Denk eens na over vitamine K

Binnen de cardiologie wordt veel gebruikgemaakt van vitamine K antagonisten als geneesmiddel. Inmiddels maakt dit steeds meer plaats voor nieuwe medicijnen die op een andere plek in de bloedstolling werken. Cardioloog Remko Kuipers pleit hiervoor. Dit is waarom.  

Kuipers heeft het altijd frappant gevonden. Een vitamine is volgens hem niet voor niets een vitamine: iets dat je moet binnenkrijgen omdat je het zelf niet kunt aanmaken. Vitamines zijn essentieel om te overleven. Toch is er ooit een vitamine K antagonist ontwikkeld. “Dit geneesmiddel is al jaren op de markt. Misschien is dat ook wel de verklaring voor het feit dat bijna niemand zich erover verwondert. Is het niet heel gek dat je een vitamine in het lichaam met zo’n middel blokkeert?”

Blokkade

Allereerst is het belangrijk om te begrijpen wat vitamine K precies in het lichaam doet. De reden dat cardiologen graag vitamine K antagonisten als acenocoumarol en fenprocoumon voorschrijven, is dat vitamine K een rol speelt bij de bloedstolling. Vitamine K zorgt ervoor dat bloed kan stollen. Als je deze vitamine blokkeert, kan het bloed dus minder goed stollen. Vitamine K antagonisten zijn dan ook beter bekend als bloedverdunners. Vitamine K is daarnaast betrokken bij je calcium metabolisme en dirigeert calcium als het ware naar de juiste plek: naar je botten, maar ook naar je bloedvaten. “In 1997 is er een hele belangrijke studie geweest. Daarin werd onderzocht wat er bij proefdieren gebeurde als vitamine K in het lichaam werd geblokkeerd. Daar zag men dat sommige dieren niet eens levend werden geboren en andere dieren al op jonge leeftijd kwamen te overlijden door enorme bloedvatverkalking. De belangrijkste conclusie van die studie: als je vitamine K blokkeert, krijg je verkalking op de verkeerde plekken. Calcium komt dan onder andere in je bloedvaten terecht.”

Aderverkalking

Naar aanleiding van onder andere deze studie zijn er volgens Kuipers ook patiënten begonnen met het slikken van vitamine K. Zo zou je aderverkalking tegengaan. Kuipers ziet soms zelfs patiënten die een hartinfarct hebben gehad en geen cholesterolverlagers, maar wél vitamine K slikken met het idee dat ze dan geen aderverkalking meer kunnen krijgen. “Voor veel mensen is een bloedvat één buis waar bloed doorheen stroomt, maar zo simpel is het niet. Een bloedvat bestaat uit minstens drie lagen. Bij aderverkalking wordt een bloedvat stijf of hard en is het niet meer zo elastisch als het zou moeten zijn. Heb je een bloedprop, kan het dus niet meer uitrekken zodat het bloed verder kan stromen. Cholesterol speelt een rol bij de meest voorkomende vorm van aderverkalking: die aan de binnenste laag van het bloedvat. Bij een tekort aan vitamine K verkalkt de middelste laag van het bloedvat. Bij de meeste mensen voorkom je aderverkalking dus niet door extra vitamine K te slikken, maar bij gebruik van vitamine K antagonisten kan de mate van aderverkalking dus wél toenemen.”

Hogere calciumscore

Verscheidene studies tonen aan dat mensen die een vitamine K antagonist gebruikten, een hogere calciumscore hebben. Hoe langer dit medicijn wordt gebruikt, hoe hoger de calciumscore. Dat betekent dat de bloedvaten van deze groep mensen meer verkalkt zijn. “Enerzijds beschermen vitamine K antagonisten tegen een beroerte, anderzijds stimuleren ze aderverkalking. Bovendien blijken mensen met een vitamine K antagonist behalve snellere verkalking van de bloedvaten, ook een snellere verkalking van de hartkleppen te hebben. Daardoor kan bijvoorbeeld een aortaklepstenose ontstaan.”

Negatieve effecten

Eén ding staat voorop: vitamine K en alles daaromheen is ontzettend complex. Ook voor Kuipers zelf. De negatieve effecten van het blokkeren van vitamine K zijn bij veel artsen ook nauwelijks bekend. “Denk eraan dat vitamines niet voor niks vitamines zijn. Er zijn patiënten die dat heel goed begrijpen, maar die vervolgens geen gehoor krijgen bij de cardioloog. Die te horen krijgen dat het onzin is om vitamine K bij te slikken. Dat is te begrijpen. Bijscholing over de functies van vitamine K krijgen cardiologen namelijk niet, maar wél over de zoveelste cholesterolverlager. Aan de andere kant: als je vitamine K antagonisten gebruikt, is het ook levensgevaarlijk om tegelijkertijd vitamine K te gaan slikken. Eigenlijk is het zonde dat in de reguliere cardiologie weinig kennis bestaat over het ontstaan van aderverkalking in verschillende bloedvatlagen. En dat terwijl cardiologen notabene over bloedvaten gáán.”

Nieuwe antistollingsmiddelen

Nu er nieuwere bloedverdunners op de markt zijn die vitamine K niet blokkeren, zou Kuipers patiënten willen adviseren om van vitamine K antagonisten te switchen naar deze nieuwe antistollingsmiddelen. “Ook artsen moeten hierin hun verantwoordelijkheid nemen en medicijnen voor deze groep mensen – ook voor ouderen – omzetten naar pillen die vitamine K níet meer remmen. Als patiënt mag je ook best aangeven dat je hebt gehoord dat er nieuwe bloedverdunners zijn die je graag zou willen hebben. Elke arts hoort daar gehoor aan te geven.”

Waarom brengt HPNL dit onder de aandacht?

Wij willen onze lezers zo breed mogelijk van nuttig informatie voorzien en op die manier de samenleving transparanter maken. Dat behoort tot onze doelstelling. Wij helpen daarbij. Onafhankelijk en objectief. Helpt u ons? Wij helpen u.

Tekst: Laura van Horik
Beeld: Remko Kuipers

Dit artikel verscheen in het HPNL magazine. Interesse? Vraag hier het HPNLmagazine aan.

