Er gaat letterlijk een leven door jouw handen

Jaarlijks vinden er ongeveer 7000 tot 8000 reanimaties plaats buiten het ziekenhuis. Dat is uiteraard ingrijpend voor de slachtoffers en hun naasten, maar ook de hulpverleners die de reanimatie uitvoeren gaat het meestal niet in de koude kleren zitten. In de komende edities van HartbrugMagazine laten we deze laatste groep aan het woord. Dit keer het verhaal van Sjel Blanckers, ambulanceverpleegkundige bij Ambulancezorg Limburg-Noord.

‘Ik schat dat 60 tot 70 procent van ons werk bestaat uit meldingen die gerelateerd zijn aan het hart. Dat betekent niet dat iedere melding van pijn op de borst ook daadwerkelijk op een hartaanval wijst. Soms voelt het voor de patiënt zo, maar is er iets anders aan de hand, zoals hyperventilatie. In de meldkamer wordt daarom doorgevraagd naar de overige klachten. Tegen de tijd dat wij ter plaatse zijn, kunnen we daardoor vaak al een goede inschatting maken van hoeveel urgentie er is.

Naast ‘gewoon’ ambulanceverpleegkundige ben ik ook nog rapid responder. Dat houdt in dat ik vanaf de post soms al in een klein autootje met spoed voor de ambulance uit rijd. Die auto heeft alles wat een normale ambulance ook heeft, behalve een brancard. En die is toch pas in een later stadium nodig. Als rapid responder kan ik dus alvast starten met de behandeling en eventueel ook de reanimatie. Bij elke reanimatie is het protocol dat er sowieso twee ambulances komen. Als de patiënt aanspreekbaar is, dan is één wagen voldoende.

Het voordeel van de opkomst van het burgernetwerk, is dat het steeds vaker gebeurt dat er al omstanders zijn gestart met de BLS, oftewel de Basic Life Support, voor wij ter plaatse zijn. Zo heb ik meegemaakt dat een voetballer op het veld in elkaar gezakt was, en met behulp van één schok van de AED alweer aanspreekbaar was, nog voor wij gearriveerd waren. Dat is natuurlijk geweldig, maar als je vaak reanimeert, maak je uiteraard ook mee dat het niet goed afloopt. Als hulpverlener haal je altijd het maximale uit jezelf, maar de realiteit is dat dit lang niet altijd genoeg is.

Lach en traan

De afloop weet je vaak niet, aangezien het ziekenhuis geheimhoudingsplicht heeft. Soms probeer ik er wel achter te komen door wat rond te vragen, maar dat lukt niet altijd. Daarom is het des te fijner als je achteraf nog iets hoort van de mensen zelf, of van hun familie. Het helpt je om het een plek te geven. We kregen ooit een lange, handgeschreven brief van een moeder die dankbaar was dat haar zoontje van 18 maanden de reanimatie had overleefd. En niet zo lang geleden stond een man, die na een longembolie meerdere keren gereanimeerd was, met een enorme vlaai op de stoep. Hij wilde ons bedanken omdat zijn kinderen dankzij ons de feestdagen nog konden doorbrengen met hun vader. Dat soort dingen grijpen je natuurlijk wel aan, zeker als het om leeftijdsgenoten of kinderen gaat. Net als de jonge meid van 29 die het niet gehaald heeft. Het ene moment zat ze nog nietsvermoedend soep en een broodje te eten, vertelde haar vader, het andere moment stopte haar hart er mee. Dat vergeet je zomaar niet, ik ben zelf ook vader.
Gelukkig kan ik over dergelijke heftige gebeurtenissen goed praten met mijn vriendin, die ook in de zorg werkt. Ook bij BOT, het bedrijfsopvangteam, kun je altijd terecht. Er wordt veel gelachen met collega’s, maar we kunnen soms ook een traan laten.

