Onze bloedpomp, blijvende inspiratiebron voor dichters en schrijvers

 

Het hart in onze taal

 

ROERMOND – Ons hart is oneindig veel meer dan de bloedpomp in ons lichaam die het leven gaande houdt, vaak tientallen jaren achtereen, elke seconde van de dag. Het is ook de graadmeter van ons gevoelsleven, het huis van onze emoties. Soms ligt daarbij ons hart op de tong.

 

In het hart schuilen onze eerlijkheid, ons verdriet, onze verbazing en euforie, maar ook verliefdheid, rouw, trots, oprechtheid, verlangen, lust, passie en nog honderden andere sentimenten. Alle kleuren en uitingsvormen van het pallet van onze emoties hebben er een plekje.

 

Het hart zit diep ín ons, ook cultureel en maatschappelijk. In onze taal – in gezegden en spreekwoorden. In ons volksgevoel – we laten ons vaak eerder leiden door ons hart dan door verstand. Het hart is bovendien een blijvende inspiratiebron voor dichters, schrijvers, cineasten, beeldend kunstenaars, componisten en andere podiumuitvoerders.

 

Neem nu de zegswijzen waarin het hart al eeuwenlang een rol speelt; ze zijn ontelbaar. Dikke boeken zijn – of worden – ermee gevuld. Vele ‘hartgezegden’ worden nog dagelijks gebruikt. Vast en zeker ook door u en u kent ze ongetwijfeld, evenals hun betekenis.

 

Wanneer iemand uit uw omgeving sterkte moet worden gewenst of wat hoop dient te worden gegeven, luidt de uitdrukking: ‘Iemand een hart onder de riem steken’. Als een persoon moeite heeft iets te vertellen wat hem of haar ‘zwaar op het hart ligt’, klinkt al snel uit iemands mond: ‘Joh, maak van je hart geen moordkuil’, ofwel: zég waar het op staat. Minder bekend, maar wel aardig is deze: ‘Zijn hart slaat als een kalverstaart’, om een verliefde man te typeren. En wel heel plastisch uitgedrukt voor iemand die allerlei wilde plannen heeft, maar ze niet ten uitvoer weet te brengen: ‘Zijn hart is wel goed maar de omloop deugt niet.’

 

Schrijvers en dichters laten het/hun hart ook zeer regelmatig kloppen in geschriften en uitspraken. Zoals de Vlaamse publicist Johan Anthierens een grote waarheid verkondigt met: ‘Hoe minder men in zijn hart voor een probleem voelt, hoe luidkeelser men aan het preken slaat.’ Eigenlijk zou de navolgende uitspraak van de eveneens Belgische schrijver-dichter Louis-Paul Boon (1912-1979) de afsluiting moeten vormen van deze verhandeling over het hart in onze taal – maar toch alvast: ‘Ik geloof dat de schoonheid van onze taal uit het volk komt: de taal van het volk welt op uit hart en geest en uit al wat leven is. Als de mensen zich aan een geijkte taal moeten houden, gaan hun spirituele vondsten en opmerkingen verloren.’

 

De Nederlandse schrijver-dichter Remco Campert dan. Fraai en diepzinnig is: ‘Alles is verleden. Het heden is  ons altijd een hartslag voor. De dood is ons heden, als we onze hartslag hebben ingehaald.’ En, wijzer geworden in de omgang met mensen, merkte Campert op: ‘Een heel enkele keer stort een verlegen mens weleens zijn hart uit. Je kunt dan beter maken dat je wegkomt.’ En nog één met een kenmerkende droog-humoristische ondertoon, maar dan van Simon Carmiggelt (je hoort het hem zeggen…): ‘De Bijbel zegt: Drink uw wijn van ganser harte. Alleen het tempo staat er niet bij.’

 

Prachtig, uit lang vervlogen tijden maar niet minder van deze tijd, is: ‘Wat is al des wereld lust, als het hart niet is gerust?’ Van een onzer beroemdste Nederlanders, geschiedkundige, dichter en toneelschrijver Pieter Corneliszoon -‘P.C.’- Hooft (1581-1647).

 

Acteur en filmregisseur Woody Allen betrekt ook het hart in wat hij zoal zegt in interviews: ‘Nee, het is niet mijn droom om voort te leven in de harten van mensen. Ik wil liever voortleven in mijn eigen flat.’ Een aardige van de Amerikaanse schrijver-humorist Mark Twain is deze: ‘Zorg eerst dat je de feiten kent, daarna kun je ze naar hartenlust verdraaien.’ En de wereldberoemde Amerikaanse komiek Bob Hope, die 100 jaar oud werd (1903-2003), zei eens: ’Als er geen naastenliefde in uw hart is, hebt u de ergste hartkwaal die er bestaat’.

 

Lekker cynisch is de uitspraak van de komedie-acteur Walter Matthau (1920-2000): ‘Na mijn hartaanval gaf de dokter me nog zes maanden te leven. Maar omdat ik zijn rekeningen niet kon betalen, gaf hij me nog eens zes maanden erbij.’

 

Tot zover deze bloemlezing van hartcitaten. Aanvankelijk geschreven met een hart dat in de keel klopte. Maar, een pak van ons hart dat het nu voltooid is. Hopelijk hebben we hiermee uw hart gestolen.

 

[ Zelfs P.C. Hooft en Simon Carmiggelt
beschreven ‘graadmeter van het gevoel’ ]

Eerste Harthulp in kleinere ziekenhuizen blijft belangrijk

 

Roermond – De Eerste Harthulp in kleinere streekziekenhuizen blijft belangrijk. De zorg voor hartpatiënten moet goed geregeld zijn, want het gaat om grote aantallen patiënten. Hart- en vaatziekten zijn nog steeds doodsoorzaak nummer één.