Niet de overgang, maar ernstig hartfalen

Je hebt nog vijf jaar te leven, kreeg Norma Pothof (48) drie jaar terug te horen. In het ziekenhuis ontdekten artsen dat ze ernstig hartfalen en maar twintig procent pompkracht heeft. Norma is geboren met een genetische afwijking aan haar hart, maar daar wist ze tot haar vijfenveertigste niks van.

Rond haar drieënveertigste kreeg Norma vage klachten. Hiermee ging ze meerdere keren naar de huisarts. Stress, een burn-out of de overgang: daar kwamen de klachten volgens hem vandaan. Hoewel Norma de symptomen zelf maar raar vond, vertrouwde ze op haar huisarts. Toch werden haar klachten alleen maar erger. “Het kwam steeds vaker voor dat ik ineens duizelig werd en echt even moest gaan zitten. Als ik opstond van mijn bureau om koffie te halen bijvoorbeeld. Dan liep ik haast over de gang te zwalken. Het was een raar soort duizeligheid. Op een gegeven moment ging ik met collega’s een stuk lopen en voelde ik me echt helemaal niet goed. Ik begon heel erg te zweten, had last van mijn nek, was duizelig… Toen ik de volgende dag op de fiets zat en halverwege moest afstappen omdat het niet meer ging, gingen er nog meer belletjes rinkelen.”

Hartfalen

Nog steeds klonken in Norma’s hoofd echter de woorden van haar huisarts door, namelijk dat het met de overgang te maken had. Ze wachtte af. Tot ze op een dag wakker werd en het écht niet meer ging. “Ik had een veel te hoge hartslag en mijn hart ging als een gek tekeer. Ik zweette en had onderin mijn nek veel pijn. Ik belde 112, want ik vertrouwde het niet meer. In het ziekenhuis kreeg ik, na meerdere onderzoeken, te horen: is dat je gezin op de gang? Ik knikte. Vervolgens wilden de artsen eerst met mij praten en later met mij en mijn gezin. O, en of ik iets wilde drinken. Toen ik bevestigde, zei de verpleegster tegen me: één glaasje dan, want met hartfalen moet je niet teveel drinken. Dat was hoe ik hoorde dat ik hartfalen had.”

Vijf jaar

Vanaf dat moment heerste er pure paniek. Norma dacht dat ze dood zou gaan. Ze was ontzettend bang. Boos ook. Ze dacht aan hoe ze altijd zo hard gewerkt had en zo weinig genoten. En dan zou dit ineens het einde van haar leven zijn? “Ik kreeg een familiegesprek en de mededeling was dat ik nog maar vijf jaar had. Dat betekende dat ik mijn vijftigste nog niet eens zou halen. De ene week zit je nog leuk op je werk en ineens is je hele leven anders. Dat was totaal niet de planning. Ik ben uiteindelijk overgeplaatst naar het Erasmus MC. Vanaf daar ging het beter. Ik kreeg een ICD en heb veel geleerd over wat ik nu precies heb en wat dat betekende voor hoe ik mijn leven kende. Hoe dan ook was het allemaal echt wel heel heftig. Ik dacht ook regelmatig: wat als ik ergens loop en ineens een hartstilstand krijg?”

Angst

Het eerste halfjaar regeerde de angst. Norma ging niet meer alleen naar buiten. Ze was te bang dat er iets zou gebeuren. Terug naar haar werk ging ook niet. Ze werkte in een bedrijf met veel magneten en daarnaast was het een erg stressvolle baan; dat lukte niet meer. Ze was honderd procent afgekeurd. Autorijden in haar eentje vond ze doodeng. Net als zoveel dingen. Maar op een gegeven moment ging de knop om. Zo kon ze niet leven. “Ik zei tegen mezelf: we gaan niet meer in een hoekje op de bank zitten kniezen, hoe lang ik dan ook nog mag hebben. Dat is me gelukt, mede door de enorme steun van een vriendin van mij. Samen zijn we gaan sporten, wandelen, afvallen en heel gezond gaan eten. Ik doe nu, ondanks dat ik maar twintig procent pompkracht heb, vrijwel alles wat ik hiervoor ook deed.”

Relativeren

Norma knokt om zo gezond mogelijk te blijven. Ze beseft dat ze nooit meer helemaal gezond zal worden, maar ze doet alles wat binnen haar macht ligt. “Mijn pompkracht zal volgens de cardioloog niet meer verbeteren. Toch heeft hij me laatst wel verteld dat ze proberen me tien jaar stabiel te houden. Dat was eerst vijf, dus ik heb al vijf jaar gewonnen. Natuurlijk is het horen van zo’n perspectief een klap in je gezicht. Over tien jaar ben ik tenslotte alsnog maar achtenvijftig. Ik heb door de jaren heen echter wel geleerd om te relativeren. Ik probeer me niet meer zo te focussen op de cijfertjes, want dat leidt af van hoe ik mijn leven leid.”

Openheid

Desondanks denkt Norma iedere dag aan de dood. Daar is ze eerlijk in. Is ze aan het wandelen met haar hond in het bos, kiest ze bewust routes waar meer mensen lopen. “Eerder was ik door het bos gaan wandelen, maar nu ben ik bang dat er iets gebeurt en ze me pas over twee dagen vinden. Ja, dat houdt me bezig. Maar ik vind dat die gedachten er ook mogen zijn; ik word er niet depressief van en sta nog steeds positief in het leven. Er zijn door dit alles juist ook mooie dingen ontstaan. Ik ben veel meer gaan genieten van het kleine. Ook laat ik mensen vaker weten dat ik ze waardeer en van ze hou. Ik ben opener geworden in het uiten van mijn emoties. Met mijn man en twee kinderen kan ik nu hele fijne en veel diepere gesprekken voeren. We zijn heel open tegen elkaar en maken extra tijd voor elkaar vrij. Dat vind ik heel bijzonder.”

Waarom het interview met Norma?

Wij bieden de ruimte om bijzondere verhalen te delen. Ieder van ons kent de angst die je misschien hebt doorgemaakt. De moeite die het soms kost om het te accepteren. Stuur je eigen verhaal in en wij publiceren het op onze website of nodigen je uit voor een interview.

