Nalaten vanuit je hart

De dood is waarschijnlijk niet uw favoriete gespreksonderwerp. Toch is het goed er af en toe wél even bij stil te staan. Bijvoorbeeld om zelf grip te houden op uw nalatenschap. Door Hartpatiënten Nederland op te nemen in uw testament, helpt u later toekomstige hartpatiënten in nood.

We hebben het vaker gemeld in dit magazine: wij zijn voor ons werk volledig afhankelijk van donateurs. Wij nemen geen geld aan van fabrikanten, farmaceuten of de overheid. Alleen zo kunnen wij ons werk onafhankelijk en objectief doen, zonder dat iemand met andere belangen zich daarmee bemoeit. Wij zijn dus blij met elke donatie, van groot tot klein. Maar wat ons extra diep raakt, is dat steeds meer donateurs Hartpatiënten Nederland opnemen in hun testament.

Zo ook Jeanine (om privacyredenen niet haar echte naam). “Ik draag Hartpatiënten Nederland een warm hart toe, en daarom schenk ik mijn hele vermogen aan deze lieve mensen, mocht ik komen te overlijden.” Jeanine is al vele jaren tot volle tevredenheid lid, vertelt ze. “Ik heb prachtige vakanties beleefd, waarbij ik altijd in de watten werd gelegd. Met lekkere drankjes in de bus en avonden vol gezelligheid in het hotel. Als er iemand ziek was, werd alles tot in de puntjes verzorgd. Je kunt dus vol vertrouwen met HartbrugReizen mee, zonder je zorgen te hoeven maken.”
Ook op het kantoor van Hartpatiënten Nederland is Jeanine goed geholpen. “Zo had ik een keer wat vragen gesteld, en ontving ik de volgende dag al een heel pakket per post. Met onder meer informatie over tot wie ik mij het beste kon wenden en wat voor bloeddrukmeter goed was.” Ze is blij dat ze haar nalatenschap nu heeft geregeld. “Alles is goed vastgelegd.”

Voor je uitschuiven

Dat vastleggen, waar Jeanine op doelt, gaat via een testament. “Steeds meer mensen nemen één of meer goede doelen in hun testament op. Er overlijden elk jaar 5.000 mensen met een goed doel in hun testament”, zegt Henk de Graaf. Hij is oprichter van de organisatie Centrum Nalatenschappen waarmee wij regelmatig samenwerken. Als het goede doel een Algemeen Nut Beogende Instelling (ANBI) is, betaalt het bovendien geen erfbelasting. Ook Hartpatiënten Nederland is een ANBI. Wij kunnen het ontvangen bedrag dus voor de volle 100% inzetten voor ons werk, er gaat niets naar de fiscus.

Voor zo’n testament moet je wel naar een notaris. “Dat is vaak wel even een hobbel”, zegt De Graaf. “Ik spreek regelmatig mensen die daar al zeker een halfjaar tegenaan hikken en het maar voor zich uitschuiven. Dat kan ik me ook wel voorstellen, je moet er toch even goed over nadenken hoe je alles precies wilt regelen.”

Maar je kunt er beter niet té lang mee wachten. “Je weet immers niet hoe oud je precies wordt. En als alles eenmaal geregeld is, geeft dat ook een gevoel van opluchting, is mijn ervaring. Zo van: ‘Dat testament is klaar, dat kan de kast in. En nu weer lekker verder leven.’” Hij merkt dat de coronacrisis veel mensen een extra zetje heeft gegeven om de zaken toch maar te gaan regelen. “Het zet je kennelijk toch wel aan het denken, dat je zomaar opeens zo ziek kunt worden.”

Zelf bepalen wie erft

Wie z’n zaken niet op tijd regelt en nog geen testament heeft, valt onder het wettelijk erfrecht. En dat betekent dat alleen wettelijke erfgenamen erven: uw echtgenoot of geregistreerd partner en uw bloedverwanten. “Heb je geen partner of (klein)kinderen, dan erven in eerste instantie je ouders en broers en zussen”, legt De Graaf uit. “Maar als je zelf 80 bent, zijn zij vaak ook op leeftijd. Hebben ze dat geld dan nog wel nodig? Door een testament op te stellen, bepaal je zélf wie je vermogen erft.” Dat testament hoeft niet ingewikkeld of duur te zijn, benadrukt hij. “Het opstellen kost tussen de 350 en 550 euro, afhankelijk van waar je woont. Maar zeker als het geen ingewikkeld testament is, zou ik altijd even ‘rondshoppen’ en meerdere prijzen opvragen.”

Drie manieren

Er zijn drie manieren om Hartpatiënten Nederland op te nemen in uw testament. U kunt, net als Jeanine uit het begin van dit artikel, Hartpatiënten Nederland als enig erfgenaam aanwijzen. In dat geval gaat uw volledige nalatenschap naar ons. Zeker als u geen partner en/of kinderen hebt kan nalaten aan Hartpatiënten Nederland een mooie optie zijn. Een goed doel ligt gevoelsmatig vaak dichterbij dan bijvoorbeeld een neef of nicht die al jaren uit beeld is. En die er bovendien tot wel 40 procent belasting over betaalt.
Maar u kunt Hartpatiënten Nederland uiteraard ook naast uw familieleden, vrienden of andere goede doelen in het testament benoemen. De nalatenschap wordt dan tussen ons en uw andere erfgenamen verdeeld, precies op de manier waarop u dat wenst.

