‘Gelukkig heb ik een bodyguard’

 

Wilma Noordhoek (39) kreeg twee jaar geleden een hartstilstand. Ze was op dat moment alleen thuis met haar jongste zoon. Inmiddels heeft ze een ‘bodyguard’ die haar beschermt tegen een volgend noodlot.

 

Wilma Noordhoek met Brent en Jack

 

‘Mijn moeder overleed toen ik 21 was. Heel plotseling: ze stapte uit de auto en viel neer. De oorzaak van haar hartstilstand is nooit gevonden en ook onderzoek bij mijn broer, zus en mij bracht niks vreemds aan het licht. Toen ik dus twee jaar terug een paar dagen achter elkaar last had van vermoeidheid, hoofdpijn en zere schouders, dacht ik geen moment aan mijn hart. Ik was pas gescheiden en zorgde vrijwel in mijn eentje voor mijn zoons Brent en Jack, toen 7 en 3. Daarnaast had ik een drukke baan als kapster. Niet zo vreemd dat ik een beetje moe was.

 

Die bewuste middag was ik alleen thuis met de jongste. Ik herinner me er zelf niets meer van, maar blijkbaar heb ik in paniek mijn broer gebeld. Ik kreeg geen lucht en haalde raspend adem. Hij vond me in de gang, mijn gezicht knalblauw en mijn lippen paars. Op aanwijzingen van de meldkamer zijn mijn broer en de buurman begonnen met reanimeren.

 

Een van de eerste herinneringen die ik heb is dat ik in een stoel zat terwijl iedereen lachte, huilde en foto’s maakte. Ik snapte er niets van, ik zat toch alleen maar in een stoel? Pas later begreep ik dat iedereen er sterk rekening mee had gehouden dat ik nooit meer wakker zou worden,

of voortaan als kasplantje door het leven zou gaan. Ik kon gewoon niet bevatten dat ik opeens hartpatiënt was. Dat gebeurt mensen van 80, geen kerngezonde vrouw van 37!

 

Herstel

De artsen stonden ervan versteld hoe snel ik herstelde. Ik had ook weinig keuze. Een vriendin had Brent en Jack vijf weken in huis genomen, maar ik wilde heel graag weer zelf voor ze zorgen. Jack had gelukkig weinig meegekregen van de reanimatie, hij dacht dat ik was flauwgevallen. Maar Brent had dondersgoed door dat ik heel erg ziek was. Hij wilde de rol van man in huis op zich nemen: ontbijt maken of helpen met stofzuigen. Daar heb ik een stokje voor gestoken, kinderen moeten gewoon kind kunnen zijn.

 

Inmiddels weet ik dat ik drager ben van een zeldzaam gen dat deze hartaandoening veroorzaakt. Mijn broer en zus hebben het niet, Brent en Jack hoeven pas na hun 18e te worden getest. Ik moet er niet aan denken dat zij het ook hebben, mijn gezondheid heeft zo al genoeg invloed op hun leven.

 

Ik heb nu een S-ICD, ik noem hem mijn bodyguard. Dat kastje brengt mijn hart weer op gang als het er opnieuw mee stopt. De artsen zeiden dat het nog wel tot mijn zestigste kon duren voor het weer zou gebeuren, misschien zelfs nooit meer. Toch ging het eind mei alweer mis – bijna op de kop af een jaar later.

 

Gelukkig was dit keer niet Jack, maar mijn nieuwe vriend bij me. Ik had hoofdpijn, voelde me duizelig. Hij zag hoe ik wegzakte op de bank, hoe de S-ICD mijn lichaam liet schokken en hoe ik even later weer bijkwam. Het is een geruststelling dat ik nu weet dat mijn bodyguard me inderdaad kan redden, maar het maakt me ook bang. Ik weet zeker dat het weer gaat gebeuren, maar wanneer?

 

Positief

Door het zuurstofgebrek tijdens mijn eerste hartstilstand heb ik helaas blijvende schade opgelopen. Ik ben snel vermoeid, gevoelig voor prikkels en kan niet meer goed multitasken, daardoor moet ik helaas het kappersvak vaarwel zeggen. Lastig, want ik doe dit al 20 jaar! Maar thuis zitten is ook niks voor mij, ik wil graag mijn eigen boontjes doppen. Met een re-integratiecoach ben ik op zoek naar een passende baan en tot die tijd werk ik halve dagen. Dan ben ik aan het eind van de middag net voldoende uitgerust om de jongens van school te halen. Hoewel het soms zwaar is om alleen te zorgen voor twee kinderen – één met ADHD, de ander slechtziend – blijf ik positief. Ik realiseer me hoeveel geluk ik heb gehad, het had ook heel anders kunnen aflopen. Ik geniet enorm van mijn kinderen en ben supergelukkig met mijn nieuwe liefde, die me als geen ander begrijpt, steunt en waardeert. Zonder hem was ik denk ik nooit zo ver gekomen.’

 

Zweven, drijven, zweten, kruipen

 

Dit zijn dé sporttrends van 2017

 

Vergeet hardlopen, fietsen en voetballen en sla de zumba-les in de sportschool voor het gemak ook maar over. Wie fit wil worden gaat dit jaar zweven in hangmatten, skaten met nordic walkingstokken of kruipen over de vloer!

 

Boksen

Boksen is natuurlijk een eeuwenoude sport, maar nu populairder dan ooit! En lang niet alleen onder krachtpatsers: boksen is anno 2017 een sport voor iedereen. Met name vrouwen stappen steeds vaker de ring in, en dat komt onder andere door de imagoverandering van de sport. Het draait niet meer zozeer om vechten, maar om zelfbeheersing, zelfvertrouwen, coördinatie en stressvermindering. Daarnaast traint u met boksen het hele lichaam, Doutzen Kroes zweert erbij. Als dat geen bewijs is dat het werkt…

 

Functionele fitness

Functionele training is fitnessen zonder de standaard sportschoolapparaten. Bij de oefeningen worden hele andere hulpstukken gebruikt, zoals gewichten, touw, een TRX-band of een ViPR (kunststof buis). De naam zegt het al: deze training is functioneel en dus bedoeld om het dagelijks leven te vergemakkelijken. Een huisschilder gebruikt immers hele andere spieren dan een vrachtwagenchauffeur of iemand die op kantoor zit. Idealiter stelt de sportschoolmedewerker dus een programma voor u samen dat ingespeeld is op uw dagelijkse bewegingen.

 

Kruipen

Kruipen is al lang niet meer alleen voorbehouden aan baby’s. In Amerika en Engeland is deze sporttrend al losgebarsten en grote kans dat Nederland snel volgt. U bouwt er spiermassa mee op, verbetert de rompstabiliteit en vergroot het uithoudingsvermogen. Bijkomend voordeel: het kost niks en het kan gewoon in uw eigen woonkamer. Zo simpel als het klinkt is het natuurlijk niet, er zijn verschillende kruiptechnieken. Kruip bijvoorbeeld eerst op handen en voeten, vervolgens met de knieën wat hoger van de vloer, dan achteruit. Nog geen beeld? Zoek dan op YouTube naar ‘crawling fitness’ om een idee te krijgen.

 

Float Fit

De laatste jaren worden High Intensity Interval Trainingen (HIIT) steeds populairder. Het idee is dat u in korte sessies intensief sport, waardoor u net zoveel calorieën verbrandt als tijdens een lange training. Een van de nieuwste rages op dit gebied is Float Fit: oefeningen op een drijvende mat in het zwembad. Lessen duren maximaal een half uur en zijn meestal behoorlijk pittig, al worden er ook rustigere yoga-varianten gegeven.