 

Daarmee reageert de Nederlandse Vereniging van Cardiologen (NVVC) op een recent standpunt van Zorgverzekeraars Nederland (ZN). ZN wil de gespecialiseerde spoedeisende hulp, waaronder cardiologie, in een kleiner aantal ziekenhuizen concentreren. Dat zou de kwaliteit van de zorg verbeteren. De NVVC is het daar op zich mee eens, maar wil evengoed de Eerste Harthulp in kleinere ziekenhuizen handhaven.

 

‘Lokale eerste harthulpen spelen een cruciale rol in de opvang van patiënten met hartklachten’, zegt voorzitter prof. dr. Martin Schalij van de NVVC. Hij wijst erop dat de zorg voor mensen met een acuut hartinfarct geconcentreerd is in 29 interventieklinieken. Acute zorg voor patiënten met hartklachten gaat echter verder dan de zorg voor patiënten met een hartinfarct.

 

Van alle acute patiënten heeft circa 25% een dotterbehandeling nodig. Juist voor de grote groep patiënten die geen hartinfarct hebben, is het belangrijk om snel opgevangen te kunnen worden. De NVVC streeft dan ook naar een netwerk van klinieken met verschillende niveaus. De juiste zorg op de juiste plaats is waar het om gaat, vindt de NVVC.

 

‘ZN is in deze discussie vooral gericht op acute hartinfarcten’, aldus prof. Schalij. ‘Deze mensen gaan naar een dottercentrum. Dat is overal goed geregeld. Daarbij gaat het echter om slechts 20 procent van het aantal patiënten. Zo’n 80 procent heeft last van hartfalen, ritmestoornissen en dergelijke. Deze mensen zijn beter af bij een goede Eerste Harthulp. Bij een ritmestoornis gaat iedereen het liefst naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis. Dat is prima zo, en daarin zit een belangrijk meningsverschil tussen ons en ZN.’

 

‘Laten we zorg in netwerken organiseren, met als uitgangspunt: de juiste zorg op de juiste plaats. Daarvoor hebben wij het programma NVVC/Connect opgezet. In NVVC/Connect brengen we in kaart hoe de harthulp in de regio is georganiseerd en laten we ook concrete getallen zien. Bijvoorbeeld hoe lang het duurt voordat er in het ene ziekenhuis of in het andere gedotterd wordt. Daarnaast maken we protocollen per regio zodat iedereen precies weet wat hem of haar te doen staat en mensen zo snel mogelijk op de juiste plek terecht komen.’

 

‘Tijdens een gesprek met ZN bleek dat zij foute cijfers hanteren, gebaseerd op DBC-data van ziekenhuizen. Simpel uitgelegd: een reanimatie krijgt in een ziekenhuis de code hartinfarct. Het kan dan om iets anders gaan, en dat vertroebelt het beeld.’

 

‘Wij hebben in kaart gebracht in welk ziekenhuis je met een specifieke afwijking het beste terecht kunt. Ons doel is de patiënt de beste behandeling te geven, zodat je als patiënt weet dat je daar goed ligt.’

Alle beetjes helpen

Onze donateurs ondersteunen Hartpatiënten Nederland graag. Maar zij doen dat waarschijnlijk het liefst op een slimme manier en zonder al te veel rompslomp. We zetten de mogelijkheden op een rij.

Veel mensen stoppen lukraak in elke collectebus een paar euro. Of ondertekenen zonder nadenken, acceptgiro’s voor een goed doel. Prima natuurlijk, want als het goed is doen die doelen veel goeds met uw geld. Maar het kan slimmer. Als u het structureler aanpakt, betaalt de fiscus flink mee aan uw donaties. Giften zijn namelijk, onder bepaalde voorwaarden, aftrekbaar voor de inkomstenbelasting.

U moet ze dan wel kunnen aantonen met een schriftelijk bewijs. Dat betekent dat u alle bedragen nauwgezet moet bijhouden. De vraag is of u die moeite neemt als een collectant van een goed doel aan de deur komt. Daarnaast is een gift alleen aftrekbaar als het een ‘algemeen nut beogende instelling’ (ANBI) is. ANBI’s worden er op gecontroleerd dat zij zich voor tenminste 90% richten op het algemeen nut. Bovendien moeten ze voldoen aan strengere integriteitseisen. Ook Stichting Hartpatiënten Nederland is een ANBI. Dat heeft als bijkomend voordeel dat wij over uw schenking geen schenk- of erfbelasting zijn verschuldigd. Wij kunnen dus het volledige bedrag inzetten voor ons goede werk.

Aftrekpost

Het totaal aan donaties moet ook nog boven de drempel van 1 procent van het gezamenlijke inkomen van u en uw eventuele partner uitkomen, wilt u ze kunnen aftrekken. Stel, u verdient samen € 50.000,-. In totaal schenkt u € 1.000,- aan goede doelen. U kunt dan € 500,- opvoeren als aftrekpost, want de drempel (1 procent van € 50.000,-) is niet aftrekbaar.

Haalt u die drempel niet, overweeg dan de gift voor het komende jaar alvast dit jaar te doen. Zo heeft u maar één keer te maken met de drempel en kunt u dus meer aftrekken.

Wilt u in bovengenoemd voorbeeld € 400,- doneren, dan komt u niet aan de drempel van €  500,-. Doneert u in december alvast de € 400,- die u voor 2013 van plan was, dan is de totale gift in 2012 € 800,-. En mag u dus € 300,- opvoeren als aftrekpost. Bij 42 procent inkomstenbelasting krijgt u € 126,- terug van de fiscus.

U kunt veel rompslomp voorkomen door in de vorm van een lijfrente te schenken. Daarmee is de volledige gift aftrekbaar, zónder drempel. Dit kan alleen als u minstens vijf jaar lang een vast bedrag per jaar doneert aan hetzelfde goede doel. Zo’n periodieke schenking moet wel vastliggen in een notariële akte. Omdat wij erg blij zijn met uw vaste gift, nemen wij de kosten daarvan graag voor onze rekening.