Een derde optie is dat u Hartpatiënten Nederland tot legataris benoemt. In dat geval laat u bijvoorbeeld een vast geldbedrag of een vast omschreven bezitting aan ons na. Uiteraard zijn ook kleine bedragen zeer welkom. Alle beetjes helpen immers!

Executeur

Er is nog een belangrijke reden om een testament op te laten stellen, vertelt Henk de Graaf. “In het testament kun je ook een executeur benoemen. Die is verantwoordelijk voor de afwikkeling van een nalatenschap en voert de laatste wil van de overledene uit.” Natuurlijk kunt u daar een familielid of vriend voor aanwijzen, maar niet iedereen wil daar zijn naasten mee opzadelen. Want een simpel erebaantje is het zeker niet: het kost aardig wat tijd en bovendien vereist het de nodige fiscale en juridische kennis.

Wat veel mensen niet weten, is dat ze Stichting Hartpatiënten Nederland ook kunnen benoemen tot executeur in hun testament. Neem gerust vrijblijvend contact met ons op als u hierover meer wilt weten. Marly van Overveld is hiervoor het aanspreekpunt, zij heeft een gespecialiseerde executeursopleiding gevolgd. Marly is tijdens kantooruren te bereiken via 085 081 1000 of per mail via marly@hartpatienten.nl. Zij staat u graag te woord over alle vragen omtrent uw nalatenschap.

Tekst: Heidi Klijsen
Beeld: Djanko

Dit artikel verscheen in het HPNL magazine. Interesse? Vraag hier het HPNLmagazine aan.

Kunstmatige intelligentie in de ouderenzorg is geen sciencefiction

Een nieuw onderzoeksproject moet leiden tot “passende, warme en slimme zorgtechnologie” voor mensen met dementie. Hierbij staat de inzet van artificial intelligence (AI) centraal voor oplossingen die aansluiten bij wat mensen met dementie zelf willen of nodig hebben. De Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) trekt er 3 miljoen euro subsidie voor uit. Dat meldt ANP Expert Support.

De subsidieaanvraag is ingediend door diverse universiteiten, kennisorganisaties, zorgaanbieders en verzekeraars. Het onderzoeksproject staat onder leiding van de TU Eindhoven en luistert naar de naam QoLEAD (Quality of Life by use of Enabling AI in Dementia) en gaat zes jaar duren.

Lees hier verder: ‘Kunstmatige intelligentie in de ouderenzorg is geen sciencefiction’

Vergroot overlevingskans: Leer reanimeren!

Jaarlijks vinden er ruim 8.000 reanimaties plaats buiten het ziekenhuis. Ingrijpend voor de slachtoffers en hun naasten, maar eveneens voor de hulpverleners. HartbrugMagazine wijdt een reeks aan deze laatste groep en gaat in gesprek met de persoon achter de reanimatie. Vorige keer spraken wij Jelle Tazelaar, vrijwillig brandweerman. Nu vertelt Jan Franssen zijn verhaal: tot zijn recente pensioen Teamleider Spoedeisende Hulp Roermond, maar ook reanimatie- en AED-instructeur.

Jan Franssen

‘Per 1 januari ben ik gestopt met werken en geniet van mijn resterende verlofdagen. Halverwege het jaar ga ik officieel met pensioen en zit mijn loopbaan van 48 jaar Laurentius Ziekenhuis Roermond er op. Maar het verzorgen van reanimatietrainingen en AED-instructies blijf ik voorlopig geven, want ik vind het belangrijk dat zoveel mogelijk mensen kunnen ingrijpen in geval van een hartstilstand. Scholing én herhaling verlagen de drempel om hulp te verlenen’, aldus de 65-jarige Franssen die terugkijkt op een uitdagende en dynamische functie.

Het verschil tussen leven en dood

Wanneer Franssen in 1972 in het ziekenhuis met een interne opleiding tot verpleegkundige begint, bestaat de leiding van het ziekenhuis met name nog uit religieuzen: ‘Nonnen verzorgden het gehele ziekenhuis van alle levensbehoeften. Van de keuken en wasserij tot aan de verpleegkundigen an sich, maar ook het laboratorium en het bestuur waren onder leiding van nonnen. Omdat ook de Spoedeisende Hulp (SEH) en ambulancedienst gedraaid werden door nonnen en destijds weinig mannen voor het verpleegkundige beroep kozen, werd ik al vóór het einde van de 3-jarige opleiding op de SEH gestationeerd. Naast verpleegkundige in het ziekenhuis, was ik ook ambulanceverpleegkundige. Destijds was het nog een mannending. Ik sprong met twee mannelijke klasgenoten in het diepe, want wij gingen meteen patiënten per ambulance ophalen die onder andere een hartinfarct hadden. Aan boord van de ambulance; één zuurstoffles en een brancard.’

Gedurende de jaren rolt de verpleegkundige van de ene (leidinggevende) functie in de andere, maar uiteindelijk kiest Franssen ervoor om weer terug te keren naar de werkvloer en te blijven werken als SEH-verpleegkundige voor 24 uur per week. Tijdens zijn loopbaan komt hij in contact met Hartpatiënten Nederland en breidt zijn werktaken alsnog uit: ‘Ik werd benaderd voor het verzorgen van laagdrempelige reanimatiecursussen voor particulieren en startte hiermee in 1979. Heel wat mensen hebben in drie avonden -later teruggebracht tot twee-, geleerd hoe zij een slachtoffer met een hartstilstand of ventrikelfibrilleren het leven kunnen redden middels een paar eenvoudige en technische handelingen. Sindsdien ben ik reanimatie-instructeur en later ook AED-instructeur. Nog steeds verzorg ik met enige regelmaat reanimatietrainingen en workshops.’