 

Sporten met een klokje

De technologie blijft zich in rap tempo ontwikkelen en dus komen er constant nieuwe ‘wearables’ op de markt. Deze gadgets, zoals sporthorloges, GPS-trackers en stappentellers, zijn populair onder hardlopers en wielrenners. Al heeft tegenwoordig vrijwel iedere sport zijn eigen wearable, van zwemmen tot golfen. Met de handige functies houden de sensoren alles bij, van de afgelegde afstand en het aantal verbrande calorieën tot uw hartslag. Sommige modellen hebben ingebouwde trainingsprogramma’s en spelen meteen een motiverend muziekje af.

 

Skiken

Deze nieuwe sport is overgewaaid uit Oostenrijk, waar langlaufers het in de zomer als trainingsmethode gebruiken. Eenvoudig uitgelegd is het een combinatie van skeeleren en Nordic Walking. De skikes – verkrijgbaar in steeds meer sportzaken – hebben luchtbandjes waarmee u zowel op verharde als onverharde wegen kunt rijden en de stokken dienen om u af te zetten. Leuk voor iedereen, van jong tot oud!

 

Doe-het-zelf

Dat dure sportschoolabonnement kunt u rustig opzeggen, in 2017 gaan namelijk steeds meer mensen terug naar de basis: trainen met het eigen lichaamsgewicht. Want welke groepsles u ook volgt, de bekende push-ups, squads, lunches en burpees komen altijd terug. En dat kunt u natuurlijk prima zelf thuis op een matje doen. Wissel de grondoefeningen af met traplopen, rennen, bukken en tillen, of doe alsof.

 

Hot Pilates

Na bikram yoga (yoga onder hoge temperaturen) is er nu ook hot pilates. Bij deze sport wordt de ruimte verwarmd tot ongeveer 35 á 40 graden. Pilates is gericht op flexibiliteit, balans en houding, maar de hete variant heeft nog veel meer voordelen, zoals spierversterking en pijnbestrijding. Door de hoge temperaturen verbrandt u ook nog eens razendsnel calorieën, tot wel 700 per les!

 

Aerial Yoga

Yoga is er in tientallen varianten, maar de nieuwste trend op dit gebied is… yoga in de lucht! Bij aerial yoga, ook wel swing yoga of hangmatyoga genoemd, hangt u in een speciale zijden hangmat in de lucht. Dat klinkt relaxed, en dat is het ook. De oefeningen in de lucht worden namelijk afgewisseld met korte dutjes. Door de bijzondere houdingen versterkt u dus al slapende het lichaam, met name de rug en buik komen goed aan bod.

 

Sportapps

Wist u dat 7 minuten sporten per dag al voldoende is om in vorm te komen? Speciaal voor mensen met weinig tijd (of zelfdiscipline) is er de 7 min workout app, die u makkelijk in de reclame tussen twee televisieprogramma’s kunt volgen. En zo is er voor iedereen wel een app die perfect aansluit bij zijn of haar sportdoel. Een buikje wegwerken? Download dan Dagelijkse Buiktraining. Liever strakke billen? Daarvoor is de Runtastic Butt Trainer.  En sterke armen krijgt u met 365days push up. De smartphone is uw gratis personal trainer.

 

Youp van ’t Hek over gedoe met zijn rikketik

 

De show denderde maar door. Youp van ’t Hek leek onvermoeibaar tot hij najaar 2015 neerplofte op het podium. Na eindeloos puzzeldokteren en een openhartoperatie oogt zijn jaarlijkse bundel NRC-columns anders. Het heet Hart en in een extra hoofdstuk verhaalt de cabaretier over de periode vóór en na zes bypasses. Vol humor en zelfspot, helemaal op zijn Youps. Hartbrug-Magazine geeft een voorproefje.

 

Nederland, Amsterdam, 2011
Youp van ’t Hek, cabaretier, auteur
Foto Bob Bronshoff

 

Als toeschouwer weet je zelden wat zich in het hart en het hoofd van de acteurs op het theaterpodium afspeelt. Dat hoeft ook niet, het is privé. Het wordt anders als zo’n theatermens plots in volle actie in elkaar zakt én er daarna openlijk over vertelt. Zoals Youp van ’t Hek (1954) in zijn nieuwste columnbundel Hart. Al lange tijd had hij zich belabberd en bekaf gevoeld. Alleen wist niemand wat er aan de hand was. ‘Liters bloed zijn er in de loop van anderhalf jaar bij me afgetapt. Allemaal in kleine buisjes. En altijd vonden ze wel iets.

 

Kaliumtekort, bloedarmoede, iets met te veel of te weinig magnesium of weet ik veel wat. Pilletje zus, poedertje zo en ik moest voor het kalium veel bananen eten. Ook moest ik mijn bloeddruk in de gaten houden en regelmatig de suiker controleren. Niet de suiker in de koffie. Ik werd een fulltime bejaarde.’

 

Kreuncabaret

Ondertussen ging Youps theaterwerk door, maar vraag niet hoe. ‘Licht heette de voorstelling en dat moest-ie vooral ook zijn. Er moest gelachen worden. Hard gelachen. Daarvoor heeft God mij namelijk op de wereld gezet. In de kleedkamer zat een droeve, vermoeide clown, die zich telkens het podium op moest hijsen.’

 

Tijdens een try-out op 16 oktober in Houten ging het uiteindelijk mis. Na een ‘idiote pijn in de rug’ besloot Youp niet weg te lopen, maar door de benen te zakken. Uiteindelijk lag hij badend in het zweet nog zijn mopjes te tappen. Na een halfuur trok de pijn weg en krabbelde hij weer op. Wat dacht het publiek toen? Dat vroeg Youp zich later af. ‘Dat ik een nieuwe theatervorm uitprobeerde? Kreuncabaret?’

 

In het ziekenhuis werd niets gevonden. Mogelijk was het een niersteenaanvalletje geweest? ‘Zweefvriendinnen begonnen te oreren dat het waarschijnlijk psychosomatisch was. Tussen de oren. Ik had gewoon een burn-out. Te hard gewerkt! Maar ik werk niet en heb nog nooit gewerkt. Ik speel.’ Dus speelde Youp door. ‘Niet zonder succes. Na afloop kreeg ik complimenten dat de show zo vrolijk was. Je kon wel zien dat ik lekker in mijn vel zat.’

 

Aardige puzzeldokter

Youps lijf was het er niet mee eens. Weer nare incidenten in de theaters van Papendrecht en Middelburg. Bang was Youp niet. Toch besloot hij zijn tournee te stoppen. Zijn voorstelling Licht werd te zwaar. Het was de hel. De artsen vonden geen oorzaak, maar hij wilde eerst weten wat er aan de hand was. Opvallend genoeg zijn die dokters toch bijna de enigen die de kritische Youp in zijn boek spaart: ‘Elke keer als ik in het ziekenhuis kwam, waren de klachten verdwenen. En dan is het moeilijk zoeken.’ Niettemin vroeg hij een second opinion aan. De aardige puzzeldokter lichtte zijn familie vol hartpatiënten door: ‘Ja, het is een mooi zootje, die Van ’t Hekjes.’ Ook die arts vond niets. Omdat hij zich ondertussen nog slechter voelde dan voorheen, stuurde ze hem wel naar het ziekenhuis. Hij werd gekatheteriseerd. Het was volledig mis. Net voor kerst 2015 was hij zes bypasses rijker.