Nalatenschap

U kunt een goed doel ook opnemen in uw testament. Zeker als u geen partner en/of kinderen hebt, kan dat een goede optie zijn. Een goed doel ligt gevoelsmatig vaak dichterbij dan een achternicht of tante die al jaren uit beeld is. U kunt ook een (klein) deel van uw vermogen nalaten aan Hartpatiënten Nederland, bijvoorbeeld door een legaat op te nemen in uw testament. Alle beetjes helpen.

Wat veel mensen niet weten, is dat ze Stichting Hartpatiënten Nederland ook kunnen aanstellen als executeur. Een executeur is verantwoordelijk voor de afwikkeling van een nalatenschap. Hij of zij voert de laatste wil van de overledene uit. Natuurlijk kunt u daar een familielid of vriend voor aanwijzen, maar niet iedereen wil daar zijn naasten mee opzadelen. Want een simpel erebaantje is het zeker niet: het kost aardig wat tijd en bovendien vereist het de nodige fiscale en juridische kennis.

Om de executeurstaak nog beter uit te kunnen voeren heeft één van onze medewerkers, Marly van Overveld, dit jaar de ‘Leergang Executele’ afgerond: een gespecialiseerde executeurs-opleiding. Door de opgedane kennis kan Marly uw wensen nóg beter behartigen. Aarzelt u niet om te bellen als u vragen heeft op dit gebied.

Goed om te weten:

  • Iets te vieren en geen behoefte aan bloemen, wijn en stapels boekenbonnen?
    Vraag uw genodigden een bijdrage voor Hartpatiënten Nederland.
    Bel ons op 085 081 1000 en we helpen u graag bij het regelwerk.
  • Let op: veel mensen doneren geld aan de Hartstichting, terwijl ze in de veronderstelling zijn Hartpatiënten Nederland te ondersteunen. Deze naamsverwarring willen wij uiteraard graag voorkomen. Bij twijfel, bel ons gerust.

 

Tekst: Heidi Klijsen

‘Vraag dossier op als je niet serieus genomen wordt!’

 

VENLO – Hartpatiënten die zich niet serieus genomen voelen door huisarts of cardioloog, mogen en kunnen hun dossier opvragen. ‘Als je geen kans krijgt om met arts of cardioloog over een breekpunt te praten, moet je de stukken opvragen.’

 

Dat zegt Marianneke Beurskens uit Venlo, 63 jaar, gehuwd, twee kinderen en een hond.

 

‘Vanaf 1986 heb ik hartklachten die tot vier jaar geleden niet serieus genomen werden. De cardiologen dachten dat het psychisch was, omdat wij een zorgenkind hebben. Ik kreeg daardoor niet de juiste behandeling die ik nodig had’, legt Marianneke uit.

 

‘In het Radboud in Nijmegen werd ik in 2008 uiteindelijk wel serieus genomen en heb ik op 16 juli een longvenen isolatie ondergaan (behandeling waarbij de longaders elektrisch worden geisoleerd van de hartboezems). Het resultaat is tot nog toe prima.

 

Professor Smeets en zijn behandeld ritmeteam doen recht aan hun streven naar patiënt-gericht en kwalitatief hoogstaand behandelen. De rol van de patient is in deze cruciaal! Mijn hart, na 26 jaar van zich te laten horen, is nu op vakantie. Ik fibrilleerde bijna twintig uur per dag en werd hiervan doodmoe. Na een mislukte lumbaalpunctie kwam ik elf jaar geleden in een rolstoel terecht en sinds 2008 ben ik hieruit gekomen door keihard te oefenen en te willen lopen.’

 

‘Bij de pakken neer gaan zitten is niet mijn aard. Ik begon aan een studie Klinische Psychologie aan de Open Universiteit. Hierna ga ik door met Neuropsychologie en Farmacologie. Verder heb ik inmiddels drie boeken geschreven. Het vierde boek is in de pen.’

 

Een stilzitter is Marianneke dus niet. Temeer omdat ze ook nog eens actief is als beeldend kunstenares en schildert ze op canvasdoeken. Vóór de lumbaalpunctie was ze musica en studeerde aan het Conservatorium in Maastricht, piano, orgel, koordirectie en solozang.

 

‘Ik heb een positieve instelling, ook tijdens het fibrilleren heb ik hier geen angst voor gehad. De longvenen isolatie kwam in het zicht en  hier leefde ik naar toe.’

 

In 1986 veroorzaakte een bloedpropje een hartinfarct. Van bètablokkers kreeg ze het benauwd, mede door haar COPD. Toen ze de cardioloog om andere medicatie vroeg vanwege die benauwdheid, wees hij dat af. ‘Hij beweerde dat het bij mij tussen de oren zat. Ik werd doodziek van alle medicatie. Ook de hartritmestoornissen werden niet serieus genomen, hij stuurde me steeds weg van de hartbewaking. Dit ging 22 jaar zo door. Ik diende vaker klachten in bij de medisch adviseur,  maar zonder  gewenst resultaat.

 

Totdat ik mijn hartdossier opvroeg en dat bestudeerde. Daarin las ik tot mijn stomme verbazing en groeiende woede dat deze cardioloog tweemaal geprobeerd heeft mij achter mijn rug naar PAAZ (psychiatrische afdeling) te laten overplaatsen. Daar was geen plaats.  Als ik hartklachten had, werd ik opgenomen onder voorwaarde om mij op de PAAZ te laten opnemen. Maar de psychiaters gingen hier niet op in, tot grote woede van de cardioloog.’

 

‘Daarop heb ik deze man voor het Medisch Tuchtcollege gedaagd. Mijn studie Klinische Psychologie gaf me een grote voorsprong. Ik wilde deze cardioloog weer eens op aarde doen belanden en dat is me gelukt. In een half uurtje was alles bekeken en viel zijn macht, die hij 22 jaar had uitgeoefend, als een kaartenhuisje in elkaar. Het Medisch Tuchtcollege gaf hem de opdracht mijn papieren/elektronisch hartdossier te vernietigen.’

