen in een ontslaggesprek.’

 

Wat kan een patiënt na een hartoperatie verwachten met betrekking tot de revalidatie?

‘De revalidatie is zowel fysiek als mentaal gericht en begint bij ons in het ziekenhuis op de zogeheten ‘Verpleeg- en beweegafdeling’. Het terugwinnen van het vertrouwen in het eigen lichaam en zelfredzaamheid staan centraal. Het eten wordt bijvoorbeeld niet aan bed geserveerd, maar de patiënt moet het zelf ophalen op de daarvoor aangewezen plaats als hij daartoe in staat is. Een team van specialisten variërend van verpleegkundige tot psychologen en diëtisten staat klaar om de patiënt te begeleiden. Eenmaal thuis is het mogelijk voor de patiënt om een hartrevalidatieprogramma te volgen in ons Isala ‘Leef- en beweegcentrum’. In mijn optiek dient een operatie voorwaarden te scheppen voor verder herstel, want een operatie zonder revalidatie is niet compleet. Hetzelfde geldt voor een kapotte auto waarvan je de motor repareert, maar de banden niet. Uiteindelijk rijdt de auto nog steeds niet optimaal, want aan de hele auto moet aandacht worden besteed.’

Tabakoloog helpt mensen te stoppen met roken

 

In het Limburgse Horn ligt een expertisecentrum voor chronisch orgaanfalen dat mensen met hart- en longproblemen begeleidt. Aan dit zorgcentrum, CIRO genaamd, is een tabakoloog verbonden. Een unicum in ons land, want in Nederland bestaat niet eens een opleiding die dit soort deskundigen aflevert.

 

Psycholoog-psychotherapeut Candy Gijsen heeft in 2015 de opleiding ‘Tabakologie en rookstopbegeleiding’ aan de universiteit van Brussel met succes afgerond. Haar deskundigheid is van groot belang voor CIRO omdat roken een belangrijke risicofactor is die bijdraagt aan het verergeren van longziekten en hartfalen. Wil je iets doen aan het voorkomen  van de meeste long- en hartaandoeningen zoals longkanker, hartfalen en COPD, dan moet je stoppen met roken. CIRO, in de volksmond Hornerheide geheten en van oudsher een longcentrum in de wuivende bossen bij Horn, wil de strijd tegen rookverslaving nog intensiever aangaan en heeft daarom een tabakoloog in dienst.

 

Candy Gijsen

 

Waarom een tabakoloog? ‘In Nederland worden ook mensen opgeleid die kunnen helpen bij het stoppen met roken’, legt Gijsen uit. ‘Maar de Nederlandse opleidingen bieden niet het totaalpakket zoals dat in België wordt geboden. Tabakologie is in België een post-graduele academische studie. Ik werk al zo’n negen jaar als psycholoog en psychotherapeut, en heb een klein jaar  geleden mijn studie Tabakologie afgerond. In België is tabakoloog een erkende titel.’

 

Wat kan een tabakoloog voor mensen met een rookverslaving beteken? ‘Roken is een heel moeilijke verslaving’, weet Gijsen. ‘Ik ken heel veel hart- en longpatiënten, die de noodzaak inzien om te stoppen, maar stug blijven doorroken. En dat ondanks begeleiding door huisarts en longarts. Mijn cliënten weten dat roken slecht is. Maar feitelijk weten ze niet precies wat roken met hen doet. Rond dat roken zijn een groot aantal gewoonten opgebouwd. Die zijn lastig af te leren. Ik hoor mensen vaak zeggen: ‘Ik heb het al zo vaak geprobeerd, maar het lukt gewoon niet!’ Door de begeleiding probeer ik mensen te stimuleren om te stoppen en hun zelfvertrouwen in het stoppen te vergroten.’

 

Gijsen baseert haar ondersteuning op twee pijlers: educatie (voorlichting) en het opbouwen van zelfvertrouwen. De voorlichting is vanzelfsprekend. Maar dat zelfvertrouwen, juist dat ontbreekt bij mensen die er niet in slagen de sigaret los te laten. ‘Willen is het probleem niet. Het merendeel van de rokers wil stoppen’, legt Gijsen uit. ‘Maar er daadwerkelijk moeite voor doen, dat is wat anders. Als het makkelijk ging, zou iedereen stoppen!’