 

Olympia in Parijs

Oudejaarsdag mocht Youp weer naar huis: ‘Ik keek naar mijn harde kern, mijn familie, de enige club waar ik echt voor leef. Er werd gelachen. Veel en hard. Alles kwam goed.’

 

Langzaam krabbelde Youp op. Hij ging naar Manchester United-Arsenal met zijn zoon. Wat later stond hij even bij Guus Meeuwis op het podium van L’Olympia in Parijs. Hij schreef opnieuw columns. April 2016 pakte hij zijn eigen theaterwerk weer op. Leven zoals hij voor de operatie deed, kan echter niet meer. ‘Het lijf protesteert wat eerder.’ Daarom is ook de openingsregel van zijn voorstelling Licht veranderd. Youp vraagt nu elke avond voor de zekerheid: ‘Is er een dokter in de zaal?’

 

Varkenshartkleppen

Heeft deze medische malaise Youp een andere kijk op het leven gegeven? Nee, is simpelweg Youps antwoord. ‘Mij heeft het niet veranderd, maar dat ligt aan mij. Ik was een jaar of acht toen mijn oma overleed en sinds die dag ben ik al bezig met de dood. De dood is de enige reden waarom ik het leven zo feestelijk benader.’

Wie Youps NRC-columns van vóór en na de openhartoperatie nu naleest, beziet ze door zijn ontboezeming wél met andere ogen dan voorheen. Die snapt beter waarom hij zijn medische dossiers door de papierversnipperaar wilde halen. Of zich met zijn dochter afvraagt of de ziekenhuizen varkenshartkleppen voor transplantaties bij Unox in Oss inslaan. Youp bleef verder Youp. Hij gaat onverminderd voor licht.

 

Citaten uit: Youp van ’t Hek, Hart, Amsterdam: De Bezige Bij. ISBN 978-94-004-0642-1.

 

Wie pinda’s voert, trekt aapjes aan

 

De zorg is doodziek. Dat is niet alleen een constatering van vaatchirurg Cees Wittens, maar ook de titel van zijn onlangs verschenen boek. Computersystemen van ziekenhuizen zijn niet op elkaar afgestemd, zodat dokters niet snel genoeg weten wat een patiënt mankeert. Medici worden aangespoord om vooral zoveel mogelijk productie te leveren om de afgesproken zorgplafonds voor ziekenhuizen te halen, ook al is dat niet altijd nodig. En dat zijn zomaar twee voorbeelden die het topje van de ijsberg weergeven.

 

In de jaren ’70 van de vorige eeuw werd een arts in het ziekenhuis ondersteund door personeel in drie voltijdbanen. Nu wordt een arts ondersteund door medewerkers in maar liefst 33 voltijdbanen. ‘Minstens de helft van hen heeft geen idee wat de dokter doet’, weet Wittens. ‘Men speelt elkaar werk toe, maakt regeltjes, en vervolgens worden regeltjes gemaakt om regeltjes te controleren. Een soort zelfrijzend bakmeel, kortom!’

 

En intussen moet de patiënt steeds dieper in de vaak smalle beurs tasten om al die kosten via zijn verzekering te kunnen ophoesten. Het huidige systeem zit vol controlemechanismen die de zorg op de werkvloer eerder hinderen dan bevorderen. Niet in het voordeel van ons, patiënten, kortom. Om maar een voorbeeld te noemen: is de specialist die ons behandelt, wel goed? ‘Van de huidige 24.000 medisch specialisten zijn er in 2016 nog geen 20 uit hun vak gezet omdat ze het te slecht deden’, vertelt Wittens. ‘terwijl er statistisch gezien minimaal 5% ver onder de maat presteert, zijnde 1200 specialisten’. In plaats daarvan laten we ze gewoon doorwerken!’

‘Als je niet functioneert als specialist, moet je een ander vak kiezen. Daar hoor je geen patiënten aan op te offeren. De huidige tuchtraad is te slap, die geeft een slecht functionerende arts hooguit een standje. Foei, niet meer doen, hoor!’

 

Voor Wittens zou de hele sector grondig op de schop moeten. In zijn boek werkt hij de plannen daartoe uit. Er zouden minder ziekenhuizen moeten komen. Bovendien zouden we af moeten van de huidige mentaliteit in ziekenhuizen, werken van 8 tot 4. Daarbuiten worden alleen spoedgevallen behandeld.  Dat is niet van deze tijd, ook buiten die tijden zijn patiënten ziek en moeten dringend geholpen worden. Kortom: ploegendiensten in de ziekenhuizen waar complexe patiënten behandeld worden, 24 uur per dag en zeven dagen per week, vindt Wittens.

 

‘We hebben nu kostbare gebouwen met kostbare apparatuur die maar 6-8 uur per dag gebruikt wordt, en op vrijdagmiddag om 15 uur op slot gaan’, weet Wittens. ‘Te gek voor woorden, heel inefficiënt!’

 

Er moeten nieuwe ziekenhuizen gebouwd worden, vindt hij. Dat wil zeggen twintig 24-uurs-centra, per miljoen inwoners één ziekenhuis. Die nieuwe hospitalen moeten identiek zijn aan elkaar, dat scheelt enorm in de architect-, bouw- en onderhoudskosten. In alle ziekenhuizen wordt volgens de jaarlijks geactualiseerde richtlijnen gewerkt. De nieuwe specialistische 24-uurs-centra moeten op plaatsen gebouwd worden die goed bereikbaar zijn, en niet ergens midden in de stad, zoals bijvoorbeeld in Rotterdam. ‘Onbereikbaar’, zegt Wittens. Rond ieder 24 uurs-centrum kunnen vervolgens bijvoorbeeld 3 dagbehandelcentra, voor de minder complexe zorg, worden ingericht en zo nodig enkele zorghotels voor de nodige nazorg.

 

Ook moeten de computersystemen aan elkaar gewaagd zijn, en niet zoals nu syntax error roepen, zodra ze met elkaar in aanraking komen. Met als gevolg dat een behandelaar niet beschikt over de complete ziektegeschiedenis en vaak onderzoeken herhaalt die elders al gedaan zijn. Ook moet de kwaliteit van de geleverde zorg continue realtime gemeten worden om daarmee de specialist, afdeling of ziekenhuis te kunnen vergelijken met het landelijk gemiddelde.

 

Daarnaast moet de zorg af van het systeem waarin specialisten per behandeling betaald worden. Hoe meer behandelingen, hoe vetter de bankrekening van de specialist en het ziekenhuis. ‘Wie pinda’s voert, trekt aapjes aan’, vindt Wittens. ‘Het gaat niet om de kwantiteit, het moet gaan om de kwaliteit’, zegt hij. Nu draait immers veel om geld, in plaats daarvan moet het om de patiënt gaan. Veel behandelingen zijn immers niet altijd nodig, weet Wittens. Vaak kan een andere oplossing volstaan, bijvoorbeeld niets doen! Om deze productie prikkel weg te nemen, pleit Wittens ervoor de specialisten in loondienst te nemen. Door continue de kwaliteit van de geleverde zorg te monitoren kunnen specialisten, afdelingen of ziekenhuizen die onder de maat presteren ook worden geïdentificeerd en aangesproken op het falen. Als dan bijvoorbeeld na een jaar de kwaliteit onder de maat blijft dan mag men die zorg niet meer leveren. Zo vallen de zwakke broeders geleidelijk buiten boord, is de redenering van Wittens. Wie goede kwaliteit levert, zou in dit systeem een bonus kunnen krijgen. Dat meten gebeurt nu helemaal niet. Je weet als patiënt dus niet of de specialist, die tegenover je in de spreekkamer zit of je opereert, wel goed is. Een slechte zaak, vindt ook Hartpatiënten Nederland!