 

Haar advies: word je slecht behandeld, vraag de stukken op en onderneem stappen!

door: Henri Haenen, fotografie aangeleverd door Mw. Beurskens

Vooral ouderen slachtoffer van oplopende spanningen in bedrijven

 

Crisis raakt hart van de werknemer

 

ROERMOND/UTRECHT – De verzwakte maar heel langzaam weer wat opverende economie heeft positieve gevolgen voor het landelijk ziekteverzuim. Er blijkt over het geheel genomen sprake van een opvallende daling in het aantal ziekmeldingen. Dat is belangrijk voor het herstel van de economische motor van ons land.

 

Helaas is er één minpuntje. Een steeds grotere groep werknemers verzuimt vanwege… hart- en vaatproblemen!

Dat meldt het jongste kwartaaloverzicht van 365/ArboNed, de organisatie van bedrijfsartsen die ook de verzuim-meldingen onder alle werknemers in Nederland registreert en analyseert.

 

Aan de ene kant zijn er werknemers die minder snel thuis blijven dan ze wellicht eerder gewend waren te doen. Zij nemen nu wat minder risico’s met hun verzuim, enigszins uit angst om hun baan te verliezen. Althans, ze vrezen dat een hoog verzuim hen in een negatieve selectie zal kunnen doen belanden.

 

Anderzijds blijkt uit de evaluatie van ArboNed, die is gebaseerd op ruim één miljoen werknemers in Nederland, dat het aandraaien van de duimschroeven in het bedrijfsleven een hoge tol eist van de gezondheid van vooral de wat oudere werknemers.

 

Corné Roelen, bedrijfsarts en epidemioloog bij 365/ArboNed, ziet in de categorie werknemers boven 45 jaar in het bijzonder twee fysieke klachten eruit springen: ‘slijtage’ van het bewegingsapparaat en hart- en vaatziekten. Roelen zegt daarover: ‘Vooral in de categorie hart- en vaataandoeningen zien we een duidelijke toename van de verzuimduur, vooral onder de groep oudere arbeidskrachten van 55 jaar en ouder.’

 

De gemiddelde verzuimduur door aandoeningen van het hart en de bloedvaten steeg volgens de Arbo-registratie van 87 dagen in het jaar 2006 naar 101 dagen in 2012. Totaal is ruim een kwart (27 procent!) van alle verzuimdagen onder 55-plussers het gevolg van hart- en vaatproblemen. Hiermee staat deze oorzaak van langduriger ziekteverzuim op de tweede plaats achter klachten van het bewegingsapparaat, die verantwoordelijk zijn voor totaal 42 procent van de verzuimde dagen.

 

Arbeidsdeskundigen maken zich zorgen over vooral het forse percentage hartklachten onder werknemers. Zij wijten dit voor een deel aan de toenemende arbeidsstress, die volgens hen mede veroorzaakt wordt door de oplopende spanningen in het bedrijfsleven. Overbelasting zet immers het hart en ook andere organen onder druk.

 

Volgens Britse wetenschappers uit Nottingham neemt in perioden van economische recessie de werkstress onder leidinggevenden en werknemers toe met zelfs 40 procent. ‘De laagconjunctuur zweept mensen op om beter te presteren, de lat wordt voor iedereen hoger gelegd. Werknemers doen meer om datgene wat ze hebben minimaal te behouden.’ In hun vaktijdschrift beschrijven ze de oplopende stress, angst en depressie onder tienduizend maatschappelijke werkers in Ierland.

 

De toegenomen werkdruk en de daarmee gepaard gaande gezondheidsspanning vallen overal op.  De Vlaamse stressbegeleider en therapeut dr. Paul Koeck stelde eerder dit jaar op zijn website www.mijnkwartier.be dat zowel uit Nederland als België steeds meer vraag komt naar begeleiding in het omgaan met stress. ‘Die behoefte neemt zienderogen toe tijdens deze economische crisis. Zowel artsen als therapeuten bevestigen dat steeds meer mensen te lijden hebben onder de onzekerheid over hun toekomst. Onzekerheid heeft tot gevolg dat het hogere management in organisaties zelf onzekerder wordt en vaak overgaat tot paniekbeslissingen. Dit heeft een daling van de efficiëntie tot gevolg en daardoor ook een toename van de objectieve werkdruk. Deze toegenomen werkdruk leidt tot hogere werkstress, en vaak tot slechtere economische resultaten.’

 

Maar er is gelukkig positief nieuws te melden: Thuiswerken of telewerken op een andere dan de vaste werkplek in het bedrijf, blijkt het ziekteverzuim verder omlaag te brengen. Dat geldt in het bijzonder voor werknemers met een gezondheidsprobleem. Door hun zelfingerichte werkomstandigheden hebben zij minder ziektedagen en een hogere arbeidsproductie.

 

Dat blijkt uit het onderzoek ‘Belemmerd aan het werk’ van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) naar het ziekteverzuim onder mensen met een arbeidshandicap. Het ziekteverzuim is in Nederland gedaald van 7 procent in 1990 naar 4,2 procent in 2010. Maar bij werknemers die thuis- of telewerken, ligt het verzuim zelfs een half procent lager dan bij hun collega’s die dat niet doen. In dezelfde periode nam het aandeel thuis- en telewerkers onder alle werknemers toe van 12 tot 15 procent.

 

En dan nog dit!

Wie de vaste werkplek (thuis of bij het bedrijf) nog aangenamer wil maken? Dat kán. Met heel natuurlijke middelen. Nee, niet met geurkaarsen of vernevelingspuitbussen. Er is een plant die een zeer goede luchtzuiveraar blijkt te zijn en aldus een positieve invloed heeft op de luchtvochtigheid in het interieur. Onderzoekers hebben in opdracht van het Bloemenbureau vastgesteld dat deze plant, de Livistona, hoog scoort bij beeldschermwerkers. Stress, hoofdpijn en branderige ogen… het verdwijnt, als u dit gezonde gewas vanzelfsprekend maar genoeg water geeft.