Emoties

Hoe vaak je ook reanimeert, routine wordt het nooit. Het is ook zelden twee keer hetzelfde. De ene dag reanimeer je iemand in bed, de andere keer in een auto, dan weer onder de tafel. Je werkt volgens vaste protocollen, waardoor je altijd precies weet wat je moet doen. De omstandigheden waar je geen invloed op hebt, zijn vooral de emoties van de omgeving van de patiënt. Je hebt te maken met paniek, angst en verdriet. Je eigen emoties zijn op zo’n moment op de achtergrond, al gaat er altijd wel even door je hoofd dat er letterlijk een leven door jouw handen gaat.
Tot nu toe heb ik het nog nooit meegemaakt dat de familie geen begrip had voor onze werkwijze, ook niet wanneer we slecht nieuws moesten brengen. Zeker bij oudere mensen, of mensen met een lange medische voorgeschiedenis, zie je ook vaak een vorm van acceptatie bij de omgeving. Onlangs kwam ik nog bij een vrouw van 93 die bewusteloos was. Toen we binnenkwamen, zei de familie dat we niet hoefden te reanimeren, omdat ze wisten dat moeder daar vrede mee zou hebben gehad. Op zo’n moment moet je heel snel inschatten wat je doet aangezien we in principe altijd met reanimatie starten, tenzij er een niet-reanimerenverklaring kan worden getoond. In dit geval hebben we besloten de wens van de familie te respecteren.

Evalueren

Achteraf wordt er altijd geëvalueerd: wat hadden we anders kunnen doen? Dat zit ‘m soms in kleine dingen. Hadden we bijvoorbeeld iemand die in een krappe slaapkamer lag, beter kunnen verplaatsen naar een plek met meer werkruimte? In de toekomst kunnen we ons vak hopelijk nog beter uitoefenen, bijvoorbeeld door hulpmiddelen om sneller te intuberen, of apparaten die je om de borst bevestigt en die de BLS overnemen. Daar kunnen mensenhanden niet tegenop. Aan de andere kant denk ik dat we al heel tevreden mogen zijn met de cardiale zorg zoals we die nu in Nederland kennen. Er zijn genoeg landen waar het maken van een hartfilmpje of een dotterbehandelingen nog lang niet standaard zijn…

Voor meer artikelen klik hier

Partydrugs veroorzaken steeds vaker hartklachten

Het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis in drugsstad Amsterdam wordt in toenemende mate overspoeld door gebruikers van cocaïne, speed, wiet of xtc, mensen die met hartklachten op de eerste hulp terecht komen. Het gebeurt volgens het AD bijna dagelijks dat mensen zich melden met pijn op de borst na het slikken van partydrugs. 

Drugsdoden

Meerdere keren per jaar overlijden patiënten na het gebruik van de drugs, aldus cardioloog Robert Riezebos, hoofd van het OLVG Hartcentrum. Maar liefst een op vier hartinfarcten van patiënten tussen de 18 en 45 jaar is door snuiven van drugs veroorzaakt, aldus Riezebos. Langdurig gebruik leidt tot chronische hart- en vaatziekten.

Krankzinnig

Steeds meer mensen denken dat cocaïne en synthetische drugs onschuldig zijn, en dus worden deze gevaarlijke drugs in toenemende mate gebruikt. De drugscriminelen vinden dat een goede ontwikkeling – gezond is het allesbehalve. Mensen maken zich volgens Riezebos te weinig zorgen over de consequenties van hun drugsgebruik. ,,Uit onderzoek blijkt dat in Amsterdam krankzinnige hoeveelheden mdma- en cocaïneresten in het rioolwater belanden en dat zien wij terug op de spoedeisende hulp’’, vertelt de cardioloog tegen het AD.

Riskant

Ook mensen die wiet roken kunnen omkiepen wegens het hoge thc-gehalte in de groene plant. Bij xtc neemt het gehalte aan de werkzame stof mdma al jaren toe. Dat maakt deze drugs extra riskant.