 

Daarom moet er veel veranderen in de optiek van Wittens. Ook een meer getrapte  opleiding kan de vele functies voor artsen beter faciliteren en daarmee de artsen beter motiveren.

 

Of Wittens niet op vele tenen springt? Nee, denkt hij zelf. Velen zien de noodzaak voor verandering, maar zijn bang om te veranderen omdat de gevolgen vaak niet te overzien zijn. ‘Ik heb daarom 2050 als richtjaar voorgesteld. Dan zijn de huidige betrokkenen al weg, hebben er dus geen belang bij zich in te graven in schuttersputjes om veranderingen te voorkomen.’

 

Een zeer lezenswaardig boek, kortom, een aanrader! (te bestellen via:  www.dezorgisdoodziek.nl)

 

Wie goede kwaliteit levert, krijgt een bonus

 

 

Wat te doen bij…

 

In en rondom het huis is er altijd wel wat te doen. Vooral als het op schoonmaken en opruimen aankomt. Immers, een ongeluk zit in het welbekende kleine hoekje (denk aan een zoekgeraakt sieraad). Besteedt u het liefst zo min mogelijk tijd aan het huishouden en alles daaromheen? Vooral omdat u door uw hartaandoening lichamelijke activiteiten als extra belastend ervaart? HartbrugReizen helpt u op weg door middel van handige tips en trucs.

 

Shiny bakplaat

Is uw bakplaat toe aan een grote schoonmaakbeurt? Plaats deze in een met water en natuurazijn gevulde plastic bak (ter grootte van de bakplaat) en laat een nacht weken. De volgende ochtend wacht u een aangename verrassing. Geen bak? Een waterdichte vuilnisemmer voldoet ook.

 

Kalk

Wist u dat kalk als sneeuw voor de zon verdwijnt wanneer u het te behandelen oppervlak met glansspoelmiddel insmeert? Laat het glanspoelmiddel een kwartier inwerken en afspoelen maar.

 

Plakkerige stickers

Stickers. Tegenwoordig is elk product voorzien van tenminste één exemplaar. Op z’n minst om het land van herkomst aan te duiden. Vindt u het ook een priegelwerkje om een sticker van een glas, pot of what so ever af te halen zonder plakkerige restanten? Niet meer! Föhn de sticker warm et voilà; de sticker glijdt er als het ware vanaf. Een glad ondervlak gegarandeerd.

 

(Spaghetti)aansteker

Brandt u regelmatig uw handen tijdens het aansteken van kaarsen? Vanaf nu niet meer! Steek een sliert ongekookte spaghetti aan en hiermee vervolgens uw kaarsen.

 

Kaarsvet

Kaarsen zorgen voor licht, warmte en gezelligheid. Helaas heeft het kaarsvet nogal een eigen wil en kleeft het binnen de kortste keren aan bijvoorbeeld uw tafelkleed. Maar geen nood, want keukenpapier doet wonderen. Plaats een vel keukenpapier op het gesmolten kaarsvet en föhn hierover. Door de warmte hecht het kaarsvet zich aan het papier. Herhaal dit totdat uw tafelkleed en/of kledingstuk weer kaarsvetvrij is.

 

Over kleden gesproken…

Is uw vloerkleed vies en kan dit wel een schoonmaakbeurt gebruiken, maar zit u hierop niet te wachten? Wacht dan op sneeuw en leg uw kleed ondersteboven vijftien minuten in de sneeuw. Het resultaat? Zwarte sneeuw, maar een schoon vloerkleed! PS Laat het kleed vanzelfsprekend opdrogen.

 

Rode (fruit)vlekken

Rode (fruit)vlekken? Geen probleem! Besmeer uw kledingstuk met karnemelk en laat vervolgens nog enkele uren (minimaal drie) weken in karnemelk. Vervolgens afspoelen met koud kraanwater en laat de wasmachine de rest doen. Het resultaat? Vaarwel vlek en welkom vlekkeloos kledingstuk.

 

Frisse geuren & co.

Houdt u ook van het begrip ‘Twee vliegen in één klap’? Laat uw huis heerlijk ruiken, terwijl u stofzuigt. Hoe? Simpel! Strooi een beetje wasmiddel in poedervorm op de grond en zuig dit op alvorens u gaat stofzuigen. Een heerlijk, geurende bloementuin is na afloop gegarandeerd (althans, afhankelijk van uw wasmiddelgeur).

 

Inspector gadget

Over stofzuigers gesproken… u bent iets kleins kwijt? Span een panty over uw stofzuigerbuis en stofzuigen maar. Het voorwerp (bijvoorbeeld een sieraad) blijft door de zuigkracht aan de panty kleven.

 

Houten meubelwaren

Is uw gewaardeerde houten meubelstuk beschadigd met krassen? Moeder natuur biedt een oplossing! Wrijf een walnoot over de beschadigde plek en zie hoe de krassen onzichtbaar worden.

 

Aardappels op hun best (langst)

U houdt wel van een aardappeltje en u heeft groots ingeslagen? Stop een appel tussen de aardappelen en geniet langer van verse ‘piepers’.

 

Pannenkoekenbeslag

Knoeit u met pannenkoekenbeslag? Vanaf nu niet meer. Schenk het beslag in een lege knijpfles (bijvoorbeeld een ketchupknijpfles) en knijpen maar. Sterker nog; het afbakenen van de juiste hoeveelheid beslag in uw koekenpan is zo tevens stukken makkelijker.

 

Fruitvliegjes?

Plaats een schaaltje gevuld met water en azijn in de kamer en binnen de kortste keren zijn de fruitvliegjes weg.

 

Rokers

Hoe wordt en blijft een asbak schoon? Was uw asbakken en droog ze zeer goed af. Spuit de asbakken vervolgens in met meubelspray (deodorant voldoet ook). Het resultaat? De as glijdt er uit.

 

Armbandje omdoen…

U staat op het punt om te vertrekken en om uw outfit af te maken wilt u nog even snel een armband omdoen, maar niemand die u daarbij kan helpen? Geen probleem! Plaats een paperclip aan het uiteinde van uw armband en houdt deze vervolgens vast met uw duim. De paperclip geldt als verlengstuk en stelt u in staat om het uiteinde met het slotje te verbinden.

 

Plakband, tape etc.

Iedereen kent het tafereel van het zoeken naar het begin van een rol plakband, tape en al het andere wat plakt. Vergemakkelijk uw leven door een paperclip aan het uiteinde, dan wel begin van een rol te plaatsen en probleem opgelost. Alweer die paperclip…

 

Mobiel nat?

Leg uw mobiel in een bak met rijst en laat het geheel een nacht rusten. De rijst zorgt ervoor dat de vloeibare substantie wordt opgezogen.

Vier Carnaval, maar met mate!