Hij vervolgt: ‘Reanimeren op de werkvloer en daarbuiten is anders, want in een ambulance en op de Spoedeisende Hulp zijn meer voorzieningen aanwezig. Op ‘straat’ moet een hulpverlener het als het ware met ‘handen en voeten’ doen. De druk is zeer hoog om snel en adequaat op te treden en met minimale hulpmiddelen hersenschade te voorkomen. Tegenwoordig zijn wij wel steeds meer geholpen met een AED (Automatische Externe Defibrillator), mits deze niet al te ver van de reanimatieplaats aanwezig is. Reanimatie overbrugt de tijd tussen de hartstilstand en het arriveren van professionele hulpverleners; een AED  kan het verschil maken tussen leven en dood. Hoe sneller een hartritmestoornis wordt gedefibrilleerd door middel van de AED, hoe groter de kans op overleven.’

Verdubbeling van outcome na een reanimatie

En juist de vergrote overlevingskans blijft voor Franssen de factor om het belang van (leren) reanimeren te blijven benadrukken: ‘De professionele hulpverleners zijn afhankelijk van snel en adequaat ingrijpen door omstanders. Wij hebben immers maar vier à vijf minuten de tijd om een reanimatie op te starten en hersenschade te voorkomen. Deze paar minuten zijn in de meeste gevallen niet haalbaar voor ambulances. Dan is een zogeheten buurt-AED sneller inzetbaar. Ik vind het belangrijk dat zo veel mogelijk omstanders kunnen ingrijpen in geval van een hartstilstand. Vroeger maakte ik als ambulanceverpleegkundige te vaak mee dat mensen aanwezig waren bij een calamiteit, maar dat er te weinig werd ingegrepen. Het is frustrerend omdat mensen de kans wordt ontnomen om een hartstilstand te overleven. Gelukkig is de outcome na een reanimatie tegenwoordig verdubbeld ten opzichte van ongeveer tien jaar geleden dankzij reanimatiecursussen en verplichte BHV-trainingen bij bedrijven, instellingen en sportaccommodaties.’

‘Tijdens mijn tijd als ambulanceverpleegkundige lag eens een oudere mevrouw op straat die door omstanders werd gereanimeerd. Om de defibrillator aan te sluiten, knipte ik haar bovenkleding inclusief beha kapot. Het resultaat? Vier briefjes van honderd gulden doormidden geknipt, die zij in haar beha bewaarde. Mede dankzij adequaat ingrijpen van omstanders, heeft deze mevrouw het gelukkig overleefd. Maar ik heb helaas geen vindersloon ontvangen (grapje)!’

Voor meer artikelen over o.a aandoeningen klik hier

Dit artikel verscheen in het HPNL magazine. Interesse? Vraag hier het HPNLmagazine aan.

Aanvragen proefexemplaar HPNLmagazine

Het HPNLmagazine is hét magazine voor hartpatiënten en hun naasten. Hierin leest u (herkenbare) verhalen van hartpatiënten, columns van specialisten en kunt u naar hartenlust reis- en kookinspiratie opdoen. Na het invullen van het formulier ontvangt u editie 5 – 2021 van dit waardevolle magazine, met o.a.:

  • Gezonde voeding Suikers
  • Life & Health Jacqui van Kemenade
  • Hartnieuws
  • Vrouwenhart Signalen en risicofactoren
  • Ouder & Kind Donorhart én steunhart
  • Beweging als medicijn
  • Heart Team Academy Verbetering hartzorg
  • EropUit Wandelen
  • Life & Health Stress
  • Life & Health Supplementen
  • HartArts vaatchirurg Kak Khee Yeung
  • Boezemfibrilleren Wat moet je weten?
  • En veel meer…

Vraag het gratis proefexemplaar hier aan.

Ed: “Voor een hartpatiënt als ik is dit een enorm cadeau”

Het scheelde niet veel of Ed Nissink (60) was er niet meer geweest. De hartoperatie die hij vier jaar geleden moest ondergaan, beschouwt hij als een tweede kans. Hij gooide het roer drastisch om en door zijn nieuwe leefstijl is hij nu fitter dan ooit.   

Ed gaat niet snel naar de dokter. Echter was hij vier jaar geleden al een tijdje niet zo fit en vaak moe. Zijn vrouw dwong hem dan ook om eens naar de huisarts te gaan. Achteraf gezien heeft hij daar zijn leven aan te danken. “Eenmaal bij de huisarts bleek het best heftig te zijn: ik was nog maar net op tijd. Ik bleek namelijk vernauwingen in een bocht van mijn kransslagader te hebben. Als ik een week later naar de dokter was gegaan, was het volgens hem te laat geweest. Ik kon niet gedotterd worden, dus werd besloten tot een openhartoperatie en werden er twee bypasses uitgevoerd.”