 

[ Toegenomen werkdruk slecht voor gezondheid ]

 

[ Maar…Thuiswerken en telewerken blijkt oplossing bij verlagen van stress ]

Jaap Laning geniet met volle teugen van het leven

 

Jaap Laning is de man er niet naar om bij de pakken neer te zitten of zijn hoofd te laten hangen bij tegenslag. Zijn positieve grondhouding zorgde ervoor dat hij na een hartoperatie niet hoefde te revalideren. Bovendien bleek de hartaanval een keerpunt in zijn leven.

 

Jaap Laning leest het Hartbrug-Magazine met veel belangstelling. Ook is hij een geregeld bezoeker van onze website www.hartpatienten.nl, hoewel hij niet aan de discussies meedoet. ‘Ik maak me wel eens zorgen over de reacties op de website’, zegt Laning. ‘Mensen zitten soms zo enorm in zak en as. Soms is daar wellicht alle reden toe, maar toch niet zo vaak. Dan denk ik: is de voorlichting door bijvoorbeeld huisartsen en patiëntenorganisaties wel voldoende? Er is zeker wel eens reden om een beetje bang te zijn. Maar als je nagaat hoe alles tijdens een hartoperatie verloopt, is er geen reden meer om bang te zijn. Geven huisartsen wel genoeg informatie hierover?’

 

Laning begon zijn jarenlange loopbaan als directeur van een klein ziekenfonds in het noorden des lands, in Appingedam. Na een fusie werd hij na verloop van tijd ‘tweede man’ bij het ziekenfonds ANOZ, rayon Groningen. Daaruit ontstond weer een fusie die leidde tot de RZG, een voorloper van het huidige Menzis. Hij heeft in de loop van de jaren diverse staf- en managementfuncties vervuld.

 

‘In 1995 kreeg ik door stress een hartaanval’, vertelt Laning, dat was in januari, maar werd pas in maart ontdekt. Ach, die pijn in mijn rug en schouderbladen, voor mij was werken belangrijker. Het hoorde zo. Toen de cardioloog bij de katheterisatie in juni 1995 een hartinfarct constateerde, bleek dat dotteren onmogelijk was. Ik had vier omleidingen nodig. En dus kwam ik in Groningen op een wachtlijst terecht van maar liefst negen maanden! En iedere keer als ik in die tijd de ambulance hoorde, had ik er de pest in. Daar gaat er weer eentje voor! Uiteindelijk kreeg ik meer urgentie en ben ik in oktober 1995 geopereerd en kreeg ik maar liefst zes omleidingen.’

 

‘De operatie was twee keer uitgesteld en dat was wel even beangstigend’, zei Laning. ‘Sinds de operatie heb ik me magnifiek gevoeld. Toen begon het nieuwe leven. We hebben ervan genoten, mijn vrouw en ik.’

 

‘Ik kon weer 100 procent werken. Maar al gauw ontdekte ik: er is meer dan alleen maar werken. Tot dan toe was werken een van de belangrijkste dingen van mijn leven. Het hartinfarct was een keerpunt, ik keek anders tegen het leven aan. Ik ging meer genieten!’

 

Daarvoor kreeg Laning in 1998 nog meer kans, want toen ging hij met de VUT. ‘Niet iedereen was daar blij mee. Maar ik zei: Ik heb lang genoeg gewerkt. Vanaf dat moment heb ik met volle teugen genoten van het leven en de vrijheid.’

 

In 2001 speelde het hart weer op. ‘Toen werd ik gedotterd. Er zijn daarbij twee stents geplaatst. Dat verliep goed. En dus ging ik vrolijk verder. In 2004 verhuisden we van Groningen naar Apeldoorn. Daar wonen we dichter bij onze kinderen in Apeldoorn en Den Haag.’

 

‘Twee jaar geleden ben ik weer in de molen terecht gekomen. Maar ik kreeg het advies me niet meer te laten opereren aan mijn hart. Het risico was te groot. Wat was er aan de hand? De zesde omleiding bleek defect. Ik sprak erover met de cardioloog en ook een andere cardioloog die de katheterisatie uitvoerde dacht er zo over.  Men vond dat de bijkomende risico’s onverantwoord waren. Weliswaar was de kans dat de operatie lukte groot, maar de kans op complicaties tijdens die operatie bedroeg 70 procent. Ik zou een herseninfarct kunnen krijgen. Dan kwam ik met een goed geopereerd hart in een verpleegtehuis terecht, als verzorgingsbehoeftige. Dat wilde ik niet.’

 

‘Door aangepast medicijngebruik kan ik nog goed verder. Wel merk ik dat ik niet alles meer kan. Maar dat hoeft ook niet. Er is immers nog veel wat ik wél kan en daar genieten we van!’

 

‘We zitten beslist niet in de put. Mijn vrouw heeft al jaren reuma, en dat gaat ook op en neer. Desondanks hebben we nog enkele grote reizen gemaakt. Nogmaals, we genieten, we fietsen veel in de omgeving, er is zo enorm veel dat mooi is!’

 

‘Mijn cardioloog vertelde me ooit: Meestal moeten mensen na een hartoperatie in de revalidatie. Dat heb ik niet gehad. Ik maakte me om de operatie niet druk. En precies die instelling heeft ervoor gezorgd dat ik geen revalidatie nodig had! Ik had niks tussen de oren zitten….’

 

‘Ja, ik zou wel kunnen gaan piekeren. Een hartoperatie is niet meer zinvol. Dat is wel spijtig. Maar als het risico op een herseninfarct zo groot is dat je invalide wordt, dan moet je ervan maken wat ervan te maken valt!’