 

Met name ten zuiden van de grote rivieren barst eind februari het traditionele carnavalsfeest weer los. Bonte stoeten trekken door de straten, de kroegen lopen vol, pleinen worden gevuld met muziek en entertainment, kortom: het is feest!

 

Veel liefhebbers bereiden zich maanden voor op het carnavalsgebeuren. Raden van elf houden bijeenkomsten, alles moet tot in de puntjes georganiseerd zijn om het feest van de zonnewende tot een mooie beleving te laten worden.

 

Voor noordelingen is het even wennen dat, in veler ogen, rare gedoe van de zuiderling. Die weet echter wel beter en stort zich vol overgave in de kolkende mensenmassa van feestgangers. Even los van de dagelijkse sleur, even weg van alles, even van alles doen wat eigenlijk niet echt gezond is. En daar vatten we de spreekwoordelijke koe gelijk bij de horens. Want als diabeet of hartpatiënt verdient het enige voorkeur op je tellen te passen. Bier jaagt je suikerspiegel omhoog, en maakt hongerig.

 

En honger stil je tijdens de carnaval maar al te gemakkelijk met de vette hap. Frites (of wat daarvoor door moet gaan), mayonaise, frikandellen, kroketten, hamburgers,  shoarma, pizza’s, de half bezwijkende weegschaal kijkt je met de dag bezorgder en norser in het gelaat. Daar begint het gegooi in de glazen.

 

Bij twijfel is het altijd beter even met je dokter of specialist te overleggen in hoeverre je los kunt gaan met carnaval. Wees ook bedacht op snelle temperatuurwisselingen. Buiten op straat hossen vereist warme kleding, maar eenmaal binnen in de kroeg zit je vaak opeen geperst als haringen in een ton, en dan is die dikke winterjas net iets te veel van het goede. Ga in elk geval niet zomaar weer de straat op, een verkoudheid heb je zo te pakken.

 

Wie een voorliefde heeft voor een zekere hygiëne, kan carnaval beter aan zich voorbij laten gaan. Glazen worden vaak slecht schoon gemaakt, virussen en bacteriën vieren ook uitbundig carnaval deze dagen. En wanneer je je door de menigte naar het toilet hebt weten te wringen, verwacht dan geen geheel zuiver toilet.

 

Wie desondanks carnaval wil meemaken en niet terugschrikt voor de ‘bijwerkingen’ van drukte, gebrekkige hygiëne en verhoogd risico op ziek worden na de feestdagen, kan in Limburg en Brabant zijn lol op. Toch verschillen beide provincies wat betreft het vieren van het volksfeest veel van elkaar. In Limburg is het de bedoeling dat iedereen zich zo origineel mogelijk verkleedt en opmaakt. In Brabant overheerst juist de uniformiteit (de spreekwoordelijke boerenkiel). Een ander verschil is, dat Limburgers dan uit volle borst meezingen met zelfgemaakte liedjes in de eigen taal en uit de eigen regio, waar Brabanders het toch overwegend doen met Nederlandstalige muziek. Een kloof dus tussen de Brabantse Neerlandstalige skihuthoempapa en de Limburgse dialectchansons, hoewel in kroegen in Eindhoven, Den Bosch, Bergen op Zoom en Tilburg ook geregeld Brabantse liedjes ten gehore gebracht worden, zoals het ‘Groen Oranje Sjaal’, waarmee Guus Meeuwis de kleuren van Tilburg bezingt. In Den Bosch is er een kwekfestijn voor de Oeteldonkse muzikanten met vaak in onbruik geraakte Bossche woorden. Blaaskapellen vind je overigens in beide provincies. Limburg kent bovendien zijn ‘zaatte hermeniekes’, Brabant zijn dweilorkesten.

 

Waar in Limburg de ‘Einzelgänger’ hoog aanzien geniet, word je in Brabant verondersteld volledig in de anonieme massa op te gaan. In Limburg tel je als uniek uitgedoste feestganger, in Brabant moet je juist niet opvallen.

 

Een andere traditie in Limburg is het ‘autoriteite toeke’, het kritiek leveren op de autoriteiten. Dat mag namelijk met carnaval, ook in je uitdossing, in wat je met je meedraagt. Dit belachelijk maken van gezagsdragers, een oeroude Limburgse carnavalstraditie, vormt ook de aftrap van het Maastrichtse carnaval, waar zelfs ministers bij aanwezig zijn, die zich het nodige moeten laten gevallen. Maastricht is ook de plaats van de mooie optochten, evenals onder meer Roermond, en andere Limburgse steden. Maastricht is de plek waar carnaval vooral op straat gevierd wordt. Hoe noordelijker je komt, des te meer verplaatst het carnaval zich naar binnen, in kroegen en zalen, waar de bar en de muziek centraal staan.

 

In enkele steden zijn er tradities rond het afsluiten van het carnavalsfeest. In Roermond wordt dinsdagmiddag de god van de drank, Bacchus, de Roer in gegooid. In Sittard is er het Maske Begrave, in Venlo de Muts Afzette. Goed te merken is, om af te ronden, dat de ‘Hollandse’ invloed in Brabant sterker is dan in Limburg, dat toch iets verder weg ligt van de randstad. In Brabant staat de gelijkheid centraal (ieder mens is gelijk), in Limburg juist de uniekheid van ieder mens. Wat beide provincies gemeen hebben: de gezelligheid staat centraal. En daar doen we het toch voor!

 

Waarheen met carnaval? Plan je eigen uitstapje, kies een stad of dorp, en informeer bij de regionale VVV wanneer daar iets te doen is! Het is namelijk te veel om in dit kader op te sommen. Wanneer je als ‘buitenlander’ kiest voor Brabant of Limburg, dan zou je kunnen beginnen bij een van de grote steden. Daar is immers altijd wel iets ‘los’. Fijne dagen!

 

Partner of mantelzorger?

 

Als partner van een hartpatiënt neem je automatisch meer (zorg)taken op je. Natuurlijk doe je dat uit liefde, maar overbelasting ligt op de loer.

 

Nederland telt 4 miljoen mantelzorgers, waarvan maar liefst 10 procent zich overbelast voelt. Dit geldt met name voor mensen die intensieve zorg verlenen aan een hulpbehoevende naaste. Hartpatiënten leiden doorgaans een redelijk normaal leven en hebben daardoor geen, of slechts voor een korte periode, intensieve zorg nodig. Toch zullen hun partners wél een zorgende rol aannemen: ze gaan bijvoorbeeld mee naar ziekenhuisafspraken of nemen (huishoudelijke) klussen uit handen. Voor veel partners zal dit voelen als vanzelfsprekend, en niet direct als mantelzorg.

 

Dat geldt ook voor Cilla Hooijmans-Schot (36) van de site www.hartstukjes.nl. Haar man Lennart kreeg in 2014 een hartaanval en heeft inmiddels een S-ICD. ‘Bij het woord mantelzorg denk ik aan iemand die voortdurend hulp nodig heeft. Dat is bij ons niet zo, Lennart heeft gelukkig weinig klachten en doet bijna alles zelf. Maar als ik erover nadenk, ben ik best veel aan het zorgen. Hij is niet bang dat zijn hart weer iets geks doet, maar ik ben er onbewust wel mee bezig. Op slechte dagen is hij snel vermoeid en wil ik hem beschermen. We kunnen dan zelfs bekvechten over wie de boodschappentassen draagt. Ons leven is veranderd en dat is wennen, zeker omdat we nog zo jong zijn. Als ik geïrriteerd raak omdat hij een dutje moet doen terwijl we iets leuks gepland hadden, voel ik me schuldig. Voor hem is het toch veel erger dan voor mij? Maar het is een feit dat ons leven nu meer om hem draait. Dat onze toekomst in één klap veranderd is. Hoe ik het volhoud? Veel praten, eerlijk zijn tegen elkaar en grapjes blijven maken. ‘Je kunt best stofzuigen hoor, beweging is goed voor je’, zeg ik dan om hem een beetje te plagen.’