 

‘Ik leg mensen uit: wat doet een nicotinepleister, of hoe werken andere hulpmiddelen. Hoe ga je om met stress. Hoe slaag je erin een sigaret als stressonderdrukker op te geven. Dat kan door te kiezen voor alternatieven voor het omgaan met stress. Daarin begeleid ik mensen.’

 

‘Ik hoor wel eens van mensen over problemen thuis of op het werk. En dan zeggen ze: roken is een momentje van rust. Anderen blijken te worstelen met hun eenzaamheid. Ze grijpen naar de sigaret als rustpunt, om te kunnen ontspannen. Wat mensen vergeten is dat je door te roken juist meer stress krijgt. Het leven van sigaret naar sigaret levert namelijk stress op. Die stress wordt gekalmeerd met een nicotineshot, die heel even een gelukzalig gevoel geeft. Ik leg mensen uit hoe dat werkt in de hersenen. Hoe door roken het stofje dopamine vrijkomt, en dat geeft heel even een kick. Een gevoel waar je vervolgens steeds weer naar terugverlangt. Zo werkt verslaving. Vergelijk het gerust met een drugsverslaafde. Die komt ook niet makkelijk van zijn verslaving af.’

 

‘Verder leg ik mensen uit wat voor effect roken heeft op de longen, maar ook op bijvoorbeeld ruiken en eten. En hoe roken het risico op kanker vergroot.’

 

Kern van haar aanpak is dat Gijsen niemand veroordeelt wegens diens roken. Zij oordeelt niet, want oordelen schrikt mensen af. ‘Stoppen moeten mensen immers voor zichzelf doen, niet voor mij. Ook als mensen terugvallen, zal ik hen niet veroordelen. Oordelen wekt wantrouwen bij mensen. Hen in hun waarde laten zet mensen aan het denken. Als je rokers veroordeelt gaan mensen liegen, en dan ben je nog verder van huis.’

 

‘De meeste mensen die ik begeleid slagen erin om te stoppen met roken. Ik hoor heel veel positieve geluiden terug. ‘Het is me toch gelukt’, klinkt het dan. Mensen blijven hier acht weken, worden intensief begeleid. Er zijn rookstopbijeenkomsten met groepen, want lotgenotencontact is erg belangrijk. Dan zien mensen dat ook anderen moeite hebben met stoppen.’

 

Probleem is vaak dat de partner thuis blijft door roken. Dat is niet echt motiverend. ‘We begeleiden de patiënt, maar hebben ook gesprekken met de partner’, zegt Gijsen. ‘Meestoppen is een belangrijke plus. Want als de partner thuis stug blijft doorgaan met het roken van een pakje shag per dag, tsja, dat wordt een lastige. De ander mist ook het inzicht bij de partner. Hierover worden gesprekken aangegaan. Ook wordt de patiënt geleerd om te gaan met een rokende omgeving.’

 

‘Natuurlijk zijn er mensen die zeggen: dit is het enige wat ik nog heb. Vooral mensen in de palliatieve fase zeggen dat. En dat respecteer ik. Moet je die mensen dat nog aandoen, om hen de sigaret af te pakken. Dat heeft bovendien geen zin meer.’

 

‘Het merendeel van de mensen wil wel meedoen met de begeleiding, en praktisch iedereen stopt uiteindelijk!’

Maastricht UMC+ plaatst als eerste mini-pacemaker in Limburg

 

Recentelijk is in Maastricht UMC+ als eerste ziekenhuis in de Nederlandse provincie Limburg een zogeheten mini-pacemaker bij een patiënt ingebracht door cardioloog Kevin Vernooy. De allereerste implantatie vond in 2014 plaats in het St. Antonius Ziekenhuis in Nieuwegein.

Medtronic is verantwoordelijk voor de ontwikkeling van de mini-pacemaker. De officiële naam is Micra™ transcatheter pacemaker. Het minuscule apparaatje is ruim negentig procent kleiner dan de klassieke pacemaker en is te vergelijken met een grote vitaminepil. De mini-pacemaker heeft een gewicht van 2 gram, een lengte van 25,9 millimeter en bedraagt 6,67 millimeter in diameter.  De Micra™ transcatheter pacemaker wordt op dit moment slechts door enkele cardiologen in een select aantal ziekenhuizen in Nederland geplaatst, waaronder door Vernooy in Maastricht UMC+.