Koolhydraatarm

De operatie is goed geslaagd. Daarna moest Ed gaan revalideren. De operatie was voor hem een wake-up call: als hij nog een paar jaar door wilde, moest hij écht iets aan zijn leefstijl gaan doen. Zeker ook aan zijn conditie, fluisterde zijn cardioloog hem in. “Ik was veel te zwaar: honderdtwintig kilo. Daarnaast had ik geen greintje conditie. Ik zeg altijd dat ik oud, dik en ziek was. De knop moest om.” Ed begon met sporten en pakte zijn eetpatroon aan. Hij was al eens eerder een tijdje aan de slag gegaan met koolhydraatarm eten, maar daar kwam destijds de klad in. “Hoewel ik het toen niet volhield, sprak koolhydraatarm me nog steeds aan. Dat wilde ik dan ook graag weer oppakken. Vervolgens kwam ik op de site van The New Food terecht, en samen met mijn vrouw begon ik met de startgids die ik daar gevonden had.”

Positief effect

En dat? Dat werkte. Nu, jaren later, hebben Ed en zijn vrouw nog steeds een koolhydraatarm voedingspatroon. Ed is inmiddels ruim veertig kilo lichter en voelt zich hartstikke fit. Hij fiets, tuiniert: alles kan hij weer. Koolhydraten? Daar heeft hij geen behoefte meer aan. “In het begin was het even zoeken, maar we testten thuis elke keer verschillende menu’s en keken wat we erin wilden houden. Mijn snaaidrang was al snel weg. Zelfs zondigen was niet eens lekker meer. Ik dacht op dat moment dat ik het miste, maar dat bleek helemaal niet meer zo te zijn. Stukje bij beetje kreeg ik steeds minder behoefte aan mijn oude leefstijl. Dat gold ook voor mijn vrouw, die helemaal niet ziek was. Het heeft zo’n positief effect op ons, dat ik niet zou weten waarom we het nog zouden veranderen.”

Minder medicijnen

Zijn pakket medicijnen – bloeddruk- en hartslagverlagers, statines en bloedverdunners – heeft Ed enorm kunnen afbouwen. Hij slikt nu alleen nog maar een bloedverdunner en een lichte dosis bloeddrukverlagers. “Ik werd met de dag beroerder van de medicijnen, vooral van de statines. Ik had daardoor heel veel spier- en gewrichtspijnen, was moe. Als ik daar dan met mijn cardioloog over in gesprek ging, kreeg ik andere medicijnen en was het opnieuw een worsteling. Op een gegeven moment legde ik koolhydraatarm aan haar voor. Dat vond ze totaal geen goed idee; zij wilde juist dat ik zout- en vetarm zou gaan eten. Toch had ik er zelf veel vertrouwen in. Ik sprak met haar af dat ik het drie maanden zou proberen en dan terug zou komen voor een check. Wat bleek? Ik was in drie maanden tijd de eerste vijftien kilo kwijt, had een rustige hartslag en kon al medicijnen afbouwen. De scan was één groot feest: mijn kransslagader was helemaal schoon en er waren geen vernauwingen. Mijn cardioloog was ronduit verbaasd.”

Gezond

Ed is en blijft gezond en fit. Dat hij zich zo goed voelt, is voor hem elke dag opnieuw heel kostbaar. “Voor een hartpatiënt als ik is dit een enorm cadeau. Het is echt een ommekeer. Mijn onderzoeken wijzen uit dat ik nu gezond ben. Dat was ik eerder simpelweg niet. Ik ben blij dat ik dit gedaan heb; het resultaat blijft heel bijzonder.” Inmiddels werkt Ed zelf ook bij The New Food en deelt hij zijn verhaal met anderen. Dat geeft hem veel voldoening. “Elke dag zie ik weer mooie dingen gebeuren. Mensen die opknappen, mensen met diabetes die de ziekte weten om te keren, hartpatiënten die hun medicijnen kunnen laten staan… Ik zie mensen die al van alles hebben geprobeerd en door koolhydraatarme voeding eindelijk lekkerder in hun vel komen zitten. Daar word ik echt ontzettend blij van.”

Tekst: Laura van Horik
Beeld: Ed Nissink

Het vak van de pacemakerlaborant: minder techniek, méér diagnostiek

Patiënten met een pacemaker of ICD zijn Paul Huskens (56) en Suzan Lentink (39) niet vreemd. Zij zien deze mensen in hun beroep als pacemakerlaboranten in het Laurentius Ziekenhuis Roermond op dagelijkse basis en kunnen dan ook honderduit over hun vak vertellen.  

Zowel Paul als Suzan doen pacemaker- en ICD-controles, in een team samen met Nadia Amhaouch. Paul werkt daarnaast ook nog als CCU-verpleegkundige. In het Laurentius Ziekenhuis zorgt het team voor alle pacemakerpatiënten of patiënten met een interne looprecorder. Daarnaast controleren ze ICD-patiënten. Deze patiënten staan onder behandeling in een ander ziekenhuis, maar komen bij klachten voor een controle naar het Laurentius Ziekenhuis. De drie hebben dan ook alle kennis in huis om zo’n pacemaker- of ICD-controle te kunnen uitvoeren.

“Als wij mensen op controle krijgen, vermelden we alle bijzonderheden die we tegenkomen in een verslag voor de cardioloog”, vertelt Paul. “Dit betreft van alles: hoeveel procent er is gepacet, of we minder kunnen pacen en of er ritmestoornissen zijn geweest.” Suzan: “Wij kijken bijvoorbeeld naar de aanwezigheid van ritmeproblemen, en de dokter kijkt op zijn beurt naar andere zaken waar rekening mee gehouden moet worden. Wij zijn eigenlijk een soort tussenschakel. Uiteindelijk is de cardioloog eindverantwoordelijk, maar wij dragen wel bij aan de juiste diagnostiek en doen eventueel aanpassingen in de instellingen, zodat een patiënt zich beter kan gaan voelen. Dat maakt het vak uitdagend.”