Tekst: Laura van Horik
Beeld: Norma Pothof

Dit artikel verscheen in het HPNL magazine. Interesse? Vraag hier het HPNLmagazine aan.

“Door het hart van mijn vader ben ik ook voor mijn lijf gaan zorgen”

De gezondheid van haar vader was voor Brenda van Graefschepe (37) een echte eyeopener. Doordat het slecht met zijn hart ging, besefte Brenda dat er ook bij haarzelf iets moest veranderen. In een paar jaar tijd transformeerde zij van een niet sportief persoon in een hardloopcoach voor anderen.

Toen Brenda nog maar een jaar of vier was, kon haar vader weinig meer. Hij had geen puf om te spelen met zijn kinderen en alles was al snel te zwaar. Hij moest een bypassoperatie ondergaan. Deze ging gelukkig goed en hoewel hij daardoor dagelijks medicijnen slikte, kon hij weer doen en laten wat hij wilde. Tot drieënhalf jaar geleden. “Ineens was mijn vader weer heel snel moe en was zijn werk te zwaar. Eenmaal bij de dokter bleek dat de aderen rond zijn hart opnieuw waren dichtgeslibd. Daar had hij veel last van. Hij moest geopereerd worden, maar dat lukte niet. Zijn aderen waren dertig jaar geleden tenslotte al hartstikke broos en dat was er door de jaren heen niet beter op geworden.”

(meer…)

Svintha Lankester: “Hij heeft mijn leven gered”

Een slechte film waar ze zelf niet bij was. Zo voelt haar hartstilstand voor
Svintha Lankester (35). Eind mei sloeg het noodlot toe en moest ze door haar eigen man, Jeffrey, worden gereanimeerd. Voor Svintha – die hier zelf niets meer van wist – is het nog steeds allemaal heel onwerkelijk.

Als ze haar verhaal begint, begint ze meestal bij het begin. Bij hoe haar leven was. Svintha woont samen met haar man Jeffrey en hun drie kinderen van tien, zeven en vier jaar. Ze werkte als designer en sportte graag: fitness en hardlopen. Ze leefde gezond. Nooit had ze last van gezondheidsklachten. En toen werd ze een paar maanden terug, heel plotseling, ineens wakker in het ziekenhuis. Zonder zich iets te kunnen herinneren. “Ik had geen enkel besef van wat er met me was gebeurd. Blijkbaar was er iets heel erg misgegaan. De artsen vertelden me dat ik geluk had gehad dat ik überhaupt nog leefde. Ik kan je vertellen: dat voelt heel raar.”

Reanimeren

Die bewuste zaterdag- op zondagnacht eind mei heeft Svintha naar Jeffrey geroepen dat het niet goed ging. Het volgende moment is ze uit bed gerold. Jeffrey werd wakker en zag al snel dat er iets helemaal niet goed was. Hij belde meteen 112 en is snel begonnen met reanimeren. Dit is Svintha achteraf allemaal verteld. “Jeffrey heeft twee jaar geleden een cursus gedaan en wist daardoor meteen wat hij moest doen. Gelukkig waren de hulpdiensten er snel. In no time stond het hele huis vol. Ik heb veel geluk gehad dat Jeffrey meteen is gestart met de reanimatie. Bij een hartstilstand telt elke seconde. Hersenschade kan al binnen een paar minuten optreden. Jeffrey heeft me dus eigenlijk gered.”

Geen herinnering

De hulpdiensten probeerden Svintha uit alle macht stabiel te krijgen, maar hadden geen idee wat er aan de hand was. Er was niets waaruit ze konden afleiden wat haar mankeerde. Eenmaal in het ziekenhuis werd Svintha meteen helemaal onderzocht, maar ook daar konden ze in eerste instantie niets vinden. Elf dagen lag ze uiteindelijk in het ziekenhuis, waarvan de eerste dagen op de IC. “Mijn laatste herinnering is van de dag voordat dit allemaal gebeurde. Van die bewuste dag zelf kan ik me niets herinneren en ook van de eerste tijd in het ziekenhuis niet. Ik voel daarom ook nog heel erg de behoefte om alles te weten. Wat er bijvoorbeeld is gebeurd voor ik in het ziekenhuis terechtkwam en wat ze precies hebben gedaan. Ik zou dat graag helder willen hebben voor mezelf.”

SCAD

Toen ze uiteindelijk wakker werd, had Svintha geen idee waarom ze in het ziekenhuis lag. Ze voelde dat haar lichaam een klap had gehad, maar besef van wat zich had voorgedaan? Dat had ze niet. Heel wat onderzoeken later kwam er uitsluitsel over wat er gebeurd was: het was een SCAD geweest. Dit is een zeldzame oorzaak van een hartinfarct. “Een SCAD is een scheurtje in de kransslagader. Deze heeft uiteindelijk een klein hartinfarct veroorzaakt, denken de artsen. Op de MRI was namelijk een klein litteken op het hart te zien, wat een hartinfarct geweest moet zijn. Het infarct heeft achteraf gezien al die vrijdagochtend ervóór plaatsgevonden, toen ik na het sporten onderweg naar huis ineens helemaal niet lekker werd op de fiets. Dit is ontstaan door het scheurtje en heeft uiteindelijk geleid tot een grote hartritmestoornis. Daardoor is mijn hart er die bewuste nacht mee gestopt.”

Hormonen

Ook de oorzaak van het scheurtje in de kransslagader werd onderzocht. Allerlei zaken werden uitgesloten. Zo had Svintha niets aan haar vaten en ook geen onderliggende ziekte. Daarnaast kon het niet door stress, drugsgebruik of heel intensief sporten komen. Er bleef maar één ding over: hormonen. “Als je zwanger bent, maak je bepaalde hormonen aan die ervoor zorgen dat de vaten flexibeler worden. Dan kan het dus gebeuren dat er een scheurtje ontstaat. De kans is klein dat zoiets gebeurt, maar het is bij mij waarschijnlijk wel het geval geweest. De artsen denken dat het komt doordat ik meerdere keren zwanger ben geweest. Best gek als je je bedenkt dat mijn jongste al vier jaar is. Ik heb simpelweg pech gehad… Het is nog altijd een raar besef dat je leven van de ene op de andere dag zo kan lopen.”