 

Cilla Hooijmans-Schot

 

Mantelzorglijn

Ginette Klein spreekt als coördinator van de Mezzo Mantelzorglijn dagelijks mensen die zorgen voor een zieke partner. ‘Meestal voelen zij zich inderdaad geen mantelzorger. Als je van elkaar houdt, zorg je voor elkaar, vinden ze. In goede én slechte tijden. Soms helpt het om het woord toch te benoemen. Als je jezelf beschouwt als mantelzorger, is de stap om hulp te vragen vaak makkelijker. Veel partners doen dat niet, ze voelen zich schuldig dat ze het soms zwaar vinden.’

 

Ze raadt mantelzorgers aan om gebruik te maken van de vormen van hulp die er zijn. ‘In de huidige participatie-samenleving wordt ervan uitgegaan dat je als partner veel zelf doet, maar de gemeente kan je wel informeren over de opties die er wél zijn. Misschien kom je wel in aanmerking voor thuiszorg, of kun je je aanmelden voor een boodschappenservice. Iedere gemeente heeft ook een Steunpunt Mantelzorgers, waar ze kunnen helpen met bijvoorbeeld het invullen van formulieren.’

 

In de gesprekken die Ginette Klein heeft met mantelzorgers, merkt ze dat de meeste partners liever zo weinig mogelijk uit handen geven. ‘Dat is begrijpelijk, maar we adviseren wel om af en toe tijd voor jezelf te nemen. Respijtzorg biedt mantelzorgers de mogelijkheid om taken tijdelijk even over te dragen, zodat ze zelf bijvoorbeeld een middagje weg kunnen. Op die manier laad je op en dat voorkomt uitval. Ook kun je via www.mezzo.nl meedoen aan het online programma Do Something Different. Je ontvangt dan via sms of email kleine opdrachtjes die je in 30 dagen leren om beter voor jezelf te zorgen. Veerkracht is het toverwoord om het vol te houden.’

 

Tot slot benadrukt Ginette Klein hoe belangrijk het is om te kijken naar de positieve kanten. ‘Vergeet niet wat je altijd voor elkaar was. Misschien kan je partner bepaalde dingen in huis niet meer doen, maar kun je wel nog steeds fijn samen wandelen of urenlange gesprekken voeren. Kijk naar wat je wel hebt in plaats van wat niet, dat houdt je relatie gelijkwaardig.’

 

Positieve houding

Daar kan Maike Andeweg (63) over meepraten. Haar man Frans (64) werd in 2001 hartpatiënt. Er bleek een gat te zitten tussen zijn hartkamers, werken ging niet meer. ‘Van huis uit ben ik verpleegkundige, ik werkte destijds parttime in de thuiszorg’, vertelt Maike. Overdag hielp ik ouderen en thuis verzorgde ik mijn man. Fysiek, maar ook psychisch had hij veel ondersteuning nodig. Frans had het namelijk moeilijk met het verliezen van zijn geliefde baan als onderwijzer. Eerlijk gezegd zag ik best op tegen onze toekomst. Mijn man was iemand die flink kon mopperen als iets niet lukte, ik was bang dat hij in een hoekje zou gaan zitten kniezen. Maar hij herpakte zich juist wonderbaarlijk snel en bloeide helemaal op. Hij is veranderd in een hele lieve man die geniet van het leven. We doen alleen nog maar leuke dingen! Natuurlijk ben ik nog steeds mantelzorger, ik doe veel meer dan vroeger. Maar nee, ik vind dat absoluut niet zwaar. En dat komt vooral door de positieve houding van mijn man.’

 

Mijn mooiste reis ‘De camper geeft ons vrijheid’

 

In deze rubriek vertellen hartpatiënten over de mooiste reis van hun leven. Dit keer het verhaal van Miriam Lammertink (47). Zij heeft bijzondere herinneringen aan de camperreis door Amerika die ze samen met haar man Martin maakte in 2010.

‘Een camper staat voor ons gelijk aan vrijheid. In een hotel voel ik me snel opgesloten, maar met een camper kun je gaan en staan waar je wilt. Je hoeft niets te plannen, kunt gewoon je eigen potje koken en hebt je bed altijd bij je. Martin en ik hebben daarom altijd geroepen: als we ooit de loterij winnen en niet meer hoeven te werken, verkopen we ons huis en gaan we met een camper de wereld over trekken.

 

In het voorjaar van 2010 hebben we alvast een voorproefje gehad, toen we een rondreis van vier weken door het westen van de Verenigde Staten hebben gemaakt. Van Denver naar San Francisco, in totaal meer dan 5000 kilometer. De reis zat voor mij precies tussen twee operaties in. Ik heb last van boezemfibrilleren en had op een gegeven moment soms wel drie keer per dag aanvallen. In september 2009 ben ik daar voor het eerst aan geopereerd, maar aangezien het weer terugkwam, moest ik een jaar later opnieuw onder het mes. Gelukkig heb ik daar tijdens de reis nauwelijks last van gehad. Ik was soms wat vermoeider, waardoor lange wandelingen er niet inzaten. Gelukkig hielden we daar toch al niet van, Martin en ik zijn meer van het Bourgondische leven. We vinden het heerlijk om lekker op een stoeltje voor de camper te zitten met een glas wijn, de barbecue aan en een fantastisch uitzicht om ons heen.

 

Indianen en cowboys

De Amerikareis was echt een geweldige ervaring, een aaneenschakeling van hoogtepunten. We bleven nooit langer dan drie dagen op één plek en hebben daardoor maar liefst vier staten gezien: Colorado, Utah, Nevada en California. Vooral de natuurparken waren schitterend. De rode en zalmkleurige rotsen en bergen van Arches National Park hebben echt ons hart gestolen. Maar ook Bryce Canyon met de surrealistische rotspieken en de natuurlijk gevormde bruggen en bogen van kalksteen was prachtig. We hebben daar ook veel dieren gezien, er sprong zelfs een eekhoorntje zomaar op mijn schouder!

 

Voor mij sprong Capitol Reef er het meest uit, vooral door de afwisseling van verschillende landschappen. Al rijdend over slingerende wegen zagen we constant nieuwe kleuren, van witte besneeuwde bergen tot grote grillige rotsformaties omringd door groene bossen. Soms kwam je urenlang geen mens tegen. In Arizona zijn we ook door Indianenterritorium gereden, heel bijzonder. Je ziet op de uitgestrekte heuvels en ranches gewoon denkbeeldig Indianen en cowboys lopen, met hun verentooien en bontgekleurde paarden.