Meer diagnostiek

Van oudsher wordt hun beroep eigenlijk vooral als technisch vak gezien. Dat komt doordat het vroeger echt het stukje pacen was en nu komt er veel meer bij kijken, zegt Paul. “Eerst moest alles heel ouderwets en klassiek gemeten worden. Nu gaat dat vrijwel allemaal automatisch. De producten zijn zo mooi en goed geworden, dat we er meer diagnostiek voor terug hebben gekregen. Is het bijvoorbeeld logisch dat we gaan pacen? Heb je ritmestoornissen? En moet je bij boezemfibrilleren antistolling krijgen?” Suzan vult aan: “In de volksmond zijn we nog steeds vaak pacemakertechnicus, maar het is nu meer het totaalplaatje. We halen er veel meer uit dan alleen dat technische stukje.”

Ontwikkelingen

Die verschuiving heeft mede plaatsgevonden door de vele ontwikkelingen op dit vlak. Vroeger konden pacemakerpatiënten bijvoorbeeld niet in een MRI-scan, maar met de huidige pacemakers is dat wél mogelijk. Paul zegt: “Het wordt eigenlijk steeds mooier voor de pacemakerpatiënt. De pacemaker is heel slim en kan bij bepaalde ritmestoornissen uit zichzelf in een andere modus gaan werken, zodat het comfortabeler is voor de patiënt. We zeggen altijd tegen mensen: we hopen dat u vergeet dat u dat ding heeft. In de praktijk zien we dat ook. Dertig jaar terug kwam je met een pacemaker vier keer per jaar op controle, nu is dat nog maar één keer. Ook is de levensduur van de pacemaker van ongeveer zeven naar veertien jaar gegaan.”

Vragen

Paul, Suzan en Nadia krijgen veelal te maken met patiënten van boven de zeventig jaar, uitzonderingen daargelaten. De klachten van hun patiënten zijn veelzijdig. Als je bijvoorbeeld puur naar de ICD-groep kijkt, dan zijn dat vooral mensen die gevallen zijn of een wegraking of shock hebben gehad. Paul: “Dit zijn vaak de gevallen die vanuit de huisartsenpost op de Eerste Hart Hulp terechtkomen. Wij worden er dan vanuit onze functie bij gevraagd, om de ICD bijvoorbeeld te controleren op ritmeproblemen.” De vragen die patiënten bij een polibezoek stellen, zijn vooral praktisch, vertelt Suzan. “Na een implementatie van een pacemaker krijg ik vaak de vraag of ze daarna weer alles kunnen doen. In het begin krijgen deze patiënten namelijk restricties en dan willen ze graag weten wanneer ze hier vanaf zijn. Zeker de wat jongere mensen stellen vragen. Zij zoeken meer op en komen dus ook vaker met specifiekere vragen over apparatuur en waar ze rekening mee moeten houden.”

Corona

Hoewel corona voor velen veel heeft veranderd, valt dat op de afdeling van Paul en Suzan mee. Uiteraard hadden zij wel te maken met minder volle wachtkamers en meer telefonische consulten, maar verder ging alles gewoon door. Paul: “Binnen ons compacte ziekenhuis is alles erg laagdrempelig. Als mensen dan niet kunnen of mogen komen, weten ze dat ze kunnen bellen als er iets is en dat het dan ook snel is geregeld. Wat ook fijn is, is dat je pacemakers op home monitoring kunt zetten voor patiënten die je extra ondersteuning wilt geven. Voor de ICD-patiënten is het nog makkelijker, want zij zitten allemaal op home monitoring. Dat maakt controle op afstand handiger.”

Band opbouwen

Wat het team zo mooi vindt aan het vak is dat ze, doordat ze veelal dezelfde mensen zien, echt een band opbouwen met hun patiënten. Suzan: “We helpen de patiënten er op sommige momenten echt doorheen. Dat fijne contact is ook wel de charme van ons compacte ziekenhuis. Daarnaast vind ik het altijd mooi dat er iemand binnenkomt met klachten en je dan samen toewerkt naar vooruitgang. Dat lukt niet altijd, maar is wel het doel.” Paul vult aan: “Het is soms net alsof ik Sherlock Holmes ben. Je vindt iets bij een patiënt en daar moet je dan iets mee. Er zit ook altijd wel iemand bij waarvan je denkt: wat hebben we nu toch gevonden? Iemand waarvan je niet had gedacht dat hij dát zou hebben. Natuurlijk is het wel een kwestie van vertrouwen opbouwen met de patiënten. Mensen vinden het toch fijn dat we weten wie ze zijn, dat we ze kennen. Dat vind ik mooi.”

Waarom brengt HPNL dit onder de aandacht?

Wij helpen leden door ze de weg te wijzen in de complexe wereld van het hart en ze zo breed mogelijk van nuttige informatie te voorzien. Uiteindelijk willen namelijk alle patiënten hetzelfde: de beste zorg! Wij helpen u daarbij. Onafhankelijk en objectief.