Het een plekje geven

De hele gebeurtenis heeft veel impact op Svintha gehad. Ze vindt het nog altijd moeilijk om haar emoties te beschrijven. Het een plekje geven lukt haar nog niet. “Ik ben nog steeds erg bezig met wat er is gebeurd en hoe ik me daar nu bij moet voelen. Revalideren gaat gelukkig goed. Fysiek ga ik vooruit en draai ik weer aardig mee, maar ik kan niet zeggen dat ik al helemaal goed in mijn vel zit.” Wat ze vooral ook lastig vindt, is dat onder anderen haar man Jeffrey een heel ander gevoel bij alles heeft dan zijzelf. “Jeffrey heeft er middenin gezeten en heeft enorm in angst geleefd. Niemand wist hoe ik uit mijn coma zou komen. En dat terwijl ik zelf voor mijn gevoel door alles heen geslapen heb. Daar voel ik me soms bijna rot over. Eenzaam zelfs, omdat ik de enige ben die dit gevoel erbij heeft. Met Jeffrey gaat het gelukkig goed. Ik hoop dat ik het over een tijdje zelf ook een plek kan geven, maar voor nu heeft het vooral tijd nodig. Ik besef me namelijk heel goed dat het anders had kunnen aflopen. Hoe dan ook ben ik blij en dankbaar dat ik er nog kan zijn voor mijn kinderen en Jeffrey.”

Waarom het interview met Svintha?

Wij bieden de ruimte om bijzondere verhalen te delen. Ieder van ons kent de angst die je misschien hebt doorgemaakt. De moeite die het soms kost om het te accepteren. Stuur je eigen verhaal in en wij publiceren het op onze website of nodigen je uit voor een interview.

Tekst: Laura van Horik
Beeld: Svintha Lankester

Dit artikel verscheen in het HPNL magazine. Interesse? Vraag hier het HPNLmagazine aan.

Vergroot overlevingskans: Leer reanimeren!

Jaarlijks vinden er ruim 8.000 reanimaties plaats buiten het ziekenhuis. Ingrijpend voor de slachtoffers en hun naasten, maar eveneens voor de hulpverleners. HartbrugMagazine wijdt een reeks aan deze laatste groep en gaat in gesprek met de persoon achter de reanimatie. Vorige keer spraken wij Jelle Tazelaar, vrijwillig brandweerman. Nu vertelt Jan Franssen zijn verhaal: tot zijn recente pensioen Teamleider Spoedeisende Hulp Roermond, maar ook reanimatie- en AED-instructeur.

Jan Franssen

‘Per 1 januari ben ik gestopt met werken en geniet van mijn resterende verlofdagen. Halverwege het jaar ga ik officieel met pensioen en zit mijn loopbaan van 48 jaar Laurentius Ziekenhuis Roermond er op. Maar het verzorgen van reanimatietrainingen en AED-instructies blijf ik voorlopig geven, want ik vind het belangrijk dat zoveel mogelijk mensen kunnen ingrijpen in geval van een hartstilstand. Scholing én herhaling verlagen de drempel om hulp te verlenen’, aldus de 65-jarige Franssen die terugkijkt op een uitdagende en dynamische functie.

Het verschil tussen leven en dood

Wanneer Franssen in 1972 in het ziekenhuis met een interne opleiding tot verpleegkundige begint, bestaat de leiding van het ziekenhuis met name nog uit religieuzen: ‘Nonnen verzorgden het gehele ziekenhuis van alle levensbehoeften. Van de keuken en wasserij tot aan de verpleegkundigen an sich, maar ook het laboratorium en het bestuur waren onder leiding van nonnen. Omdat ook de Spoedeisende Hulp (SEH) en ambulancedienst gedraaid werden door nonnen en destijds weinig mannen voor het verpleegkundige beroep kozen, werd ik al vóór het einde van de 3-jarige opleiding op de SEH gestationeerd. Naast verpleegkundige in het ziekenhuis, was ik ook ambulanceverpleegkundige. Destijds was het nog een mannending. Ik sprong met twee mannelijke klasgenoten in het diepe, want wij gingen meteen patiënten per ambulance ophalen die onder andere een hartinfarct hadden. Aan boord van de ambulance; één zuurstoffles en een brancard.’

Gedurende de jaren rolt de verpleegkundige van de ene (leidinggevende) functie in de andere, maar uiteindelijk kiest Franssen ervoor om weer terug te keren naar de werkvloer en te blijven werken als SEH-verpleegkundige voor 24 uur per week. Tijdens zijn loopbaan komt hij in contact met Hartpatiënten Nederland en breidt zijn werktaken alsnog uit: ‘Ik werd benaderd voor het verzorgen van laagdrempelige reanimatiecursussen voor particulieren en startte hiermee in 1979. Heel wat mensen hebben in drie avonden -later teruggebracht tot twee-, geleerd hoe zij een slachtoffer met een hartstilstand of ventrikelfibrilleren het leven kunnen redden middels een paar eenvoudige en technische handelingen. Sindsdien ben ik reanimatie-instructeur en later ook AED-instructeur. Nog steeds verzorg ik met enige regelmaat reanimatietrainingen en workshops.’

Hij vervolgt: ‘Reanimeren op de werkvloer en daarbuiten is anders, want in een ambulance en op de Spoedeisende Hulp zijn meer voorzieningen aanwezig. Op ‘straat’ moet een hulpverlener het als het ware met ‘handen en voeten’ doen. De druk is zeer hoog om snel en adequaat op te treden en met minimale hulpmiddelen hersenschade te voorkomen. Tegenwoordig zijn wij wel steeds meer geholpen met een AED (Automatische Externe Defibrillator), mits deze niet al te ver van de reanimatieplaats aanwezig is. Reanimatie overbrugt de tijd tussen de hartstilstand en het arriveren van professionele hulpverleners; een AED  kan het verschil maken tussen leven en dood. Hoe sneller een hartritmestoornis wordt gedefibrilleerd door middel van de AED, hoe groter de kans op overleven.’