 

Jaap Laning houdt zelf op internet een blog bij, www.jaapzegt.wordpress.com. Voor de mensen die niet weten wat dat is, een soort dagboek vol notities, maar dan via de computer en op internet, zodat anderen dat ook kunnen lezen. En het blog van Jaap Laning wordt door meer dan honderd mensen gevolgd. In een van zijn blogs prees hij het Hartbrug-Magazine aan als een goede bron van informatie voor hartpatiënten. Hij leest het blad met veel interesse. ‘Toen ik dat jubileumnummer las met de oude foto’s van de hartbruggen naar Houston in Amerika, toen dacht ik: ja, dat weet ik nog! Ik herinner me nog dat de vliegtuigen terugkwamen met mensen die in Amerika geopereerd waren. Ze kregen het toen ook al vergoed door de verzekering. Vóór mijn tijd lag dat anders, heb ik gehoord. Toen keerde de verzekering regelmatig niet uit. Eigenlijk is dat een schandalige zaak geweest! De specialisten toentertijd waren niet allemaal enthousiast over de operaties in Amerika en Engeland.’

 

‘Het Hartbrug-Magazine lees ik met veel plezier. Ik heb eens gevraagd of ik eruit mocht citeren voor op mijn blog. Dat werd goed gevonden. Dat doe ik dus ook en graag. Elke week stuur ik een mailtje rond naar meer dan honderd mensen met de aankondiging van mijn nieuwste blog. Daarnaast zit ik op twitter en op facebook. Dus je zou kunnen zeggen: internet is een soort hobby van mij!’

 

‘Ook op maatschappelijk en kerkelijk terrein ben ik actief geweest, ondanks de beperkingen. Daar ben ik nu grotendeels mee gestopt. Er is nu meer tijd voor de vele mooie dingen die het leven geeft.’

 

Jaap Laning

door: Henri Haenen, fotografie aangeleverd door Dhr. Laning

Fitte mensen hebben minder kans op overlijden

 

Achtduizend zitdoden per jaar. Dat schrikbarende aantal moet omlaag, vindt hoogleraar fysiologie Maria Hopman. En dat kan maar op één manier: meer bewegen.

In Nederland overlijden jaarlijks ruim achtduizend mensen aan de gevolgen van inactiviteit, ofwel: aan te weinig bewegen. ‘Zitdoden’, noemt Maria Hopman, hoogleraar Integratieve Fysiologie aan het Universitair Medisch Centrum St Radboud, deze onfortuinlijke mensen. De afgelopen twintig jaar deed Hopman onderzoek naar de relatie tussen inactiviteit en chronische ziekten, met in het bijzonder hart- en vaatziekten. Tijdens de Nacht van de Gezondheid op 7 juni jl, georganiseerd door gezondheidsblad GezondNu, deelde ze haar bevindingen.

 

Om te beginnen: voldoende bewegen verkleint de kans op hart- en vaatziekten. ‘Het aantal patiënten met hart- en vaatziekten daalt niet, ondanks betere medicatie en meer kennis en voorlichting. Een belangrijke oorzaak daarvan is dat wij massaal te weinig bewegen. Meer dan dertig chronische ziektes zijn te relateren aan een te grote inactiviteit.’

Een belangrijk gevolg van te weinig bewegen is dat mensen te dik worden. ‘Vooral een dikke buik vormt een groot risico. Er is een direct verband tussen de buikomvang en chronische ziektes. Dat komt doordat vetcellen heel actief zijn en allerlei stofjes produceren. Zoals cytokines – stofjes die ons immuunsysteem reguleren – en hormonen. Deze stofjes spelen ook een rol bij het ontstaan van suikerziekte .

 

Toch is overgewicht niet het meest bepalend: onvoldoende fitheid vormt een nog groter risico voor hart en vaten. ‘In Amerikaans onderzoek, de Cooper Clinic, is een groep mensen jarenlang gevolgd. Daaruit blijkt dat niet fitte, slanke mensen meer ziek zijn en eerder sterven dan fitte mensen met overgewicht.’

 

Bewegen, bewegen, bewegen, is het adagium. Volwassenen een half uur per dag, kinderen een uur. ‘Meer dan de helft van de Nederlanders haalt dat niet. Als je alle voordelen van lichaamsbeweging in een pilletje zou stoppen, was dit waarschijnlijk het beste medicijn ter wereld.’  Volgens Hopman hoef je echt niet in een strak pakje naar een fitnessclub. ‘Juist de activiteiten in het dagelijkse leven zijn belangrijk. Neem bijvoorbeeld de trap in plaats van een lift. Traplopen is heel goed voor je gezondheid, want het prikkelt het hart en de longen en is goed voor de spierkracht. Reis je met een bus, stap dan een halte eerder uit. En plan op het werk afspraken met collega’s bij hen in, in plaats van in het eigen kantoor.’

 

De omleiding van een harteuvel

 

Het Engelse woord ‘bypass’ is volkomen ingeburgerd in het Nederlandse taalgebruik. Bijna iedere volwassene kent wel iemand die een bypassoperatie heeft ondergaan na problemen met zijn of haar hart. Bijvoorbeeld na geruime tijd een hinderlijke pijn op de borst (angina pectoris) te hebben ervaren…

Een bypass is letterlijk een omleiding. Nauwgezetter betekent het: óm het probleem heen gaan, het euvel vermijden. Dat is ook precies wat er in werkelijkheid gebeurt: óp het lokaal gestremde bloedvat wordt een ander vat elders uit het lichaam ‘gemonteerd’. Het bypass-bloedvat is dikwijls een slagader uit de borstkas of een ader uit het been en vormt zo een alternatieve route voor de bloedstroom.

Pijn op de borst kan een symptoom zijn van een vernauwing of een verstopping in een bloedvat. Feitelijk is dat een levensbedreigende situatie die alleen kan worden afgewend door de gehinderde bloedstroom weer op gang te brengen. Dat kan soms ook met behulp van dotteren.