 

Volgens Vernooy brengt de mini-pacemaker een groot aantal voordelen met zich mee. Het snellere herstel vanwege een verandering in de plaatsingsmethode van de pacemaker is er één van: ‘De mini-pacemaker heeft nu eenmaal een aantal grote voordelen ten opzichte van de traditionele methode, ook op de lange termijn. Zo zal de patiënt niet alleen sneller herstellen na de ingreep, de mini-pacemaker is daarnaast niet van buitenaf zichtbaar en ook de levensduur van de batterij is met gemiddeld zo’n tien jaar behoorlijk lang.’

 

Hartkamer stimulatie

Momenteel is de nieuwe innovatie nog niet van toepassing op alle hartpatiënten. De mini-pacemaker kan namelijk alleen geplaatst worden bij patiënten die enkel stimulatie in de hartkamer nodig hebben. Hieronder vallen hartpatiënten met een trage hartslag of boezemfibrilleren. Bij dergelijke aandoeningen wordt een pacemaker bij de patiënt ingebracht die het onregelmatige ritme herstelt door middel van elektrische impulsen en omzet in een regelmatig hartritme.

 

Waar vroeger de conventionele pacemaker door middel van een chirurgische ingreep werd ingebracht in veelal de borstkas, gebeurt dat nu via de lies. De mini-pacemaker wordt in zijn geheel in het hart geplaatst met behulp van een katheter via een ader in de lies. Daarnaast is de mini-pacemaker in, tegenstelling tot de traditionele pacemaker, draadloos. Hierdoor is er geen sprake meer van pacemakerdraden die normaal gesproken vanaf de pacemaker naar het hart lopen en daar, in het hart, worden bevestigd. Tevens is hiermee de kans op draadbreuk (een voorkomende complicatie bij de pacemaker van huidige grootte) verdwenen. De verwachting is dat ook andere complicaties door deze minder ingrijpende behandeling op de lange termijn zullen verminderen.

 

Toekomstperspectief

Volgens medici is de mini-pacemaker al een hele grote, eerste stap in de verdere ontwikkeling van de pacemakertechnologie. De hoop bestaat dat in de toekomst de mini-pacemaker doorontwikkeld wordt voor alle, of op z’n minst meer hartpatiënten, met andere ritmeproblematiek.

Jos Kuipers (69): Vanuit het niets ‘hartpatiënt’

 

De 69-jarige Jos Kuipers geniet samen met zijn ‘meissie’, zoals hij haar liefkozend noemt, intens van het leven. Zijn hele leven lang is hij een fanatieke sporter. Wanneer hij vanwege een blessure noodgedwongen afscheid moet nemen van het sporten, blijkt dat een onverwacht geschenk uit de hemel. Op de operatietafel wordt namelijk bij toeval een hartaandoening ontdekt. Jos vertelt zijn verhaal.

 

In 1946 komt Jos in Utrecht ter wereld. Hier runt hij jarenlang samen met zijn ‘meissie’ een glas- en verffamiliebedrijf. Inmiddels is Jos met pensioen en heeft hij samen met zijn partner de Domstad verlaten: ‘Ik werk alsnog twee ochtenden in de week bij een glasbedrijf in Lelystad. Verder genieten mijn ‘meissie’ en ik onder andere enorm veel van reizen. Wij proberen iedere maand op vakantie te gaan.’

 

Jos Kuipers

 

Onverwachte ontdekkingen

Jarenlang doet Jos aan wielrennen. Wanneer zijn veertigste verjaardag nadert, maakt hij de omslag naar hardlopen: ‘Eerst één kilometer, later vijf kilometer en weer wat later tien kilometer. Uiteindelijk heb ik vele tientallen halve marathons gelopen, alsook nog zes marathons.’ In mei 2011 is het afgelopen met het hardlopen. Op de laatste dag van de maand loopt Jos zijn laatste halve marathon. De volgende dag kan hij niet meer lopen vanwege een totaal kapotte knie.

 

Een operatie voor een knieprothese volgt. Maar het echte ziekbed begint dan pas: ‘Op de dag van de operatie ontdekte de arts dat ik een ‘flutter’  had. Deze hartaandoening was dermate ernstig dat de operatie werd uitgesteld. Een tweetal weken later werd de operatie alsnog uitgevoerd, maar in plaats van een algehele narcose, is er gekozen voor een ruggenprik. Van de ‘flutter’ heb ik nooit lichamelijk wat gemerkt, maar ik bleek het toch echt te hebben.’