Verdubbeling van outcome na een reanimatie

En juist de vergrote overlevingskans blijft voor Franssen de factor om het belang van (leren) reanimeren te blijven benadrukken: ‘De professionele hulpverleners zijn afhankelijk van snel en adequaat ingrijpen door omstanders. Wij hebben immers maar vier à vijf minuten de tijd om een reanimatie op te starten en hersenschade te voorkomen. Deze paar minuten zijn in de meeste gevallen niet haalbaar voor ambulances. Dan is een zogeheten buurt-AED sneller inzetbaar. Ik vind het belangrijk dat zo veel mogelijk omstanders kunnen ingrijpen in geval van een hartstilstand. Vroeger maakte ik als ambulanceverpleegkundige te vaak mee dat mensen aanwezig waren bij een calamiteit, maar dat er te weinig werd ingegrepen. Het is frustrerend omdat mensen de kans wordt ontnomen om een hartstilstand te overleven. Gelukkig is de outcome na een reanimatie tegenwoordig verdubbeld ten opzichte van ongeveer tien jaar geleden dankzij reanimatiecursussen en verplichte BHV-trainingen bij bedrijven, instellingen en sportaccommodaties.’

‘Tijdens mijn tijd als ambulanceverpleegkundige lag eens een oudere mevrouw op straat die door omstanders werd gereanimeerd. Om de defibrillator aan te sluiten, knipte ik haar bovenkleding inclusief beha kapot. Het resultaat? Vier briefjes van honderd gulden doormidden geknipt, die zij in haar beha bewaarde. Mede dankzij adequaat ingrijpen van omstanders, heeft deze mevrouw het gelukkig overleefd. Maar ik heb helaas geen vindersloon ontvangen (grapje)!’

Voor meer artikelen over o.a aandoeningen klik hier

Dit artikel verscheen in het HPNL magazine. Interesse? Vraag hier het HPNLmagazine aan.

In Memoriam: Pieter Van de Rest

Met veel verdriet vernamen we het overlijden van Pieter van de Rest. De hartpatiënt uit Dordrecht leefde met het hart van een ander, na een geslaagde harttransplantatie. We kennen Pieter als een bevlogen en vriendelijke man vol optimisme en warmte, die met graagte praatte over het hart dat hem al die jaren in leven hield. Een levenskunstenaar wiens levenslust menigeen inspireerde.

Hij stierf op 56-jarige leeftijd, op 17 december. Hij hield van het leven, was vader en echtgenoot van Jonne Boesjes, muzikant, kunstschilder, dromer en doener. Pieter studeerde aan de Rijksuniversiteit in Leiden om zich vervolgens te bekwamen in reclame, schrijven en kunst. Hij schreef een indrukwekkend boek.

Van de Rest bracht zijn jeugd door op het eiland Kaag. Op het hoogtepunt van zijn carrière in reclame en marketing werd hij in 1997 getroffen door een zwaar hartinfarct. Zijn hart raakte daardoor zwaar beschadigd. Tien jaar ziekenhuisopnames en hartoperaties maken de conditie er niet beter op. Het wachten op een donor begint, en Pieter balanceert al die jaren tussen vrees en hoop. Hij heeft nog maar één wens: zijn kinderen zien opgroeien. Na tien jaar en talloze ziekenhuisopnames onderging hij een harttransplantatie. We schreven er eerder over in ons magazine.

Pieter zelf schreef een boek, “Hart Gezocht” – hier te bestellen – over de periode van het lange wachten op een nieuw hart. “Hart gezocht is een openhartig dagboek vol emotie, spiritualiteit en relativering”, aldus de toelichting op Bol.com. “Het laat zien wat jarenlang ziek zijn en wachten inhoudt voor een patiënt en voor zijn gezin.”

Het boek is zeer de moeite waard. Een lezer schreef er een lovende recensie over, zo mooi dat we die graag publiceren: “Het boek “Hart Gezocht” is niet direct een boek dat je als impulsaankoop bij de boekhandel koopt” laat lezer Damen weten op Bol.com. “Het is ook geen boek van één van de vele bekende auteurs of ’n boek dat je wordt aanbevolen of dat is gebombardeerd als “deze moet je gelezen hebben”. Toch heb ik het boek, per toeval, gekocht en werd ik vanaf het begin gegrepen door passie, emotie en humor van de auteur in kwestie. Het boek is zowel boeiend, ontroerend als meeslepend en is het moeilijk het “even weg te leggen”. Pieter van de Rest weet de lezer op een ongelooflijk realistische manier, op meeslepende maar ook humoristische wijze, mee te nemen in een “zeer boeiend en tevens hartverwarmend verhaal” dat autobiografisch is geschreven. Dit bijzondere boek is meer dan de moeite van het lezen waard en laat je meeleven in het verhaal van een bijzonder mens! Beslist een aanrader!”

 

Aanvragen proefexemplaar HPNLmagazine

Het HPNLmagazine is hét magazine voor hartpatiënten en hun naasten. Hierin leest u (herkenbare) verhalen van hartpatiënten, columns van specialisten en kunt u naar hartenlust reis- en kookinspiratie opdoen. Na het invullen van het formulier ontvangt u editie 5 – 2021 van dit waardevolle magazine, met o.a.:

  • Gezonde voeding Suikers
  • Life & Health Jacqui van Kemenade
  • Hartnieuws
  • Vrouwenhart Signalen en risicofactoren
  • Ouder & Kind Donorhart én steunhart
  • Beweging als medicijn
  • Heart Team Academy Verbetering hartzorg
  • EropUit Wandelen
  • Life & Health Stress
  • Life & Health Supplementen
  • HartArts vaatchirurg Kak Khee Yeung
  • Boezemfibrilleren Wat moet je weten?
  • En veel meer…

Vraag het gratis proefexemplaar hier aan.

Shermar Martina: Van profvoetballer naar ‘jonge patiënt’

Profvoetballer Shermar Martina (25) speelt voor eerste divisieclub MVV Maastricht en het Curaçaose nationale team wanneer hij onverwacht last krijgt van een
hartritmestoornis. “Het voelde alsof ik elk moment weg kon vallen.”