Bypass-ingrepen worden wereldwijd al zo’n 45 jaar toegepast. Er is veel ervaring mee en het effect ervan per patiënt is goed te voorzien. De Nederlandse Vereniging voor Cardiologie (NVVC) noemt het dan ook ‘een van de best gedocumenteerde chirurgische ingrepen’ die er zijn.

De bypassoperatie is inderdaad één van de zeer geslaagde resultaten van een lange wetenschappelijke zoektocht naar chirurgische methoden om haperingen of levensbedreigende stagnaties in de bloedvoorziening te herstellen. Dit mankement is dan ook niet langer een medisch-technisch probleem. Een tijdige ontdekking van een dichtslibbend vat is niet altijd een garantie voor ongehinderd verder leven maar kan heel veel gezondheidsproblemen voorkomen, volgens de NVVC zijn tien jaar na de operatie drie op de vijf mensen nog vrij van klachten na een bypass-ingreep.

Reeds in 1935 experimenteerde de Amerikaanse hartchirurg Claude Schaeffer Beck (1894-1971) met het herstel van de bloedcirculatie door een deel van de borstspier te verleggen naar het hart. Zijn Canadese collega Arthur Vineberg (1903-1988) takte begin jaren vijftig van de vorige eeuw een borstslagader af om via de hartspier de linkerhartkamer van bloed te blijven voorzien.

Nadat de Amerikaan Robert Goetz en de Rus Vasilii Kolesov belangrijke verfijningen hadden aanbracht in de eerdere baanbrekende omleidingstechnieken van hun vroegere collega’s, werd de eerste bypassoperatie ter wereld uitgevoerd op 9 mei 1967. In de Cleveland Clinic, door de Argentijn René Géronimo Favaloro (1923-2000).

Zijn bypassprincipe wordt vandaag de dag nog immer toegepast, ook wanneer meer dan één omleiding nodig is. Favalore’s techniek is de wetenschappelijke onomstreden standaardmethode geworden in deze succesvolle hartbehandeling. In Nederland worden sinds eind jaren zestig bypassoperaties uitgevoerd; de eerste bypass operatie is gedaan door prof. dr. Pierre Kuijpers in het Academisch Ziekenhuis van Nijmegen.

Bep van Os ging al 50 keer met ons mee op reis!

Bep van Os uit Almere-Haven, inmiddels 87 jaar oud, ging maar liefst vijftig keer mee met een reis van Hartpatiënten Nederland. Via HartbrugReizen leerde ze veel mensen kennen en bezocht ze nieuwe oorden.

‘Mijn vijftigste reis bracht me naar België, naar Oostende om precies te zijn’, vertelt Bep. ‘Een van de trips was Brugge. Onderweg in de bus zei chauffeur Wim me al: jij koopt niks! Houd je beurs in je zak. ’s Avonds heb ik toen meegedaan aan een potje Rummikub en ik won nog de prijs ook. Alsjeblieft, zei Wim en hij gaf me een klein pakje. Zat daar een vingerhoedje in van de stad Brugge. Ik spaar vingerhoedjes uit diverse landen. Maar met dat ene vingerhoedje was ik nog niet klaar. Er kwam een tweede en nog een derde. Op die laatste vingerhoed stond een toren met een heks op een bezemsteel! Ook van de medische begeleiders Toos en Piet kreeg ik cadeautjes. En als grote klap op de vuurpijl kreeg ik de reis gratis! Maar die heb ik over laten schrijven naar de eerstvolgende reis naar het Wienerwald, want dan ga ik weer mee.’

In 2000 overleed de man van Bep. Een jaar later wilde ze toch graag weer eens op vakantie. ‘Ik was toen al acht jaar niet meer op vakantie geweest’, herinnert Bep zich. ‘In de Hartbrug zag ik een reis naar Spanje. Ik heb de stoute schoenen aangetrokken en het is me heel goed bevallen.’

Sindsdien is Bep minstens twee keer per jaar meegeweest, soms zelfs vijf keer per jaar. ‘Ik heb heel veel foto’s van al die vakanties. De kinderen zeggen tegen me: zolang je gezond bent, moet je het volhouden. Ze zijn helemaal niet jaloers.  Nou, mijn jongste dochter grapte wel eens: denk je om mijn erfenis? Ik antwoordde haar dat ik daar elke dag aan dacht. Als ik mijn portemonnee open doe, denk ik aan jou, zei ik tegen haar.’

‘Ik kan heel veel verhalen vertellen. En steeds weer komt terug: we hebben zo gelachen! In Italië hebben we eens een concert meegemaakt van André Rieu. Dat was hartstikke leuk. We kwamen pas om vijf uur ’s nachts terug in ons hotel. André verwelkomde de mensen in het Italiaans, Spaans, Duits, Frans en in het Nederlands. Toen ging er een hoeraatje van ons op. Hij was echt blij dat er Nederlanders zaten.’

‘Ook een mooie ervaring was een reis door Friesland, waar we de Elfstedentocht gevaren hebben. In Hindelopen ging ik het schaatsmuseum binnen. Toen ik wilde betalen zei een meneer tegen mij: u hoeft niets te betalen, u bent de 1000ste bezoeker! De Friese omroep was er en de krant, ’s avonds was ik op tv en in de krant stond een foto van mij. Ik kreeg een boek over de Elfstedentocht en mocht koffie drinken en suikerbrood eten met de hoge heren!’

‘Ik reis zo graag mee met onze chauffeur Wim, want hoe vaak ik ook dezelfde plaatsen bezoek, Wim weet steeds weer iets nieuws te vinden. Mijn leukste reis? Moeilijk te zeggen. Het is allemaal hartstikke gezellig.  In Italië kom ik graag, daar leggen mensen je in de watten. In Zwitserland lieten ze me eens op een heuse waldhoorn blazen. Er kwam niet meer dan een piepje uit! Maar het gezelschap van medereizigers riep Hiep Hiep Hoera en klapte in de handen. Hartstikke leuk!