Hartinfarct

Bij het OLGV komen jaarlijks 70.000 mensen de spoedeisende hulp binnen. Van hen zijn er 1100 vergiftigd door drugs. Het risico wordt vergroot, doordat de meeste mensen de drugs in combinatie met alcohol gebruiken. Het lichaam raakt over zijn toeren, en dat leidt tot pijn op de borst, hartkloppingen, hartritmestoornissen. Ook vallen mensen flauw. Uiteindelijk kan dat leiden tot een hartinfarct, omdat het bloed plakkeriger wordt en de kleine bloedvaatjes bij het hart verstopt raken. Soms scheurt de aorta of ontstaat een hersenbloeding.
Bron: AD.nl

Voor meer artikelen klik hier

Dr. Peyman Sardari Nia Internationale activiteiten

Dit jaar volgen we in HartbrugMagazine de werkzaamheden van Dr. Peyman Sardari Nia, die als cardiothoracaal chirurg werkt in het Maastricht UMC+. In dit nummer vertelt hij meer over zijn internationale activiteiten.

U heeft een cursus ontwikkeld waar chirurgen van over de hele wereld zich voor inschrijven. Wat is er zo bijzonder aan deze cursus?

‘Al eerder vertelde ik over de simulator die ik in 2013 heb ontwikkeld, waarop de minimaal invasieve techniek voor mitraalklepchirurgie getraind kan worden. Deze gebruiken we voor een tweedaagse cursus in Maastricht. Sinds 2015 hebben al ruim 100 chirurgen uit alle uithoeken van de wereld deze cursus gevolgd, dus het is een enorm succes. Dat komt omdat het concept, dat we air-pilot training noemen, nog totaal nieuw is in ons vakgebied. Een piloot krijgt tijdens zijn opleiding eerst de theoretische kennis voorgeschoteld, daarna gaat hij oefenen in een simulator en pas dáárna mag hij de lucht in. In de traditionele geneeskunde is dit echter nog niet gebruikelijk. Vooral voor snijdende disciplines, en met name bij hartchirurgie – waarbij je te maken hebt met complexe problemen en oudere patiënten – lijkt dit niet de ideale weg. Nu de mogelijkheden binnen ons vakgebied steeds technischer en complexer worden, is het ook noodzakelijk dat de manier van opleiden verandert. Vandaar dat onze cursus aangeboden wordt via de European Association for Cardio-Thoracic Surgery (EACTS): de grootste vereniging van hart – en longspecialisten in de wereld. De overgrote meerderheid van de cursisten bestaat uit zeer ervaren chirurgen die graag iets nieuws willen leren.’

‘De deelnemers worden aan het begin van de cursus getest op hun basislevel. Dat is, onafhankelijk van de mate van ervaring, bij iedereen onvoldoende. Sommigen kunnen in het begin moeilijk de instrumenten bedienen, zo specialistisch is de techniek. Ik ben daarom tijdens de cursus ook constant feedback aan het geven. Als we aan het eind van de tweede dag nogmaals het niveau testen, zien we dat vrijwel iedereen in die korte tijd al enorm veel skills heeft ontwikkeld. Natuurlijk is zo’n korte training niet lang genoeg om mensen volledig op te leiden, de cursus is puur bedoeld om inzicht te geven en de basis onder de knie te krijgen. Daarom zijn we vooral geïnteresseerd in wat de mensen na afloop met hun kennis gaan doen. Die resultaten zijn verbluffend: van alle mensen die de afgelopen vier jaar hebben meegedaan, is 30% al succesvol gestart met het opzetten van een minimaal invasief programma in hun ziekenhuis. Van de overige 70% is een groot deel dit in de toekomst ook van plan, maar zij hebben nu nog niet de juiste condities om te kunnen beginnen. Dat is ook goed, want je kunt niet zomaar starten met een nieuwe operatietechniek zonder goede voorbereiding.’

Wat moet er gebeuren voor zij wél zo ver zijn?

‘We zijn nu bezig om een programma te ontwikkelen waarbij chirurgen volledig opgeleid worden, zij eindigen de training dan met een officieel certificaat. Daarnaast worden ze ook nog begeleid in het opstarten van de methode in hun eigen ziekenhuis, en krijgen ze een simulator om zichzelf en anderen verder te trainen. Het lastige hiervan is dat veel ziekenhuizen nog geen budget hebben voor simulatie. Het is vaak al moeilijk genoeg om kostbare nieuwe instrumenten aan te schaffen; een simulator wordt dan gezien als ‘speelgoed’ en niet als een noodzakelijk hulpmiddel. Maar dat gaat in de toekomst zeker veranderen: als je kwaliteit wilt bieden in de geneeskunde, moet de opleiding ook van de allerbeste kwaliteit zijn. Daar gaan we de komende jaren dus mee verder.’