Shermar en zijn tweelingbroer Shermaine werden in 1996 geboren in Willemstad, Curaçao. Toen de broers twee jaar waren, verhuisden ze naar Tilburg, en op hun elfde naar Maastricht. MVV werd hun nieuwe club én de club waar ze hun eerste profcontract tekenden. In 2015 maakten de broers beiden hun debuut in het eerste elftal. “Ik ben dus gewend om dagelijks te trainen”, vertelt Shermar. De profvoetballer geeft lachend toe ‘heus weleens iets slechts’ te eten, maar over het algemeen leeft hij gezond. Vóór november had hij, noch een familielid ooit hartproblemen. “We krijgen bij MVV regelmatig een gezondheidscheck – zo ook twee weken voor het gebeurde.” Alle MVV’ers ondergingen een inspanningstest, waarbij onder andere een hartfilmpje werd gemaakt. “Mijn uitslagen waren positief. Ik dacht dus totaal niet dat me iets te wachten stond.”

Hartritmestoornis

Op 18 november 2020 waren Shermar en Shermaine op Curaçao, waar ze onderdeel uitmaakten van het nationale team onder leiding van de succesvolle coach Guus Hiddink. Shermar fitnesste die dag met een fysiotherapeut. “Na de veertiende oefening kreeg ik een korte pauze, waarin ik even naar buiten liep. Ik weet nog hoe de warmte een klap in mijn gezicht gaf.” Shermar besloot weer naar binnen te gaan, waar de training werd hervat. “Na zo’n tien seconden ging het mis. Ik had nog bijna niks gedaan, maar ik kón niet meer. Ik ging liggen en gooide wat water over me heen, maar al snel werd ik weer helemaal slap.” Even raakte Shermar in paniek. “Het is moeilijk te beschrijven, maar het voelde alsof ik dood ging. Straks gaan de lichten uit, dacht ik.” Het suikershotje dat hij kreeg, kwam er al na één slok weer uit. “Daar weet ik niks meer van, want tijdens het overgeven viel ik flauw. Ongeveer een minuut later werd ik op de grond wakker. Ik was direct opgelucht: ik ben er nog.”

Shermar werd naar het ziekenhuis gebracht, waar ze een hartfilmpje maakten. Ook werd een holteronderzoek gedaan. Shermar voelde zich al lang weer de oude, maar uit het onderzoek bleek dat hij last had van hartritmestoornissen. In Maastricht moest eerst verder onderzoek worden gedaan, voor de voetballer weer inspanning mocht
leveren. Vooral mentaal worstelde Shermar met die situatie. “Ik voelde me topfit, maar moest drie maanden stilzitten. Dat is niks voor mij. Er zijn dagen geweest dat ik er doorheen zat.” Na verschillende tests kwam eind februari goed nieuws. De artsen konden niets verontrustends vinden en gaven groen licht om weer te trainen. “Ik sprong een gat in de lucht, zo blij was ik”, vertelt Shermar. Op de vraag of hij niet bang was om weer weg te vallen, is hij duidelijk. “Nee, ik ben nooit bang geweest. Afgezien van dat ene moment heb ik me altijd goed gevoeld. Ook hebben ze in het ziekenhuis geprobeerd een hartritmestoornis op te wekken en toen gebeurde er niks. Dat versterkte mijn positieve gevoel. Ik heb 18 november gewoon pech gehad.”

Herstel

Toch had het ook anders kunnen lopen. “‘Je was bijna dood geweest’, zei een arts van het Curaçaose team laatst. Volgens hem heb ik geluk gehad.” Shermar, vader van een dochter (1), vertelt dat hij zich bewust niet te veel in zijn hart – en wat daarmee fout kan gaan – heeft verdiept. “Ik wil mezelf niet bang maken. Ik denk ook nooit ‘wat als mijn dochter geen vader meer had’, daar maak je jezelf alleen maar gek mee.” De profvoetballer deed er alles aan om weer op niveau te komen. Naast de fysiotherapeut van de club, schakelde hij ook een personal trainer in. “Het ging snel beter. Ik denk dat het een voordeel is dat ik al zoveel sportte. Voor mensen met ander werk is het waarschijnlijk moeilijker om te herstellen. Op 5 maart maakte ik mijn rentree bij MVV en ik denk dat ik nu op ongeveer 95 procent zit van wat ik hiervoor kon. Ik moet alleen nog in het wedstrijdritme komen. ”

Hartproblemen in het Nederlandse profvoetbal komen de laatste jaren vaker voorbij. Toen Ajax-speler Abdelhak Nouri in 2017 werd getroffen door een hartstilstand, leefde heel Nederland met hem en zijn familie mee. De nu 24-jarige Nouri liep hersenschade op en verkeert sindsdien in een lage staat van bewustzijn. Toen Ajacied Daley Blind in 2019 tijdens een wedstrijd naar de grond zakte, zat de schrik er dan ook goed in. De verdediger bleek een ontstoken hartspier te hebben en draagt sindsdien een ICD. Shermar: “Het is goed dat zulke verhalen aandacht krijgen in de media. Daardoor wordt het hopelijk serieus genomen als iemand ‘even wegvalt’. Ik vind het daarom ook belangrijk om mijn verhaal te vertellen.” Wat zou hij anderen mee willen geven? “Probeer altijd positief te blijven. Positiviteit brengt je verder. En als je het moeilijk hebt, praat er dan over. Wanneer ik met mijn moeder, Shermaine of vrienden praat, valt er een last van mijn schouders en kan ik weer door.” Tweelingbroer Shermaine is even bang geweest voor hartproblemen. “Maar ook hij is positief ingesteld en heeft dat snel uit zijn hoofd gezet.”

Waarom plaatst HPNL dit interview?

Hoewel elk verhaal anders is, delen we vaak dezelfde emoties. Van angst tot hoop en van vreugde tot verdriet. Hier leest u hoe anderen daarmee omgaan. Wilt u zelf delen wat u heeft meegemaakt? Stuur uw verhaal in en wij plaatsen het in Hartverhalen op onze website. Wie weet, nodigen we u daarnaast uit voor een interview.