 

Soms waren er wel spannende momenten. Op veel plekken lag sneeuw, zelfs op plaatsen waar ze dat eigenlijk helemaal niet gewend zijn. Op een gegeven moment reden we in Utah op de Scenic Byway richting Cedar City. Het weer was niet al te best en er stonden waarschuwingsborden voor trucks, maar zo groot was onze camper nu ook weer niet. We besloten dus toch de gok te wagen. Als het niet gaat, keren we gewoon weer om, dachten we. Niet dus: de weg was zo smal dat dit helemaal niet mogelijk bleek. We moesten dus wel doorrijden, meer dan zestig kilometer lang. Het weer werd steeds slechter en de wegen waren spekglad van het ijs. Bij afdalingen waren we bang om te gaan glijden, geen prettig vooruitzicht met een afgrond van honderden meters diep naast je. Tot overmaat van ramp reed er een sneeuwschuiver achter ons, maar de weg was niet breed genoeg om die te laten passeren om voor ons de weg vrij te maken. Gelukkig zijn we uiteindelijk heelhuids in de stad aangekomen, maar het was wel doodeng!

 

Zonsondergang in de Grand Canyon

Toch is dat een van de weinige minder leuke ervaringen, eigenlijk was alles geweldig. Zelfs in het hysterische Las Vegas, wat we in het begin helemaal niks vonden, hebben we ons uiteindelijk prima vermaakt. Hele mooie herinneringen heb ik aan de Grand Canyon, waar we op een camping midden in het park stonden. ’s Avonds hebben we een afgelegen plekje opgezocht en samen op een rots, met een meegebrachte fles wijn, op anderhalve meter van de afgrond naar de zonsondergang gekeken. Dat was echt heel romantisch.

 

De operatie na terugkomst is goed gegaan, inmiddels heb ik bijna nergens meer last van. Het is hooguit een beetje onhandig af en toe, maar het houdt me zeker niet tegen om leuke dingen te blijven doen en mooie reizen te maken. Onze droom om ooit in een camper te gaan wonen is door Amerika alleen maar groter geworden. Dat lijkt me echt het ultieme genot.

 

Aangezien die loterij niet opschiet, hebben we twee jaar geleden toch maar alvast onze caravan ingeruild voor een camper. Als we op vrijdagmiddag op tijd klaar zijn met werken, pakken we de spullen en gaan we een paar dagen op pad. Ik heb een eigen kapsalon, dus we kunnen nooit langer dan drie weken weg. Maar zo vaak als we kunnen, trekken we er op uit. We kunnen natuurlijk niet de oceaan over, maar in Europa valt gelukkig genoeg te zien. Komend jaar gaan we naar Marrakech en Engeland, maar ook Schotland, Italië en Scandinavië staan nog op ons lijstje. We blijven dus gewoon Staatsloten kopen en duimen dat we ooit de jackpot winnen.’

Lichtjes tegen winterdepressies

 

Niemand wordt vrolijk van koude en donkere winterdagen, maar sommige mensen raken er echt door in een depressie. Iedereen die aan winterdepressies lijdt, kan die maar beter te lijf gaan. Dat geldt zeker ook voor hartpatiënten. Depressies brengen extra gezondheidsrisico’s met zich mee. HartbrugReizen sprak Dr. Ybe Meesters, klinisch psycholoog en psychotherapeut met een grote kennis van lichttherapie bij winterdepressie.

 

‘Ik word zó depressief van dit weer!’ Als in de winter om vier uur ’s middags het licht al aan moet, verzuchten we het allemaal wel eens. Meestal is er hooguit sprake van een winterdip of de winterblues. We zitten niet helemaal lekker in ons vel en stappen ’s ochtends minder energiek uit bed. Het leven oogt minder zonnig dan in de lente- en zomermaanden, maar we functioneren nog wel.

 

De klachten van degenen die echt aan een winterdepressie lijden, zijn veel ernstiger. Patiënten zijn niet alleen neerslachtig, maar hebben ook de neiging zichzelf terug te trekken. Ze zijn prikkelbaar, hebben een gebrekkige concentratie en voelen zich moe. Dat terwijl ze vaak juist veel slapen, soms meer dan veertien uur per dag. Activiteiten ondernemen valt loodzwaar. Werk, studie en sociale contacten lijden onder hun gemoed. Anders dan bij een ‘gewone’ depressie verdwijnen de klachten van neerslachtigheid met het lengen van de dagen. Ze keren in de herfst en winter terug. Jaren achtereen.

 

IJslanders hebben geen last

Waar komt zo’n winterdepressie vandaan? Eigenlijk weten wetenschappers dat niet precies. Een tekort aan daglicht is waarschijnlijk de boosdoener. Hoe noordelijker van de evenaar, hoe minder zonuren, hoe minder intens het licht en hoe vaker winterdepressie voorkomt. Ruim een miljoen Nederlanders hebben in de koude seizoenen moeite zich aan de geringere hoeveelheid daglicht aan te passen. Hun biologische klok raakt verstoord. Bijna de helft van hen lijdt echt aan een winterdepressie. Wonderlijk genoeg hebben IJslanders doorgaans nergens last van. De evolutie en erfelijkheid spelen dus vermoedelijk ook een rol. Winterdepressie zit vaak in de familie, of juist niet. Vrouwen tussen de 13 en 55 jaar maken 70-80% van de patiënten uit. Mogelijk triggeren hormonale schommelingen winterdepressies eveneens.

 

Minder zorg voor zichzelf

Wat de precieze oorzaak ook is, het is belangrijk de winterdepressie te onderkennen. Niet alleen vanwege de nare gevoelens. Net als een ‘gewone’ depressie, brengt ook de winterdepressie verdergaande gezondheidsrisico’s met zich mee. De algehele lusteloosheid en passiviteit die depressies kenmerken, maken dat patiënten minder goed voor zichzelf zorgen. Ze leven ongezonder. In het geval van hartpatiënten zijn artsen extra alert op depressies. Dat is niet voor niets. Ze belemmeren het herstel en het risico op hartklachten zou zelfs weer toenemen. Is dat ook bij winterdepressies zo? ‘Waarschijnlijk wel’, beaamt Ybe Meesters. Meesters is gepromoveerd op het onderwerp lichttherapie bij de behandeling van winterdepressie en verbonden aan de polikliniek Winterdepressies van het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG). ‘Meestal hebben mensen met een winterdepressie een grotere behoefte aan met name calorierijk voedsel. Doordat ze in de winterperiode ook beduidend minder energie hebben, zijn ze minder actief.’ Bij onvoldoende lichaamsbeweging betekent dit gewichtstoename.

 

De natuur manipuleren

Ondanks de wat gebrekkige kennis van winterdepressies zijn ze gelukkig goed te behandelen. Reguliere lichttherapie met wit licht werkt voor de meeste patiënten bewezen effectief. Hun stemming verbetert en ze krijgen weer meer energie. Eén tot twee weken lang zit de patiënt dagelijks ca. drie kwartier voor een speciale lamp. De ogen worden blootgesteld aan 10.000 lux, de maat voor lichtsterkte. Dit is doorgaans genoeg om van de klachten af te komen.  Eigenlijk is het kunstmatig de natuur manipuleren. Het klinkt simpel. Zo simpel zelfs dat consumenten zelf hun speciale zonlichtvervangende lampen voor thuis aanschaffen. De vraag is of dat verantwoord is. Wat adviseert  Meesters? ‘Het is zeker aan te raden de eerste behandelingen onder deskundige begeleiding te laten plaatsvinden, dus (poli)klinisch.’ Patiënten kunnen dan instructies meekrijgen om thuis de behandeling veilig voort te zetten. Een dokter, psychiater of psycholoog moet sowieso eerst de diagnose stellen. Want is er wel sprake van een winterdepressie? Lichttherapie wordt ook alleen vergoed bij een doorverwijzing.