Minder medicatie, meer leefstijl

Patiënten willen steeds vaker de baas zijn over hun eigen gezondheid en het liefst hun medicatie afbouwen. Die trend ziet ook cardioloog Leonard Hofstra. Toch is dat volgens hem oppassen geblazen: hartpatiënten kunnen lang niet altijd zonder medicatie.

Mensen worden zich bewuster van hun leefstijl. Ze zijn steeds vaker medicatie avers; willen het liefst zo weinig mogelijk of geen medicatie en hopen dit met leefstijl op te kunnen lossen. Patiënten willen zelf aan het roer staan als het aankomt op hun gezondheid, zelf de regie hebben. Maar, waarschuwt Hofstra, het minderen van medicatie moet wel realistisch zijn. “Als je risicofactoren als een hoge bloeddruk of een hoog cholesterol hebt en nog geen ziekte, dan is het aanpassen van de leefstijl een prima strategie: bewegen, veel groente eten en afvallen. Dit is dan een stukje primaire preventie, dus preventie zonder ziektelast. Binnen deze groep mensen kun je daarmee een groot deel van het probleem oplossen.”

Cholesterolverlaging

Dit is echter anders voor mensen die bijvoorbeeld een hartinfarct, stents of een omleiding hebben gehad. “Mensen die een bewezen hartziekte hebben, zitten eigenlijk altijd op z’n minst vast aan bloedverdunners en cholesterolverlagers. Dit zijn ziekten waarbij je medicatie nooit volledig zal kunnen afbouwen. Een hartinfarct, de plaatsing van een stent of de plaatsing van een omleiding zijn allemaal terug te leiden naar hetzelfde: het dichtslibben van kransslagaderen. Als het al zo ver is dat je daar dan voor geopereerd moet worden, dan zit er niets anders op en heb je toch ook echt cholesterolverlaging nodig.”

Gevaar

Wat Hofstra tegenwoordig merkt, is dat sommige mensen heel radicaal met alle medicatie willen stoppen. Daarmee kunnen mensen met een hartziekte zichzelf dus in gevaar brengen, stelt hij. “De keuze voor leefstijl of medicijnen is een prima discussie, maar het is belangrijk om te beseffen dat het ook slecht kan aflopen wanneer je te weinig medicatie inneemt. Bij ernstig hartfalen breng je jezelf zonder medicatie bijvoorbeeld echt in gevaar, dus moet je je bedenken of dit dan wel zo verstandig is. Uiteindelijk gaat het om jouw veiligheid; dat is wat telt.”

Minder bijwerkingen

Hofstra is zelf een groot voorstander van leefstijl en zet als cardioloog dan ook in op de combinatie gezonde leefstijl en medicatie. Door leefstijl aan te pakken, kun je een lagere dosis medicatie geven  en worden de bijwerkingen ervan minder. “Mensen ervaren vaak bijwerkingen van bijvoorbeeld statines: cholesterolverlagers. Die medicijnen hebben inderdaad bijwerkingen, maar dat is sterk dosisafhankelijk. Als jij dus heel gezond leeft en daardoor maar een beetje statine nodig hebt, is de kans op bijwerkingen bijzonder laag. Je kunt met weinig medicatie vaak ook een heel mooi LDL-cholesterolgehalte creëren. Ik zeg dan ook vaak tegen mensen die medicatie avers zijn: als je zo min mogelijk medicatie wilt, dan is de enige keuze zo gezond mogelijk leven. Je medicijnen kun je afbouwen, mits je met je leefstijl naar perfectie streeft. Die keuze moeten mensen uiteindelijk toch zelf maken.”

Aandacht voor leefstijl

Volgens Hofstra zijn ook steeds meer artsen zich bewust van leefstijl. Er is meer aandacht voor, maar het kan nog wel een stuk beter, zegt hij. “Tegenwoordig komt leefstijl ook in hartrevalidatieprogramma’s aan bod. De beweging zit er goed in. Toen ik zo’n tien tot vijftien jaar geleden als cardioloog met preventie aan de slag ging, vond men dat een hele gekke move. Dat is nu allang niet meer zo. Vooral bij huisartsen is er veel belangstelling voor leefstijl en dat komt ook bij specialisten, maar wij lopen daarin wel achter. Dat heeft ook te maken met de context van ons werk: het doen van ingrepen, diagnostiek en het voorschrijven van medicatie. Wij willen zo snel mogelijk een diagnose stellen en mensen zo snel en goed mogelijk helpen. Dat is het wezen van de cardioloog.”

Samen

Op het gebied van leefstijl kunnen patiënten zelf in ieder geval al een hoop verbeteren. Dat kan volgens Hofstra door drie simpele dingen toe te passen: 4 stuks fruit, 400 gram groente en 10.000 stappen per dag. “Als ik dit zeg, schrikken mensen vaak van de hoeveelheid. Maar groenten en fruit bestaan uit vezels en water, waar je snel vol van raakt terwijl je maar weinig calorieën binnenkrijgt. Daarmee verdring je de trek in slechte dingen, wat misschien wel een van de belangrijkste effecten is. Zorg daarnaast dat thuis alleen maar gezonde spullen staan. De sleutel ligt dan al bij de supermarkt. Wat je daar haalt, bepaalt in grote mate wat jij op een dag gaat eten. Verder zijn wij Nederlanders wereldkampioen zitten. We leven in een samenleving waarbij alles gericht is op comfort en minder bewegen. Let ook daarop. En: doe het samen. Pak het aan met de huisarts of cardioloog, samen met je behandelaar. Dat is belangrijk.”