Dit artikel verscheen in het HPNL magazine. Interesse? Vraag hier het HPNLmagazine aan.

Ed: “Voor een hartpatiënt als ik is dit een enorm cadeau”

Het scheelde niet veel of Ed Nissink (60) was er niet meer geweest. De hartoperatie die hij vier jaar geleden moest ondergaan, beschouwt hij als een tweede kans. Hij gooide het roer drastisch om en door zijn nieuwe leefstijl is hij nu fitter dan ooit.   

Ed gaat niet snel naar de dokter. Echter was hij vier jaar geleden al een tijdje niet zo fit en vaak moe. Zijn vrouw dwong hem dan ook om eens naar de huisarts te gaan. Achteraf gezien heeft hij daar zijn leven aan te danken. “Eenmaal bij de huisarts bleek het best heftig te zijn: ik was nog maar net op tijd. Ik bleek namelijk vernauwingen in een bocht van mijn kransslagader te hebben. Als ik een week later naar de dokter was gegaan, was het volgens hem te laat geweest. Ik kon niet gedotterd worden, dus werd besloten tot een openhartoperatie en werden er twee bypasses uitgevoerd.”

Koolhydraatarm

De operatie is goed geslaagd. Daarna moest Ed gaan revalideren. De operatie was voor hem een wake-up call: als hij nog een paar jaar door wilde, moest hij écht iets aan zijn leefstijl gaan doen. Zeker ook aan zijn conditie, fluisterde zijn cardioloog hem in. “Ik was veel te zwaar: honderdtwintig kilo. Daarnaast had ik geen greintje conditie. Ik zeg altijd dat ik oud, dik en ziek was. De knop moest om.” Ed begon met sporten en pakte zijn eetpatroon aan. Hij was al eens eerder een tijdje aan de slag gegaan met koolhydraatarm eten, maar daar kwam destijds de klad in. “Hoewel ik het toen niet volhield, sprak koolhydraatarm me nog steeds aan. Dat wilde ik dan ook graag weer oppakken. Vervolgens kwam ik op de site van The New Food terecht, en samen met mijn vrouw begon ik met de startgids die ik daar gevonden had.”

Positief effect

En dat? Dat werkte. Nu, jaren later, hebben Ed en zijn vrouw nog steeds een koolhydraatarm voedingspatroon. Ed is inmiddels ruim veertig kilo lichter en voelt zich hartstikke fit. Hij fiets, tuiniert: alles kan hij weer. Koolhydraten? Daar heeft hij geen behoefte meer aan. “In het begin was het even zoeken, maar we testten thuis elke keer verschillende menu’s en keken wat we erin wilden houden. Mijn snaaidrang was al snel weg. Zelfs zondigen was niet eens lekker meer. Ik dacht op dat moment dat ik het miste, maar dat bleek helemaal niet meer zo te zijn. Stukje bij beetje kreeg ik steeds minder behoefte aan mijn oude leefstijl. Dat gold ook voor mijn vrouw, die helemaal niet ziek was. Het heeft zo’n positief effect op ons, dat ik niet zou weten waarom we het nog zouden veranderen.”

Minder medicijnen

Zijn pakket medicijnen – bloeddruk- en hartslagverlagers, statines en bloedverdunners – heeft Ed enorm kunnen afbouwen. Hij slikt nu alleen nog maar een bloedverdunner en een lichte dosis bloeddrukverlagers. “Ik werd met de dag beroerder van de medicijnen, vooral van de statines. Ik had daardoor heel veel spier- en gewrichtspijnen, was moe. Als ik daar dan met mijn cardioloog over in gesprek ging, kreeg ik andere medicijnen en was het opnieuw een worsteling. Op een gegeven moment legde ik koolhydraatarm aan haar voor. Dat vond ze totaal geen goed idee; zij wilde juist dat ik zout- en vetarm zou gaan eten. Toch had ik er zelf veel vertrouwen in. Ik sprak met haar af dat ik het drie maanden zou proberen en dan terug zou komen voor een check. Wat bleek? Ik was in drie maanden tijd de eerste vijftien kilo kwijt, had een rustige hartslag en kon al medicijnen afbouwen. De scan was één groot feest: mijn kransslagader was helemaal schoon en er waren geen vernauwingen. Mijn cardioloog was ronduit verbaasd.”

Gezond

Ed is en blijft gezond en fit. Dat hij zich zo goed voelt, is voor hem elke dag opnieuw heel kostbaar. “Voor een hartpatiënt als ik is dit een enorm cadeau. Het is echt een ommekeer. Mijn onderzoeken wijzen uit dat ik nu gezond ben. Dat was ik eerder simpelweg niet. Ik ben blij dat ik dit gedaan heb; het resultaat blijft heel bijzonder.” Inmiddels werkt Ed zelf ook bij The New Food en deelt hij zijn verhaal met anderen. Dat geeft hem veel voldoening. “Elke dag zie ik weer mooie dingen gebeuren. Mensen die opknappen, mensen met diabetes die de ziekte weten om te keren, hartpatiënten die hun medicijnen kunnen laten staan… Ik zie mensen die al van alles hebben geprobeerd en door koolhydraatarme voeding eindelijk lekkerder in hun vel komen zitten. Daar word ik echt ontzettend blij van.”

Tekst: Laura van Horik
Beeld: Ed Nissink

Het vak van de pacemakerlaborant: minder techniek, méér diagnostiek

Patiënten met een pacemaker of ICD zijn Paul Huskens (56) en Suzan Lentink (39) niet vreemd. Zij zien deze mensen in hun beroep als pacemakerlaboranten in het Laurentius Ziekenhuis Roermond op dagelijkse basis en kunnen dan ook honderduit over hun vak vertellen.  