Komt er ooit een tijd waarin hartoperaties standaard eerst op een simulator worden getraind?

‘In sommige deelgebieden van de geneeskunde zijn ze hierin al verder: bij laparoscopie (kijkoperaties in de buikholte) zijn virtuele simulaties bijvoorbeeld al deel van de opleiding. In de hartchirurgie is dit nog heel nieuw, we weten nog niet of de extra kosten opwegen tegen de resultaten. Als we genoeg data hebben verzameld, kunnen we pas aantonen dat de resultaten ook daadwerkelijk een verbetering voor de patiënt zijn. Maar ik zou me hier niet voor inzetten als ik er niet van overtuigd was dat simulatie zinvol is.’

Maastricht staat door de ontwikkeling van de simulator internationaal in hoog aanzien, daar zult u  vast trots op zijn!

‘Ja, dat ben ik natuurlijk ook wel. Zeker op het gebied van de mitraalklep hebben we in Maastricht een voorsprong ten opzichte van de meeste andere landen. Maar het is vooral heel fijn dat door onze cursus nu op steeds meer plekken in de wereld wordt gestart met deze nieuwe technieken. Dat wij er een aandeel in hebben dat meer patiënten geholpen kunnen worden, is enorm motiverend.’

Tekst: Marion van Es
Fotograaf: Jan-Paul Kuit

Voor meer artikelen klik hier

Farma-industrie slokt steeds meer van zorgbudget op

De farmaceutische industrie slokt steeds meer op van ons zorgbudget. Minister Bruno Bruins van Medische Zorg is daarover niet te spreken. Hij vindt dat de industrie te weinig meewerkt aan het betaalbaar houden van de zorg. Integendeel, dus. Hij schreef daarover een open brief in De Volkskrant. “Iedereen moet een beetje inschikken om ervoor te zorgen dat ook voor de patiënt van morgen de medicijnen nog betaalbaar zijn”, meldt onder andere de NOS.
Volgens Bruins geven ziekenhuizen een slordige 2,2 miljard uit aan medicijnen. Maar hij weet niet hoe de prijs van een medicijn eigenlijk is opgebouwd. De farmaceutische industrie hult zich in nevelen waar het gaat om het inzichtelijk maken van de ontwikkelingskosten van een medicijn.
Hij wil dat de industrie daarin openheid van zaken geeft. Zolang de industrie dat niet doet is er ook geen begrip voor de hoge prijzen, aldus Bruins. In zijn open brief noemt de minister de extreme prijzen en woekerwinsten niet passen bij de maatschappelijke positie van de industrie.

Voor meer artikelen klik hier

Regering wil geen suikertaks voor frisdranken

Staatssecretaris Paul Blokhuis van Volksgezondheid is niet van plan een suikertaks in te voeren op frisdranken. Meerdere partijen in de Tweede Kamer drongen daar vergeefs op aan. Blokhuis gelooft liever de industrie, die beloofde zelf iets te zullen doen aan het verminderen van suiker in drank en voedsel. Blokhuis wil de industrie echter geen wettelijke verplichting opleggen. Dat doet ons het ergste vrezen.

Sprookjes

Hartpatiënten Nederland is verbaasd en verdrietig over de houding van onze regering waar het gaat om het terugdringen van suiker uit onze voeding. Eerder bleek al dat onze regering geen enkele moeite heeft met het sponsoren door Coca Cola van het voorzitterschap van Roemenië van de Europese Unie. Minister Stef Blok van Buitenlandse Zaken liet bij die gelegenheid weten geen gevaar voor belangenverstrengeling te zien. Echt wel! Die in Den Haag geloven in sprookjes, of ze maken ons gewoon wat wijs.