Ik zeg altijd tegen de mensen als we afscheid nemen aan het eind van de reis: ik hoop dat jullie nog eens mee gaan. En ik adviseer hen: schrijf op waar je graag heen wil. Wie weet wordt je wens ingewilligd!’

Ook met ons mee? Kijk op HartbrugReizen.nl of bel tijdens kantooruren met 0475 – 31 72 72.

ZORG UIT LIEFDE & VRIENDSCHAP

 

ROERMOND/BUNNIK – Anne-Lize zorgt voor haar 86-jarige demente moeder, die bovenop alle ellende ook nog kampt met hartklachten. ‘Het is alleen al een karwei om te zorgen dat zij op tijd haar medicatie krijgt’, verzucht Anne, die heel veel tijd besteedt aan haar moeder en dagelijks thuishulp geeft, totdat er een plekje vrijkomt in een verzorgingshuis. Ze wil haar moeder niet kwijt, maar zó kan het ook niet veel langer meer. ‘Mama is zo vergeetachtig en ze wordt steeds verwarder.’ Maar het zal wennen zijn zonder haar, weet Anne-Lize.

 

Frits, met een drukke baan als juridisch medewerker bij een petrochemisch bedrijf, probeert zo goed en zo kwaad als het gaat, zijn oude vader thuis te helpen. ‘Mijn moeder is in 2003 overleden. Vader is sindsdien alleen en heeft vaatproblemen, waardoor hij ook heel moeilijk loopt. Zichzelf echt goed verzorgen kan hij niet. Mijn vrouw helpt hem zoveel mogelijk en ik spring als het maar even kan bij.’ Frits geeft toe dat het best moeilijk is om de zorg te combineren met zijn werk.

 

Dolores helpt haar gehandicapte zusje, beurtelings met andere leden uit het gezin van drie broers en vier zusjes. Jasmin heeft het syndroom van Down en een -bij patiënten met dit syndroom veelvoorkomende- hartafwijking, waaraan Jasmin uiteindelijk geopereerd moet worden.

 

Dolores, Frits en Anne-Lize zijn drie van de ruim drieënhalf miljoen mantelzorgers die ons land rijk is. Daar hebben ze alle drie eigenlijk nooit bij stil gestaan. ‘Wíj mantelzorgers?’, zegt Anne-Lize, ‘Ik had geen idee dat ons werk ook nog een naam had…’

 

Ze deden gewoon wat ze moesten doen: het helpen van degene die hen na staat, van wie zij houden, om wie ze geven. Alle drie hebben ze bovendien gemeen dat zij zijn betrokken bij de hulp aan mensen met hartklachten. Gezinsleden, familie, vrienden, ook kennissen en buren, die het meestal vanzelfsprekend vinden dat zij hun dementerende moeder, hun moeilijk ter been zijnde vader, het zusje dat volledig verzorgd moet worden, een vriend of een naaste zieke buur, bijstaan.

 

Mantelzorg is als volgt te definiëren: het is onbetaalde intensieve en langdurige zorg voor een persoon, vanwege een persoonlijke relatie met die persoon. Velen van u, donateurs van Hartpatiënten Nederland, hebben in de loop van de tijd aangegeven in meer of mindere mate belangeloze thuishulp van naasten te krijgen. Daarom plaatsen we De Mantelzorger in dit Hartbrug-Magazine op de voorgrond.

 

Ruim een miljoen mantelzorgers zorgt meer dan een volle werkdag (van acht uur) per week en langer dan drie maanden voor een ander. Volgens de landelijke mantelzorgvereniging Mezzo, in Bunnik, dichten mantelzorgers met al hun inspanningen en werkkracht zeker 60 procent van de gaten in de zorg die door de bezuinigingswoede van het huidige, demissionaire kabinet zijn gevallen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat honderdduizenden van deze verzorgenden zich zwaarbelast of zelfs overbelast voelt. Want, uit een meldactie van Mezzo blijkt dat ruim 80 procent van de mantelzorgers ook huishoudelijke en/of zorgtaken uitvoert in het verpleeg- of verzorgingshuis van hun naaste. Ruim 40 procent doet dit zelfs op dagelijkse basis.

 

Hoewel het verreweg de meesten niet om geld te doen is, heerst er volgens Mezzo wel boosheid en ergernis over het mogelijk verdwijnen van het ‘mantelzorgcompliment’ van 200 euro dat eens per jaar door de overheid wordt gegeven als bedankje namens de samenleving voor al het werk dat belangeloos wordt verzet. Werk dat de schatkist vele miljoenen – en misschien wel enkele miljarden – euro’s scheelt. Maar ook dát gebaar dreigt nu te verdwijnen in de maalmolen van de bezuinigingen.

 

In het dagblad Trouw verklaarde een mevrouw uit Drachten, die al 22 jaar voor haar man zorgt, die bijna volledig afhankelijk van haar werd na een hersenbloeding: ‘Het gaat me heus niet om het geld. Maar ik ben de erkenning en waardering die ik voel kwijt, als het mantelzorgcomplimentje dat ik vijf jaar kreeg, verdwijnt.’

 

‘Het is niet reëel te denken dat nog meer inzet van mantelzorgers in de ouderenzorg mogelijk is’, verklaarde Roos Verheggen, waarnemend directeur van Mezzo, in de media. Mantelzorgers zijn bang dat zij verdere bezuinigingen in de gezondheidszorg ook op moeten vangen. Meer dan de helft van de mantelzorgers in Nederland heeft meer stress sinds de bezuinigingen zijn doorgevoerd.

 

[ Boosheid over verdwijnen van Mantelzorgcompliment ]

 

[ Ik verlies de waardering en erkenning door alle bezuinigingen… ]