Waarom dit interview met cardioloog Leonard Hofstra?

Wij willen onze lezers zo breed mogelijk van nuttig informatie voorzien en op die manier de samenleving transparanter maken. Dat behoort tot onze doelstelling. Uiteindelijk willen alle patiënten hetzelfde: de beste zorg! Wij helpen daarbij. Onafhankelijk en objectief. Helpt u ons? Wij helpen u.

Onlangs schreef Leonard Hofstra samen met Erik Scherder het boek ‘Hart voor je Brein’. Interesse? Bestel het hier! Tip: meld een nieuwe abonnee of supporter bij ons aan en ontvang het boek gratis!

Lezersactie: ontdek Nextory

De coronacrisis heeft ons allen doen beseffen hoe kwetsbaar ons bestaan en hoe belangrijk een goede weerstand is, zeker voor de meest kwetsbaren. Stress, ongezonde voeding en onvoldoende beweging liggen ten grondslag aan veel complicaties en vergroten de risico’s van corona. Gelukkig zijn er steeds meer hulpmiddelen om gezonder te worden en te blijven!

Nextory is zo’n hulpmiddel. Naast de stressreducerende effecten van lezen biedt de app duizenden kook-, lifestyle-, reis- en yoga luisterboeken en e-books om gezond(er) te koken, vaker te bewegen en eventueel yoga of meditatie in je routine op te nemen. Naast deze categorieën heeft Nextory honderdduizenden andere genres in haar assortiment, variërend van fictie tot biografieën en van literaire romans tot maatschappelijke en politieke boeken. Droom weg bij de dystopische novelle van Adriaan van Dis (KliFi), leef mee met Nicci French’s laatste thriller ‘Wie niet horen wil’ of romantiseer bij een Santa Montefiore. Nextory is een streaming service voor audioboeken en e-books. Het flexibele maandelijkse lidmaatschap biedt onbeperkt toegang tot meer dan 270.000 nationale en internationale boeken in audio en geschreven vorm. Het is de ideale app voor iedereen die meer boeken wil lezen, vooral dankzij unieke functies als de ‘Reading Diary’ en de ‘Book Challenge’. Speciaal voor supporters van Hartpatiënten Nederland heeft Nextory een introductie-aanbieding waarbij lezers 60 dagen gratis toegang krijgen tot het platform.

Ga naar www.nextory.nl/hart, vul daar de campagnecode HART in en beleef het zelf.

Goede voeding als brandstof voor het lichaam

Het is voor huisarts Jacqui van Kemenade, die gespecialiseerd is in voeding en leefstijl, makkelijker om haar patiënten een pilletje voor te schrijven dan dat ze hun voeding en leefstijl aanpakt. Toch kiest ze voor dat laatste, want juist dát zorgt voor voldoening en resultaat.

Leefstijl is hot en happening. Steeds meer mensen zijn ermee bezig, merkt ook Jacqui. Als kaderarts diabetes ziet zij veel patiënten waarbij snel resultaat geboekt wordt zodra zij hun voeding en leefstijl aanpassen. “Het komt regelmatig voor dat ik mensen zie die nog maar net aanpassingen op het gebied van voeding en leefstijl hebben doorgevoerd, maar waarbij ik het dan toch al kan meten. Het aanpakken van voeding en leefstijl kan zelfs zo’n sterk effect hebben, dat je bloedsuikers enorm dalen en je een hypo kan krijgen. Sommige artsen zeggen dan: ‘zie je wel, het is niet gezond’. Dat is niet waar. Het gaat erom dat je bij een verandering in voeding en leefstijl samen met je arts op tijd de medicatie afbouwt.”

(meer…)

Vet: is het nu goed of slecht?

Verzadigde vetten zijn slecht. Althans, dat denken we al vele jaren. Maar klopt dit eigenlijk wel? Is vet wel echt slecht voor je? Internist Yvo Sijpkens geeft opheldering.

Wat er door de jaren heen behoorlijk ingeslopen is, is dat verzadigd vet slecht is en onverzadigd vet goed. Maar: die tweedeling klopt niet. Het begon allemaal in de 19de eeuw, toen industrieel bewerkte oliën in gebruik zijn geraakt, zegt Sijpkens. “Dit was het startpunt, maar midden vorige eeuw ging het pas écht goed mis. In die tijd was er een opkomst in hart- en vaatziekten in verband met roken, stress en depressie. Op basis van epidemiologisch onderzoek werd toen een relatie gevonden tussen de hoeveelheid vet in voeding en het optreden van hart- en vaatziekten. Verzadigd vet werd de zondebok. Dit idee is vervolgens in grote studies niet goed bevestigd, maar wél in de richtlijnen terechtgekomen. Sindsdien is een voedingspatroon met weinig verzadigd vet en relatief meer plantaardige oliën en koolhydraten de norm geworden. Dit houdt verband met de opkomst van chronische aandoeningen als obesitas en overgewicht.”