Obesitas

Met zo’n sponsor wordt het nooit wat met het terugdringen van suiker uit ons voedsel, lieten we toen al weten.  In een tijd waarin de Wereldgezondheidsorganisatie spreekt over een ‘obesitasepidemie’, is dergelijke sponsoring ongepast. Temeer omdatte veel suikergebruik leidt tot suikerziekten en hart- en vaatproblemen.

Winsthonger

Het kabinet lijkt geen enkele moeite te willen doen deze zorgen weg te nemen. En dat is teleurstellend. Wij geloven er niets van dat de industrie iets gaat doen aan suikers in het voedsel. Want suikers verleiden mensen nog meer te consumeren, en dat vult de zakken van de industrie beter in hun onaflatende winsthonger. Dus waarom zou die industrie dan suiker verminderen? Dat is hetzelfde als zeggen: we willen minder winst gaan maken. Dat gaat dus niet gebeuren. Doodzonde!

Voor meer artikelen klik hier

Kanker belangrijkste doodsoorzaak in rijke landen

Hart- en vaatziekten zijn in de rijke landen niet langer de belangrijkste doodsoorzaak. Inmiddels zijn hart- en vaatziekten in die landen van de eerste plaats verdrongen door kanker: dat is nu in rijke landen doodsoorzaak nummer één, blijkt uit studies zoals gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift The Lance.
Wel blijven hart- en vaatziekten de belangrijkste doodsoorzaak bij mensen van middelbare leeftijd over de hele wereld. Dus als je ook de armere landen erbij betrekt. Wereldwijd zijn hart- en vaatziekten goed voor ruim 40 procent van de doodsoorzaken. Hierdoor stierven in 2017 17,7 miljoen mensen, aldus de publicatie in the Lancet.

Voor meer artikelen klik hier

Meer dotteren scheelt hartinfarcten

Als je nu een acuut hartinfarct krijgt, dotteren de artsen alleen de dichtgeslibde slagader die het infarct veroorzaakte. Vernauwingen in andere bloedvaten worden met medicijnen onder controle gehouden. Dat kan anders en beter, blijkt uit internationaal onderzoek in 31 landen. Het is beter om álle kransslagaders na te kijken en die preventief met een stent open te houden. Dat scheelt heel wat hartinfarcten, aldus de Volkskrant. 

Eénderde minder nieuwe infarcten

De krant baseert zich op vaktijdschrift The New England Journal of Medicine. Dat publiceerde zondag de onderzoeksresultaten. Daaruit blijkt dat het omgaan met dichtgeslibde aders bij een hartaanval aan verandering toe is. Door de nieuwe, voorgestelde aanpak (alles dotteren) daalt het aantal nieuwe infarcten met maar liefst éénderde.

Dotteren

Elk jaar krijgen pakweg 20.000 Nederlanders een acuut hartinfarct. Dat ontstaat als een van de kransslagaders plotseling dichtslibt en het hartweefsel afsterft. Deze mensen worden meteen gedotterd om de ader weer open te krijgen. De andere bloedvaten rond het hart worden nu met rust gelaten. Cardiologen vrezen namelijk dat ze anders meer schade aanrichten dan goed doen.

Nieuwe aanpak

Maar het onderzoek suggereert dat je die andere vaten ook moet aanpakken. Als de nieuwe inzichten in de praktijk worden gebracht, leidt dat wel tot langere ziekenhuisopnames, zegt Jan Piek, hoogleraar cardiologie in het Amsterdam UMC, in de Volkskrant., Piek is overigens niet bij de studie betrokken.

Voor meer artikelen klik hier

Breid je kook-repertoire uit

Hoeveel standaardrecepten heb je in je repertoire? En hoe vaak kook je die? Veel mensen hebben een stuk of 10 recepten die ze heel vaak maken voor het avondeten. Veel mensen eten ook elke dag ongeveer hetzelfde ontbijt of lunch. Bovendien kopen ze vaak dezelfde groenten, fruit of vleessoorten.
Jammer! Want gezond eten wordt leuker als je meer variatie aanbrengt in je voeding. Bovendien is variatie gezond: zo krijg je meer verschillende voedingsstoffen binnen.
Probeer minstens elke week eens een nieuw recept uit te proberen, en zo je repertoire te vergroten. Eet ook eens een ander ontbijtje, en voeg groenten toe aan je lunch, bijvoorbeeld met een salade of soep. En koop eens een groenten die je nog nooit eerder kocht!
Deze tip is afkomstig uit het boek: ‘Hart- en vaatziekten? Maak jezelf beter’ van Karine Hoenderdos en Hanno Pijl.