 

Jos wordt vanwege de ontdekking onder controle gehouden ook al ervaart hij zelf geen klachten. In 2015, na het maken van het zoveelste hartfilmpje, besluit zijn cardioloog tot een Holteronderzoek. Wanneer hij de volgende dag het Holterkastje inlevert, wordt hij de daaropvolgende dag al gebeld: ‘Of ik zo spoedig mogelijk naar het ziekenhuis wilde komen. Ik was totaal verrast, want nog steeds had ik niets, maar dan ook helemaal niets gemerkt van een eventuele hartafwijking.’

 

Mini-pacemaker

Eenmaal in het ziekenhuis blijkt Jos hartslagpauzes van meer dan acht seconden te hebben. Ook hiervan heeft hij wederom geen idee: ‘Het enige wat ik af en toe merkte, was dat ik na een stukje wandelen soms moe was. Maar dat schreef ik destijds toe aan mijn knieprothese.’ Maar niets blijkt minder waar. Na een opname in het ziekenhuis krijgt de positieveling andermaal een Holterkast: ‘Ook nu weer bleek dat mijn hart ‘pauzes’ inlaste en dat mijn hartslag soms terugliep naar dertig slagen per minuut. Vele malen is mij gevraagd of ik iets merkte en hoe ik mij voelde. Steeds was mijn antwoord dat ik niets merkte en dat ik mij uitstekend voelde.’

 

Uiteindelijk wordt de knoop doorgehakt en krijgt Jos te horen dat hij een pacemaker krijgt. Aangezien hij te maken heeft met een wisselende lage hartslag en lange hartslagpauzes, komt hij in aanmerking voor de mini-pacemaker: ‘Op mijn verjaardag op 21 oktober 2015 heb ik via mijn lies een mini-pacemaker geïmplanteerd gekregen. De ingreep is bij mijn volle bewustzijn gedaan en uitstekend verlopen. Het enige waar ik last van had, was het drukverband op mijn lies, maar dat mocht er na twintig uur vanaf.’

 

De volgende dag mag Jos alweer naar huis. Ook al is hij nu een mini-pacemaker ‘rijker’, in wezen voelt hij zich niet anders dan voorheen: ‘Lichamelijk voelde, en voel ik nog steeds geen verschil met de tijd voor de ingreep. De uitdraaien van mijn hartfilmpje hebben mij moeten overtuigen dat er iets niet goed is met mijn hart.’

 

Als voorheen

Eenmaal helemaal opgeknapt en bijgekomen van alle gebeurtenissen, voelt Jos lichamelijk totaal geen beperkingen doordat hij nu door het leven gaat met een mini-pacemaker: ‘Ik kan alles doen wat binnen mijn kunnen ligt! Al snel merkte ik wel dat ik nu totaal geen last meer heb van vermoeidheid als ik een stuk had gewandeld. Kon ik voor de ingreep ruim zeshonderd meter aan een stuk wandelen, nu kan ik bijna onbeperkt blijven wandelen zonder moe te worden of in ademnood te komen.’

 

Hij vervolgt: ‘Volgens mijn ‘meissie’ ben ik als mens niet veranderd. Zelf ervaar ik dat ook. Ik vind het nog steeds moeilijk te beseffen dat ik, na een zeer sportief leven, deze aandoening heb gekregen. Het niet meer kunnen hardlopen is mij zwaar gevallen en het doet mij nog steeds ‘pijn’ als ik mijn vrienden zie die wel heerlijk in de bossen kunnen hardlopen.’

 

Maar ondanks de ingreep en het hebben van een mini-pacemaker kan Jos voor de volle 100% concluderen, dat zijn leven alleen op het gebied van wandelen en het soms hebben van ademtekort iets is veranderd: ‘Voor de rest voel ik mij nog net als voor de ingreep. Met een ‘gerust’ hart kan ik zeggen dat ik mij geen hartpatiënt voel. Ik zie de toekomst met veel vertrouwen tegemoet en probeer, samen met mijn ‘meissie’, te genieten van het leven dat nog voor ons ligt.’