Zowel Paul als Suzan doen pacemaker- en ICD-controles, in een team samen met Nadia Amhaouch. Paul werkt daarnaast ook nog als CCU-verpleegkundige. In het Laurentius Ziekenhuis zorgt het team voor alle pacemakerpatiënten of patiënten met een interne looprecorder. Daarnaast controleren ze ICD-patiënten. Deze patiënten staan onder behandeling in een ander ziekenhuis, maar komen bij klachten voor een controle naar het Laurentius Ziekenhuis. De drie hebben dan ook alle kennis in huis om zo’n pacemaker- of ICD-controle te kunnen uitvoeren.

“Als wij mensen op controle krijgen, vermelden we alle bijzonderheden die we tegenkomen in een verslag voor de cardioloog”, vertelt Paul. “Dit betreft van alles: hoeveel procent er is gepacet, of we minder kunnen pacen en of er ritmestoornissen zijn geweest.” Suzan: “Wij kijken bijvoorbeeld naar de aanwezigheid van ritmeproblemen, en de dokter kijkt op zijn beurt naar andere zaken waar rekening mee gehouden moet worden. Wij zijn eigenlijk een soort tussenschakel. Uiteindelijk is de cardioloog eindverantwoordelijk, maar wij dragen wel bij aan de juiste diagnostiek en doen eventueel aanpassingen in de instellingen, zodat een patiënt zich beter kan gaan voelen. Dat maakt het vak uitdagend.”

Meer diagnostiek

Van oudsher wordt hun beroep eigenlijk vooral als technisch vak gezien. Dat komt doordat het vroeger echt het stukje pacen was en nu komt er veel meer bij kijken, zegt Paul. “Eerst moest alles heel ouderwets en klassiek gemeten worden. Nu gaat dat vrijwel allemaal automatisch. De producten zijn zo mooi en goed geworden, dat we er meer diagnostiek voor terug hebben gekregen. Is het bijvoorbeeld logisch dat we gaan pacen? Heb je ritmestoornissen? En moet je bij boezemfibrilleren antistolling krijgen?” Suzan vult aan: “In de volksmond zijn we nog steeds vaak pacemakertechnicus, maar het is nu meer het totaalplaatje. We halen er veel meer uit dan alleen dat technische stukje.”

Ontwikkelingen

Die verschuiving heeft mede plaatsgevonden door de vele ontwikkelingen op dit vlak. Vroeger konden pacemakerpatiënten bijvoorbeeld niet in een MRI-scan, maar met de huidige pacemakers is dat wél mogelijk. Paul zegt: “Het wordt eigenlijk steeds mooier voor de pacemakerpatiënt. De pacemaker is heel slim en kan bij bepaalde ritmestoornissen uit zichzelf in een andere modus gaan werken, zodat het comfortabeler is voor de patiënt. We zeggen altijd tegen mensen: we hopen dat u vergeet dat u dat ding heeft. In de praktijk zien we dat ook. Dertig jaar terug kwam je met een pacemaker vier keer per jaar op controle, nu is dat nog maar één keer. Ook is de levensduur van de pacemaker van ongeveer zeven naar veertien jaar gegaan.”

Vragen

Paul, Suzan en Nadia krijgen veelal te maken met patiënten van boven de zeventig jaar, uitzonderingen daargelaten. De klachten van hun patiënten zijn veelzijdig. Als je bijvoorbeeld puur naar de ICD-groep kijkt, dan zijn dat vooral mensen die gevallen zijn of een wegraking of shock hebben gehad. Paul: “Dit zijn vaak de gevallen die vanuit de huisartsenpost op de Eerste Hart Hulp terechtkomen. Wij worden er dan vanuit onze functie bij gevraagd, om de ICD bijvoorbeeld te controleren op ritmeproblemen.” De vragen die patiënten bij een polibezoek stellen, zijn vooral praktisch, vertelt Suzan. “Na een implementatie van een pacemaker krijg ik vaak de vraag of ze daarna weer alles kunnen doen. In het begin krijgen deze patiënten namelijk restricties en dan willen ze graag weten wanneer ze hier vanaf zijn. Zeker de wat jongere mensen stellen vragen. Zij zoeken meer op en komen dus ook vaker met specifiekere vragen over apparatuur en waar ze rekening mee moeten houden.”

Corona

Hoewel corona voor velen veel heeft veranderd, valt dat op de afdeling van Paul en Suzan mee. Uiteraard hadden zij wel te maken met minder volle wachtkamers en meer telefonische consulten, maar verder ging alles gewoon door. Paul: “Binnen ons compacte ziekenhuis is alles erg laagdrempelig. Als mensen dan niet kunnen of mogen komen, weten ze dat ze kunnen bellen als er iets is en dat het dan ook snel is geregeld. Wat ook fijn is, is dat je pacemakers op home monitoring kunt zetten voor patiënten die je extra ondersteuning wilt geven. Voor de ICD-patiënten is het nog makkelijker, want zij zitten allemaal op home monitoring. Dat maakt controle op afstand handiger.”

Band opbouwen

Wat het team zo mooi vindt aan het vak is dat ze, doordat ze veelal dezelfde mensen zien, echt een band opbouwen met hun patiënten. Suzan: “We helpen de patiënten er op sommige momenten echt doorheen. Dat fijne contact is ook wel de charme van ons compacte ziekenhuis. Daarnaast vind ik het altijd mooi dat er iemand binnenkomt met klachten en je dan samen toewerkt naar vooruitgang. Dat lukt niet altijd, maar is wel het doel.” Paul vult aan: “Het is soms net alsof ik Sherlock Holmes ben. Je vindt iets bij een patiënt en daar moet je dan iets mee. Er zit ook altijd wel iemand bij waarvan je denkt: wat hebben we nu toch gevonden? Iemand waarvan je niet had gedacht dat hij dát zou hebben. Natuurlijk is het wel een kwestie van vertrouwen opbouwen met de patiënten. Mensen vinden het toch fijn dat we weten wie ze zijn, dat we ze kennen. Dat vind ik mooi.”

Waarom brengt HPNL dit onder de aandacht?

Wij helpen leden door ze de weg te wijzen in de complexe wereld van het hart en ze zo breed mogelijk van nuttige informatie te voorzien. Uiteindelijk willen namelijk alle patiënten hetzelfde: de beste zorg! Wij helpen u daarbij. Onafhankelijk en objectief.