 

Opgepast met zonnebanklampen

Bij winterdepressie zelf gaan dokteren met lichttherapie is om méér redenen onverstandig. Er zijn namelijk ook contra-indicaties voor de lichtbehandeling. Is een hartaandoening een contra-indicatie? ‘Nee’, aldus Meesters, ‘lichttherapie kan ook bij hartpatiënten worden toegepast als deze een winterdepressie hebben. Contra-indicaties zijn evenwel kwetsbare ogen, oogziektes, recente oogoperaties, gebruik van bepaalde medicatie, psychoses en manische episodes bij bipolaire stoornissen. Het alternatief is in die gevallen medicatie, antidepressiva. Het is overigens de vraag of dat veiliger en een beter alternatief is.’ Medicijnen worden ook voorgeschreven in het geringe aantal gevallen dat de lichttherapie niet werkt. Voor een maximaal effect is het raadzaam om bij winterdepressieklachten zo vroeg mogelijk met lichttherapie te beginnen.

 

Een waarschuwing tegen zonnebanklampen is hier ook op zijn plaats. Een zonnebank werkt niet zoals lichttherapie. Bij lichttherapie komt licht van een bepaalde sterkte via het netvlies naar binnen. Alleen zo sorteert het effect. De lampen van de zonnebank werken met ultraviolet licht dat schadelijk is voor de ogen. Daarom kunt u er niet met open ogen gebruik van maken. Het kan blindheid veroorzaken.

 

Tot slot: een dagelijkse wandeling werkt voor iedereen opbeurend. Het beste in de ochtend, want dan is het winterlicht het krachtigst.


 

Hartfalen. Wat nu?

 

In gesprek met cardioloog Peter Paul Delnoy

 

Waarom heeft u voor de cardiologie gekozen? Wat spreekt u op dagelijkse basis, op de werkvloer, het meest aan?

In de cardiologie zien we veel acute maar ook chronische problematiek. In de acute fase telt soms iedere minuut, dat maakt ons werk spannend en uitdagend. Je kunt dan het verschil maken voor de patiënt voor vele jaren. Als cardioloog zijn we ook verantwoordelijk voor een belangrijk deel van het hele patiëntentraject:  anamnese, diagnostiek, behandeling en nazorg/revalidatie. De vereiste combinatie van zeer ingewikkelde topklinische zorg, goede sociale vaardigheden en intensieve patiëntcontacten is een belangrijk en dankbaar aspect.

 

Wat is hartfalen?

Hartfalen is eerder een syndroom met verschillende kenmerken dan één aandoening. Voor de huisarts, en soms ook voor de cardioloog, is de diagnose moeilijk te stellen. Bij hartfalen kan het hart onvoldoende samentrekken of ontspannen (vullen). De bloedsomloop door het lichaam schiet te kort, waardoor inspanning vaak leidt tot moeheid en kortademigheid. Ook kan het klachten van stuwing geven in de longen, benen en de buik.

 

Waarom is het vaststellen van hartfalen moeilijk?

De klachten zoals vermoeidheid, kortademigheid en oedemen zijn vaak a-specifiek. Hierdoor worden artsen en patiënten soms op het verkeerde been gezet. Zeker het vaststellen van het zogenaamd diastolisch hartfalen, waarbij de pompkracht intact is maar de vulling van het hart juist problematisch is, is vaak lastig.

 

Speelt het geslacht van een patiënt hierin een rol en welke?

Nee. Alleen zijn vrouwen vaak wat ouder wanneer ze hun eerste hartinfarct of eerste klachten krijgen. Dus hartfalen komt bij vrouwen net zo vaak voor. Bij vrouwen geldt dat klachten van kortademigheid en vermoeidheid vaker ten onrechte alleen aan ouderdom, overgang of een slechte conditie worden toegeschreven.

 

Wat zijn de meest voorkomende klachten?

Vermoeidheid, kortademigheid, verminderd inspanningsvermogen en oedemen (stuwing van vocht in longen, benen of buik).

 

Is iedereen vatbaar voor hartfalen?

In principe wel. Hartfalen is niet de oorzaak maar het  gevolg van een aandoening van het hart die leidt tot een verminderde pompkracht of vulling. Veel voorkomende oorzaken hiervoor zijn: een of meerdere doorgemaakte hartinfarcten, langdurige hoge bloeddruk of suikerziekte, hartklepafwijkingen of een specifieke hartspieraandoening. Al deze aandoeningen kunnen zowel bij mannen als vrouwen optreden.

 

Waaruit bestaan de huidige behandelmethodes van hartfalen? Welke nieuwe ontwikkelingen zijn er omtrent de behandeling van hartfalen; zowel qua medicatie als therapeutisch?

De afgelopen 20 jaar is er op medicamenteus gebied veel vooruitgang geboekt. De kwaliteit van leven en de levensverwachting zijn sterk verbeterd bij patiënten met hartfalen.

 

Er zijn ook op niet-medicamenteus gebied zeker belangrijke stappen gemaakt:

  • Bij ongeveer 30% van de patiënten met hartfalen knijpt het hart niet gelijkmatig (a-synchroon). Deze groep patiënten reageert heel gunstig op cardiale resynchronisatie therapie. Deze therapie wordt via een pacemaker of implanteerbare defibrillator (ICD) toegepast. Deze therapie heeft zich de laatste jaren steeds verder doorontwikkeld.
  • Ook heeft de bescherming tegen een hartstilstand met een implanteerbare defibrillator (ICD) bij patiënten met hartfalen de prognose verbeterd. Dit geldt zeker bij patiënten met hartfalen t.g.v. een groot hartinfarct of met belangrijke vernauwingen in de kransslagaders.
  • In voorkomende gevallen kan openhartchirurgie (bypass/omleidingsoperatie en klepoperatie) de prognose en symptomen van de patiënt met hartfalen sterk verbeteren. Nieuwe ontwikkelingen zijn het plaatsen van een hartklep bij een aortaklepvernauwing (TAVI) of het plaatsen van hechtingen door een lekkende mitralisklep (Mitra-clip) via katheters die via bloedvaten worden opgevoerd. Dit wordt met name toegepast bij patiënten met een te hoog operatierisico voor een openhartoperatie.
  • Harttransplantaties worden slechts zeer weinig uitgevoerd (ongeveer 30-40 per jaar in heel Nederland), en dit aantal is stabiel. Er wordt momenteel wel onderzoek gedaan naar het toepassen van het steunhart (kunsthart) als definitieve ondersteuning van een hart dat ernstig faalt. Dit zal naar verwachting ook alleen een oplossing zijn voor een zeer kleine groep patiënten.

 

Goede begeleiding is belangrijk bij patiënten met hartfalen. Op deze manier kunnen ziekenhuisopnames voorkomen worden. Leefstijl, gezonde voeding, rookgedrag, overgewicht, hoge bloeddruk en voldoende lichaamsbeweging zijn factoren die een zeer belangrijke rol spelen bij de behandeling en levenskwaliteit. Hartrevalidatie en hartfalen poliklinieken kunnen een belangrijke rol spelen in de begeleiding van de hartfalen patiënt, ook met aangeboden zorg door middel van eHealth en goede zorgprofessionals aan huis.

 

  Dr. Peter Paul Delnoy