Verzadigde vetten

Vet heeft in het lichaam een belangrijke functie. Het is een bouwstof voor zowel de celwand als de zenuwen. Ook is het een belangrijk transportmiddel voor de vitamines A, D, E en K en daarnaast een brandstof. Eén die meer benut mag worden, zegt Sijpkens. “Vet bedraagt negen kilocalorieën per gram. Daardoor denken veel mensen dat ze er dik van worden. Maar: vet afkomstig uit onbewerkte voeding draagt net als eiwit bij aan verzadiging, waardoor je sneller stopt met eten.” Vet kan worden onderverdeeld in verzadigde en onverzadigde vetten. “Verzadigd vet bestaat uit een skelet van koolstofatomen. Dat skelet is helemaal verzadigd met waterstofatomen en wordt daardoor verzadigd vet genoemd. Dat maakt dat het bij kamertemperatuur stabiel en vast is. Verzadigde vetten vind je in dierlijke producten, zoals vlees en zuivel, maar ook in plantaardige producten als kokosolie en cacao.”

Onverzadigde vetten

Anderzijds heb je de onverzadigde vetten, waarbij de koolstofatomen niet gekoppeld zijn aan waterstofatomen omdat de koolstofatomen extra met elkaar binden. Als die binding op één plaats gebeurt, zijn het enkelvoudig onverzadigde vetten. Gebeurt dit op meerdere plaatsen, dan zijn het meervoudig onverzadigde vetten. “Enkelvoudig onverzadigde vetten kennen we in de vorm van olijfolie, avocado en noten: natuurlijke producten. Meervoudig onverzadigde vetten vind je bijvoorbeeld in vlees en vis, maar ook in vloeibare vorm. Ze zijn in grote mate aanwezig in industrieel bewerkte zaadoliën: plantaardige oliën als zonnebloemolie, sojaolie en raapzaadolie.”

Omega 3- en omega 6-vetzuren

Meervoudig onverzadigde vetzuren kunnen worden opgesplitst in omega 3- en omega 6-vetzuren. Dit is een heel belangrijk onderscheid. “Omega 6-vetzuren zitten vooral in bewerkte voeding. Plantaardige oliën zijn de belangrijkste bron, maar je vindt deze vetzuren ook in vlees van kip en varkens die vooral gevoerd zijn door mais en soja. Omega 3 zit in rundvlees, vis, zuivel en bladgroente: de niet bewerkte voeding.” Om het nog iets ingewikkelder te maken, bestaan er ook nog transvetten. “Transvetten zijn schadelijk voor het lichaam: ze veroorzaken ontstekingen en zijn belastend voor het hart en bloedvaten. Inmiddels zijn transvetten verboden, maar ondertussen zijn plantaardige oliën wel in veel kant-en-klaar producten en bewerkte voeding terechtgekomen. In de loop der tijd is hierdoor de consumptie van die omega 6-houdende plantaardige oliën enorm toegenomen, waardoor de balans tussen omega 3 en omega 6 in ons lichaam verstoord is geraakt.”

Disbalans

Ons voedingspatroon heeft ertoe geleid dat we te maken hebben met een tekort aan omega 3-vetzuren en een overschot aan omega 6-vetzuren. Dat zou weer in balans moeten komen. Een disbalans heeft namelijk grote gevolgen. “Je krijgt inflammatie in het lichaam, hetgeen een belangrijke factor is in het ontstaan van hart- en vaatziekten.” Door de grote hoeveelheid omega 6-vetzuren in onze voeding worden allerlei enzymen in ons lichaam opgebruikt voor het verwerken ervan. “Door die verwerking zijn er onvoldoende enzymen aanwezig voor het aanmaken van goede vetten, terwijl deze juist zo belangrijk zijn voor onze hersenen. Een overmaat aan omega 6 is op meerdere fronten schadelijk. En omdat omega 6 vooral in bewerkte voeding zit, krijg je de perfecte storm als je lichaam een overmaat aan suiker, geraffineerd zetmeel en bewerkte oliën binnenkrijgt. De koolhydraten op zich zijn niet slecht, maar wél in een lichaam waarin zich een overmaat aan verkeerde vetten bevindt.”

Bakken

Wat we zelf kunnen doen? Kiezen voor echte, onbewerkte voeding. Voeding met voldoende essentiële vetzuren (vooral omega 3), aminozuren en vitamines en mineralen. “Wanneer je op die manier je voeding samenstelt, heb je nauwelijks supplementen nodig. Bak in roomboter of ghee: geklaarde boter. Daarmee wordt de opname van vitamine A, D, E en K bevorderd. Wil je toch in olie bakken, dan is kokosolie de beste optie. Hier zitten veel goede vetten in en je kunt er veilig in bakken, mits je de rest van je voeding gezond houdt. Veel mensen eten namelijk al te bewerkt, wat leververvetting en overgewicht veroorzaakt. Komen daar ook nog te veel verzadigde bakvetten bij, dan is het een ongunstige optelsom. Het grootste probleem? Dagelijks gebruik van kant-en-klaar producten als zonnebloemolie, margarine, halvarine en bak- en braadproducten uit knijpflessen. De kans is groot dat daar omega 6-vetzuren in zitten. Dit heeft een sterke associatie met chronische ziekten als obesitas, diabetes, hart- en vaatziekten en ook kanker. Daar zit mogelijk de hoofdoorzaak. Vervang omega 6-vetzuren door goede vetten. In plaats van angst voor vet, zouden we vet uit echte voeding weer moeten gaan zien als goede bouwstof en brandstof.”

Tekst: Laura van Horik
Beeld: HPNL

Opzoek naar lotgenotencontact? Check ons forum of onze besloten FB-groep.

Dit artikel verscheen eerder in het HPNLmagazine.