 

Voor meer artikelen klik hier

Verwachtingen spelen grote rol in genezing

Een positieve verwachting heeft een positief effect op genezing. Mensen die daarentegen negatieve verwachtingen koesteren, maken hun verwachting ook waar. Andrea Evers, hoogleraar gezondheidspsychologie aan de Universiteit Leiden, spreekt in een interview op nu.nl over het “placebo-effect”. 

Gedachten

Gedachten hebben een grote invloed op ons lichaam. Evers noemt als voorbeeld een dropje tegen de pijn: als je verwacht dat het dropje helpt, dan helpt dat ook.
Een ander voorbeeld zijn knie-operaties. Bij de ene helft van de mensen werd de knie geopereerd, bij de andere helft niet. Maar alle patiënten dachten dat ze aan de knie geopereerd waren – en allemaal herstelden ze even goed, aldus Evers.

Denken

Het gaat overigens niet om positief denken – het gaat om de verwachting die je hebt, en dat is iets anders, zegt Evers. Het is een soort Pavlov-effect. Als je hoofdpijn hebt hoef je vaak alleen maar aan een middel te denken dat tegen hoofdpijn helpt, en de hoofdpijn wordt minder. Dat blijkt uit onderzoek, aldus Evers.

Vertrouwen

Als je veel vertrouwen hebt in je dokter, is dat gunstig voor je genezingsproces. “Het placebo-effect speelt een rol bij alle medische behandelingen en medicijnen waarvan de patiënt weet dat ze worden voorgeschreven”, aldus Evers op nu.nl. “Toch wordt het succes van een behandeling binnen de geneeskunde vaak volledig toegeschreven aan het medicijn.”

Hoop

Het werkt ook andersom. Hoe meer informatie mensen krijgen over bijwerkingen van medicijnen, hoe slechter ze zich kunnen gaan voelen. Ook hier draait het om verwachtingen.
 Evers vindt dat artsen positieve verwachtingen moeten bevorderen, en negatieve verwachtingen moeten bestrijden. De arts hoeft niet alle bijwerkingen op te sommen, bijvoorbeeld. Een arts zou de patiënt ook goede hoop kunnen geven op een te volgen behandeling.

Voor meer artikelen klik hier

Betere samenwerking hartcentra leidt tot lagere sterftecijfers

Hartcentra die over elkaars schouder kunnen meekijken en kunnen zien wat hun behandelresultaten zijn, doen het beter. Als ziekenhuizen succesvolle methodes van opereren met elkaar delen, gaan de sterftecijfers omlaag, meldt de NOS.

We hadden het er gisteren al over in onze nieuwsflits: het Catharinaziekenhuis wist de sterfte van bypassoperaties en hartklepvervangingen behoorlijk te verlagen. Ook de complicaties door hartritmestoornissen daalden. Omdat dit ziekenhuis samen met het St. Antoniusziekenhuis in Nieuwegein in 2012 al besloot de behandelresultaten te publiceren, konden beide ziekenhuizen veel van elkaar leren. Inmiddels doen aan deze samenwerking veertien van de zestien hartcentra en negen van de veertien dottercentra in Nederland mee.

“Je kunt nu bijvoorbeeld als je merkt dat een ziekenhuis een bepaalde behandeling beter doet dan jouw ziekenhuis daarheen gaan om te kijken hoe zij het aanpakken en die methode overnemen”, vertelt cardioloog Pim Tonino van het Catharina Ziekenhuis in het NOS Radio 1 Journaal.

 

Kijk hier voor meer informatie.

 

Voor meer artikelen klik hier